Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
mr. A.N.A. Buyserd met mr. Mosterd en zijn kantoorgenoot mr. S.H.M. Zuidervliet.
[naam 1] is bijgestaan door een tolk Nederlands/Engels (K. Lemmen).
Na verder debat is vonnis bepaald op 8 mei 2024.
essentiële nieuwe feiten ontstaan na de kort geding zitting d.d. 24 april jl.”. Deze e-mail is gestuurd zonder instemming van [eiseres] . Bij e-mail van 29 april 2024 heeft de griffier aan partijen bericht dat de voorzieningenrechter de e-mail met bijlage van mr. Buyserd buiten beschouwing laat.
2.De feiten
[naam 2], vzr.]
receives [eiseres]E
quity”).
€ 565.000,- (in termijnen te voldoen en te vermeerderen met 9% rente). Uit artikel 3.6 van de Acquisition Agreement volgt dat [eiseres] naast de aankoopprijs ook
Contractor Feesis verschuldigd. In artikel 5.2 van de Acquisition Agreement is opgenomen dat [eiseres] volgens een bepaald tijdsschema
Sharesaan [gedaagde] zal uitgeven. In artikel 13 van de Acquisition Agreement is Nederlands recht van toepassing verklaard en is arbitrage bij het Nederlands Arbitrage Instituut overeengekomen.
contracter fees(dit is de onder 2.4 genoemde vergoeding van
€ 10.000,- per maand) en uitgifte van de
[eiseres] Sharesaan [gedaagde] . [naam 2] besluit de e-mail van 3 juli 2023 met:
“
In all of this, I am presuming my outstanding invoice will be paid immediately. If there are more delays, I find it hard to see a path forward. For now, I’ll suspend any contractor obligations that might still exist since the contract’s Duration expired on April 1st, 2023 (Art. 1.1.8).”
payment agreementvoorgesteld, die kort gezegd een regeling inhield om het openstaande bedrag te betalen en die een aanbod inhield tot het leveren van certificaten (
depository notes) zonder stemrecht aan [gedaagde] .
claim lettergezonden naar [eiseres] . Hierin is een aantal geldvorderingen opgenomen, alsmede een vordering tot levering van 343,48 reguliere stemgerechtigde aandelen.
statement of claimingediend. Op 12 april 2024 heeft [eiseres] haar
statement of defenceingediend. Op 16 mei 2024 zal de hoorzitting voor de arbiter plaatsvinden.
€ 2.091.750,-. De arbitrageprocedure heeft hierbij te gelden als eis in de hoofdzaak.
1. € 1.604.603,- aan vervangende schadevergoeding op grond van artikel 6:74 jo. 6:87 BW vanwege niet aan [gedaagde] uitgegeven aandelen in [eiseres] , te vermeerderen met wettelijke rente in verband met het overschrijden van de overeengekomen termijnen voor het leveren van de aandelen;
2. € 36.300,- (inclusief btw) aan dienstenvergoeding, uitgaande van € 10.000,- per maand exclusief btw (€ 12.100,- inclusief btw) over de periode juli 2023 tot en met september 2023;
3. € 108.740,- aan teambonus, gebaseerd op de e-mail van 5 oktober 2022 (zie 2.6) en
4. € 7.584,- aan wettelijke handelsrente over de te laat betaalde koopsom van
€ 565.000,-.
3.Het geschil
I. [gedaagde] te veroordelen tot opheffing van de derdenbeslagen die zijn gelegd onder de negen banken;
II. [gedaagde] te verbieden opnieuw derdenbeslag te leggen voor de vorderingen die zijn ingediend in de arbitrageprocedure dan wel voor vorderingen die zijn ingediend in de procedure bij de kantonrechter;
III. een en ander op straffe van dwangsommen, en
IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
contractor feegeldt dat die vorderingen niet toekomen aan [gedaagde] maar aan [naam 2] in persoon. Hij verrichtte de werkzaamheden voor [eiseres] en [gedaagde] kan voor die vorderingen geen beslag leggen. De overige vorderingen zijn ondeugdelijk omdat [eiseres] reeds in augustus 2023 aan al haar verplichtingen heeft voldaan en [gedaagde] haar vorderingen oeverloos heeft opgeklopt. Ook worden bepaalde vergoedingen twee keer gevorderd, een keer in de arbitrageprocedure en een keer in de procedure bij de kantonrechter. Voor het verweer van [eiseres] tegen de vorderingen van [gedaagde] wordt verwezen naar de
statement of defencein de arbitrageprocedure waarin [eiseres] al die vorderingen gemotiveerd heeft weersproken. Daar komt bij dat in alle door [gedaagde] aangespannen procedures, en ook in het beslagrekest, in strijd is gehandeld met de waarheidsplicht van artikel 21 Rv. Zo is met betrekking tot de vordering voor vervangende schadevergoeding van ruim 1,6 miljoen euro nagelaten om te melden dat [eiseres] geen gewone aandelen aan [gedaagde] zou leveren maar certificaten van aandelen zonder stemrecht (zogenoemde
depository receipts). [eiseres] heeft die
depository receiptsook aangeboden aan [gedaagde] , maar die zijn ten onrechte niet geaccepteerd. Uit tal van feiten en omstandigheden blijkt dat dit wel de bedoeling was van partijen. Als donderslag bij heldere hemel stelde [gedaagde] zich in juni 2023 plots op het standpunt dat zij recht had op gewone aandelen (met stemrecht). Ook bestrijdt [eiseres] de door [gedaagde] aan de aandelen toegekende waarde en dus de hoogte van de vervangende schadevergoeding. Tot slot geldt dat [eiseres] door de gelegde beslagen in een acute noodsituatie terecht is gekomen. Er is een bedrag van ruim 2 miljoen euro getroffen en hierdoor is [eiseres] niet langer in staat om leveranciers en werknemers te betalen. Het faillissement van [eiseres] is bij handhaving van het beslag dan ook op korte termijn een feit. Zij heeft daarom een groot en spoedeisend belang bij opheffing van de beslagen. Met de gelegde beslagen tracht [gedaagde] een schikking te forceren en dit kan worden aangemerkt als misbruik van recht, dit alles aldus [eiseres] .
4.De beoordeling
statement of defensevan [eiseres] in de arbitrageprocedure was nog niet ingediend op het moment dat het beslagverlof werd gevraagd. Verder is van belang dat volgens [eiseres] de schending van de waarheidsplicht met name ziet op het geschil tussen partijen over de vraag of aan [gedaagde] aandelen (met stemrecht) of certificaten (zonder stemrecht) toekomen (zie ook hierna). [gedaagde] zou de voorzieningenrechter op dit punt hebben misleid, aldus [eiseres] . Van misleiding is voorshands echter geen sprake indien een partij die een geschil heeft met een andere partij
haarvisie op het feitenmateriaal geeft, die (logischerwijs) afwijkt van de visie van de wederpartij, zoals ook [gedaagde] in dit geval heeft gedaan. Tot slot geldt dat mocht het beslagrekest van [gedaagde] al onjuistheden of onvolledigheden bevatten, dit niet zonder meer leidt tot opheffing van de beslagen. Een rechter kan daaruit immers de gevolgtrekking maken die hij geraden acht en dat is niet per definitie opheffing van een beslag.
bedoelingwas van partijen om certificaten te leveren. Kennelijk wilde [eiseres] , zoals ook gebruikelijk in Zuid-Afrika, werknemers laten participeren in de vorm van aandelen zonder stemrecht en is hiervoor de (Nederlandse) constructie opgezet met een STAK die certificaten uitgeeft. [naam 2] heeft het personeel van [eiseres] bij e-mail van 30 april 2020 bericht dat een STAK zou worden opgericht “
in order to formalise its employee share option programme in the Netherlands” en dat hij de administratie van die STAK zou gaan voeren. De STAK heeft vervolgens daadwerkelijk aandelen zonder stemrecht uitgegeven. [naam 2] is betrokken geweest bij een statutenwijziging van [eiseres] waarin is bepaald dat het kapitaal van [eiseres] onder meer bestaat uit aandelen zonder stemrecht (certificaten). Ook heeft [naam 2] toegang gehad tot het digitaal platform met de naam [naam 3] waarop de certificaten werden geadministreerd. Tot slot is aan [naam 2] een
spreadsheetverstrekt waarin is bevestigd dat aan hem ( [gedaagde] )
depository receipts(door partijen ook aangeduid met de Zuid-Afrikaanse term ESOP-shares) toekwamen volgens het in de Acquisition Agreement afgesproken tijdschema. Dit alles wijst erop dat tussen partijen wilsovereenstemming bestond over het leveren van certificaten.
[eiseres] Sharesen niet over
depository receiptsen dat partijen in die overeenkomst een
entire agreementclausule hebben opgenomen en dus afstand hebben gedaan van het recht zich te beroepen op stukken, mededelingen en communicatie etc. voorafgaand aan het sluiten van de Acquisition Agreement. Desalniettemin kan niet worden uitgesloten dat de arbiter tot het oordeel komt dat partijen hebben bedoeld certificaten te leveren. Indien hij tot dit oordeel zou komen dan is niet in geschil tussen partijen dat dit van invloed is op de hoogte van de vordering van [gedaagde] , omdat certificaten een lagere waarde hebben dan aandelen (met stemrecht). Hoeveel lager die waarde is, is in dit kort geding echter niet duidelijk geworden. Overigens zou [gedaagde] in dat geval geen recht hebben op vervangende schadevergoeding indien de arbiter [eiseres] zou volgen in haar standpunt dat reeds certificaten aan [gedaagde] zijn aangeboden en dat [gedaagde] die op onterechte gronden zou hebben geweigerd.
statement of claimin de arbitrageprocedure “
hier herhaald en ingelast”.
Op basis hiervan kan in dit kort geding geen oordeel worden gegeven over de juistheid van deze berekening. Wel is voorshands voldoende aannemelijk dat [gedaagde] met de eenzijdig door haar opgestelde berekening behoorlijk aan de hoge kant is gaan zitten. [eiseres] heeft hier namelijk tegenin gebracht dat bepalingen 1.1.12 en 1.1.19 van de Acquisition Agreement, waarop zij het aantal uit te geven aandelen berekent, een
valuation capbehelzen van 1 miljoen euro. Ook heeft zij aangevoerd dat [gedaagde] ten onrechte de waarde van de [eiseres] -onderneming in Zuid-Afrika heeft meegenomen in de berekening van de waarde van de aandelen. Bovendien zou [gedaagde] van verkeerde cijfers zijn uitgegaan bij de berekening van de waarde van [eiseres] . De conclusie tot zover is dat als de arbiter zou komen tot het oordeel dat [eiseres] een verplichting heeft tot het leveren van aandelen met stemrecht de waarde van die aandelen (en dus de hoogte van de vervangende schadevergoeding) waarschijnlijk aanmerkelijk lager is.
BW (€ 7.854,-) over de te laat betaalde koopsom die volgens [gedaagde] naast de afgesproken rente van 9% verschuldigd zou zijn. Of de koopsom te laat is betaald, staat niet zonder meer vast omdat [eiseres] heeft aangevoerd dat rond april 2023 een verlenging van de betalingstermijn is overeengekomen. Het is voor de voorzieningenrechter dan ook ongewis of [gedaagde] recht heeft op dit bedrag.