Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit Amsterdam, eiser
de minister van Financiën, verweerder
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
13 april 2009 ingevuld dat hij voor zijn kinderen gebruik maakt van geregistreerde opvang, wat destijds niet het geval was. Op 23 november 2009 heeft eiser verklaard dat hij verwachtte dat de gastouderopvang in 2010 zou voldoen aan de gestelde regels. Ook dit was vervolgens niet het geval.
€ 30.000,-. Volgens de gemachtigde van eiser is die casus daarom vergelijkbaar met de situatie van eiser, nu in beide gevallen de gastouder een familielid is geweest. Bovendien, zo stelt de gemachtigde van eiser, had de kinderopvanginstelling in de aangedragen casus nooit een recht van bestaan, waardoor de casus ook vergelijkbaar is met de situatie van eiser. De rechtbank is echter van oordeel dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen. In de casus die de gemachtigde van eiser heeft aangedragen was namelijk in beginsel wel sprake van geregistreerde opvang. De casus is daardoor wezenlijk anders dan de situatie van eiser, waardoor geen sprake is van gelijke gevallen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2024