Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 132,00
Rechtbank Amsterdam
Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Huurflex B.V. en N. Pronk & ZN. Beheer O/G B.V. Huurflex, vertegenwoordigd door mr. E.C.Y. Cheung, vorderde betaling van € 16.045,57 van Pronk, die werd vertegenwoordigd door mr. J. Groenewoud. De vordering was gebaseerd op een bepaling in een overeenkomst tussen partijen, waarin stond dat tijdelijke huurders een verzoek tot reguliere huur bij Huurflex konden indienen, waarna Huurflex recht had op een courtage van Pronk. Pronk betwistte echter dat de tijdelijk huurder zelf het initiatief had genomen voor de reguliere huurovereenkomst, en stelde dat haar makelaars de huurder hadden benaderd. De rechtbank oordeelde dat artikel 5.11 van de overeenkomst niet van toepassing was, wat leidde tot afwijzing van de vorderingen van Huurflex. De rechter oordeelde dat Huurflex de proceskosten van Pronk moest vergoeden, begroot op € 924,00, en verklaarde deze kosten uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak werd gedaan in het kader van een mondelinge behandeling, waarbij de rechter en griffier het proces-verbaal ondertekenden.