Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2024 in de zaak tussen
de burgemeester van Amsterdam
Inleiding
Totstandkoming van de besluiten
het primaire besluit van de burgemeester). Ook in dit besluit is het terras aan de [adres 1] geweigerd. Hiertegen heeft eiseres bezwaar ingediend, maar met het besluit van 3 oktober 2022 is de burgemeester bij het besluit gebleven onder verwijzing naar het terrassenplan.
het bestreden besluit van de burgemeester). De burgemeester stelt dat er in dit geval sprake is van twee regelingen die zien op de inrichting van de openbare ruimte: de APV [3] , die hier algemene regels over bevat, en de Marktverordening, die hier bijzondere regels over bevat die van toepassing zijn wanneer een gebied is aangewezen als marktterrein. In dit geval geniet de Marktverordening, als bijzondere regeling, voorrang boven de APV. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten met betrekking tot de inrichting en operatie van de markt(terrein)en is bij het college belegd. De APV biedt geen grondslag voor de burgemeester om een aanvraag om een terras aan de Marktverordening te toetsen. De burgemeester verklaart zich daarom onbevoegd om op het bezwaarschrift van eiseres te beslissen. Verder overweegt de burgemeester dat het bezwaarschrift zal worden doorgezonden naar het college, die daarop een beslissing dient te nemen.
het bestreden besluit van het college). Het college is het eens met het oordeel van de rechtbank dat de aanvraag ten onrechte is getoetst aan het terrassenplan. Het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 3 oktober 2022 van de burgemeester is daarom gedeeltelijk gegrond. Het besluit tot weigering van het terras kan volgens het college wel in stand blijven, met nadere motivering. Het beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel slaagt niet.