Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit Amsterdam, eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
WOZ-waarde een taxatierapport ingediend. In dit taxatierapport is de waarde van de woning getaxeerd op € 961.000,-. Het taxatierapport van de heffingsambtenaar bevat gegevens en recente verkoopcijfers van andere woningen (de vergelijkingsobjecten), namelijk [adres 1] [huisnummer 2] , [adres 2] [huisnummer 3] en [adres 3] [huisnummer 4] . Volgens de heffingsambtenaar valt uit de verkoopprijzen van deze vergelijkingsobjecten af te leiden dat de WOZ-waarde van de woning van eiser niet te hoog is vastgesteld.
WOZ-registratie is de BAG niet leidend. Op de zitting heeft de heffingsambtenaar verder toegelicht dat bij de WOZ wordt uitgegaan van de oppervlakte zoals deze volgt uit de bouwtekening. Als sprake is van twijfel, kijkt de heffingsambtenaar naar de advertentietekst van een woning. De oppervlakte die in deze advertentietekst staat wordt berekend door een makelaar, die verplicht is om de NEN 2580-norm toe te passen. Dit blijkt ook uit het taxatierapport bij het verweerschrift, waar in de advertentietekst van [adres 1] [huisnummer 2] staat dat een NEN 2580 meetrapport aanwezig is.
hulp- en controlemiddel is bij de waardevaststelling. De afzonderlijke elementen van de taxatieopbouw worden niet apart op hun juistheid beoordeeld, want uiteindelijk ligt enkel de eindwaarde ter toetsing voor. [5] De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2024.