Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 60 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. Het Openbaar Ministerie besloot op 26 september 2023 om deze vervangende hechtenis toe te passen, wat op 6 oktober 2023 aan de veroordeelde werd betekend. De veroordeelde diende op 13 oktober 2023 een bezwaar in tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 9 januari 2024 werd de veroordeelde gehoord, evenals de officier van justitie. De veroordeelde voerde aan dat hij gemotiveerd was om de resterende 7 uren van zijn taakstraf alsnog uit te voeren, na eerder 53 uren te hebben gewerkt. Hij had te maken gehad met persoonlijke problemen, waaronder een relatiebreuk en drugsgebruik, wat had geleid tot afmeldingen voor de taakstraf. De reclassering bevestigde dat de veroordeelde zich vaak had afgemeld, maar ook dat hij nu gemotiveerd was om de taakstraf af te ronden.
De officier van justitie steunde het bezwaar van de veroordeelde, wat leidde tot de beoordeling door de politierechter. De rechter oordeelde dat de veroordeelde nog een kans verdiende om de resterende uren van de taakstraf te voltooien, en verklaarde het bezwaar gegrond. De beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis werd opgeheven, en de veroordeelde kreeg drie maanden de tijd om de resterende 7 uren van de taakstraf te verrichten. Deze uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Vegter, politierechter, in aanwezigheid van griffier mr. B. Ketelaers.