ECLI:NL:RBAMS:2024:338

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
13/336187-21; 23-025614
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.G. Vegter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift omzetting taakstraf - gegrond

Op 9 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 60 uren opgelegd gekregen, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden toegepast. Het Openbaar Ministerie besloot op 26 september 2023 om deze vervangende hechtenis toe te passen, wat op 6 oktober 2023 aan de veroordeelde werd betekend. De veroordeelde diende op 13 oktober 2023 een bezwaar in tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting op 9 januari 2024 werd de veroordeelde gehoord, evenals de officier van justitie. De veroordeelde voerde aan dat hij gemotiveerd was om de resterende 7 uren van zijn taakstraf alsnog uit te voeren, na eerder 53 uren te hebben gewerkt. Hij had te maken gehad met persoonlijke problemen, waaronder een relatiebreuk en drugsgebruik, wat had geleid tot afmeldingen voor de taakstraf. De reclassering bevestigde dat de veroordeelde zich vaak had afgemeld, maar ook dat hij nu gemotiveerd was om de taakstraf af te ronden.

De officier van justitie steunde het bezwaar van de veroordeelde, wat leidde tot de beoordeling door de politierechter. De rechter oordeelde dat de veroordeelde nog een kans verdiende om de resterende uren van de taakstraf te voltooien, en verklaarde het bezwaar gegrond. De beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis werd opgeheven, en de veroordeelde kreeg drie maanden de tijd om de resterende 7 uren van de taakstraf te verrichten. Deze uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Vegter, politierechter, in aanwezigheid van griffier mr. B. Ketelaers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13/336187-21
raadkamernummer : 23-025614
datum : 9 januari 2024
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[naam veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [BRP-adres] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

Feiten

De politierechter heeft bij vonnis van 3 januari 2022 veroordeelde een taakstraf van 60 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 30 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 26 september 2023 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 6 oktober 2023 aan veroordeelde betekend.

Procedure

Het bezwaar is op 13 oktober 2023 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 9 januari 2024 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft veroordeelde en de officier van justitie op zitting gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en veroordeelde in de gelegenheid stelt (het restant van) de taakstraf alsnog te verrichten.
Veroordeelde heeft kort samengevat aangevoerd dat hij graag nog een kans krijgt de taakstraf alsnog uit te voeren. Aan veroordeelde zijn drie taakstraffen opgelegd. Twee daarvan, te weten van 120 uren en van 40 uren, heeft veroordeelde volledig uitgevoerd. Tijdens het uitvoeren van de derde taakstraf van 60 uren ging het bergafwaards toen de relatie van veroordeelde uitging en veroordeelde meer drugs ging gebruiken. Hierdoor heeft veroordeelde zich vaak afgemeld en de laatste 7 uren van de taakstraf niet uitgevoerd. Het gaat nu goed met veroordeelde. Veroordeelde is gemotiveerd om de laatste 7 uren zo snel mogelijk uit te voeren. Daarom verzoekt veroordeelde om alsnog in de gelegenheid te worden gesteld om de taakstraf uit te voeren.

Standpunt van de reclassering

Uit het rapport van Reclassering Nederland d.d. 10 augustus 2023, opgemaakt door [naam medewerker] , blijkt dat veroordeelde de opgelegde taakstraf niet volledig heeft verricht. Voordat de taakstraf definitief als mislukt werd beschouwd, heeft veroordeelde 53 uren van de opgelegde taakstraf uitgevoerd.
Het standpunt uit het reclasseringsrapport luidt – zakelijk weergegeven – dat veroordeelde zich veelvuldig heeft afgemeld vanwege drugsgebruik. Tevens is veroordeelde zeven keer ongeoorloofd afwezig geweest. De reclassering heeft veel rekening gehouden met het drugsgebruik van veroordeelde en heeft veroordeelde veel kansen gegeven. Het voortgangsgesprek van 4 april 2023 heeft niet geleid tot gedragsverandering.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar gegrond verklaard dient te worden. Veroordeelde heeft al veel gewerkt en geeft vandaag op de zitting aan dat hij het overige deel van de taakstraf ook wil verrichten. De officier van justitie hoopt dat veroordeelde de taakstraf dan ook zal verrichten en niet terugvalt in drugsgebruik.

Beoordeling

Het bezwaar is tijdig ingediend.
De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis arrest;
  • het rapport van Reclassering Nederland, Werkstrafunit Midden-Noord Team 3, van 10 augustus 2023;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van veroordeelde.
Nu veroordeelde de taakstraf niet volledig heeft verricht, heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis in zoverre op goede gronden bevolen.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat veroordeelde nog een laatste kans verdient. Veroordeelde heeft aannemelijk gemaakt dat hij gemotiveerd is om de laatste uren van de taakstraf uit te voeren. De politierechter zal daarom het bezwaarschrift van veroordeelde gegrond verklaren en de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis opheffen.
De politierechter zal daarbij bepalen dat de termijn, waarbinnen veroordeelde de taakstraf dient te hebben verricht, op drie maanden wordt gesteld.

Beslissing

De politierechter:
  • verklaart het bezwaar
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
  • bepaalt dat de taakstraf binnen
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.G. Vegter, politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Ketelaers, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024.