ECLI:NL:RBAMS:2024:3471
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar dwangsombeschikking
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, wonende te Loenen aan de Vecht, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had op 15 februari 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen een dwangsombeschikking van 16 januari 2023. De rechtbank ontving op 14 juni 2023 een beroepschrift van eiser, gericht tegen het niet tijdig nemen van een uitspraak op dit bezwaarschrift. Eiser trok het beroep op 27 juli 2023 in en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat het beroep, als het niet was ingetrokken, niet-ontvankelijk zou zijn verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser verweerder te vroeg in gebreke had gesteld, waardoor het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek om proceskostenvergoeding aangehouden totdat de meervoudige kamer uitspraak had gedaan in een soortgelijke zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen tegemoetkoming is geweest van verweerder, en dat vergoeding van het griffierecht niet aan de orde is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is verzonden aan de betrokken partijen.