ECLI:NL:RBAMS:2024:3471

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
AMS 23/3356
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar dwangsombeschikking

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, wonende te Loenen aan de Vecht, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiser had op 15 februari 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen een dwangsombeschikking van 16 januari 2023. De rechtbank ontving op 14 juni 2023 een beroepschrift van eiser, gericht tegen het niet tijdig nemen van een uitspraak op dit bezwaarschrift. Eiser trok het beroep op 27 juli 2023 in en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat het beroep, als het niet was ingetrokken, niet-ontvankelijk zou zijn verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser verweerder te vroeg in gebreke had gesteld, waardoor het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk ongegrond was. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek om proceskostenvergoeding aangehouden totdat de meervoudige kamer uitspraak had gedaan in een soortgelijke zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen tegemoetkoming is geweest van verweerder, en dat vergoeding van het griffierecht niet aan de orde is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/3356

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Loenen aan de Vecht, eiser,

(gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 14 juni 2023 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het niet tijdig nemen van een uitspraak op het bezwaarschrift van eiser van 15 februari 2023.
Op 27 juli 2023 heeft eiser het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft op 3 augustus 2023 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Eiser heeft bij de intrekking van het beroep verzocht om vergoeding van de proceskosten, bestaande uit de forfaitaire vergoeding in beroep. [1] De rechtbank sluit het onderzoek en zal uitspraak doen buiten zitting. Het verzoek is kennelijk ongegrond. [2]
Wat is er gebeurd?
2. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet op tijd nemen van een uitspraak op het bezwaarschrift van 15 februari 2023 dat eiser tegen de dwangsombeschikking van
16 januari 2023 heeft ingediend. [3] Eiser heeft verweerder op 11 april 2023 in gebreke gesteld. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld.
Standpunten
3. Verweerder heeft zich onder verwijzing naar artikel 236, tweede lid, van de Gemeentewet op het standpunt gesteld dat eiser verweerder te vroeg in gebreke heeft gesteld.
Eiser heeft verzocht de behandeling van het onderhavige verzoek om vergoeding van de proceskosten aan te houden totdat de meervoudige kamer uitspraak heeft gedaan in een soortgelijke zaak. [4] De rechtbank heeft de behandeling van het onderhavige verzoek om vergoeding van de proceskosten hierop aangehouden.
Beoordeling
4. Er kan niet worden vastgesteld dat verweerder aan het beroep van eiser is tegemoetgekomen. Eiser heeft verweerder te vroeg in gebreke gesteld. [5] Dat betekent dat, als het beroep niet was ingetrokken, het beroep niet-ontvankelijk zou zijn verklaard. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt afgewezen.
5. De in de voetnoot genoemde uitspraak van 22 januari 2024, in welke zaak
mr. Voorbach als gemachtigde is opgetreden, is niet gepubliceerd en om die reden aan deze uitspraak gehecht. De onderhavige uitspraak zal worden gepubliceerd.
6. Er is niet tegemoetgekomen. Vergoeding van het griffierecht is dus niet aan de orde.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Vriethoff, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
13 juni 2024
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: B

Voetnoten

1.onder toepassing van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.onder toepassing van artikel 8:54, eerste lid, Awb op grond van artikel 8:75a, derde lid, Awb
3.als bedoeld in artikel 4:17 Awb
4.geregistreerd onder zaaknummer AMS 22/4353
5.ECLI:NL:GHSHE:2014:728 en de uitspraak van deze rechtbank van 22 januari 2024 in