In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2024 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan eiser, [eiser], door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De naheffingsaanslag was opgelegd op 5 mei 2023, omdat eiser op dat moment met zijn auto stilstond zonder parkeerbelasting te hebben betaald. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de verweerder op 1 juni 2023. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 11 juni 2024 heeft eiser toegelicht dat hij bagage aan het laden en lossen was na terugkeer van zijn vakantie. De rechtbank heeft de uitgebreide toelichting van eiser overtuigend bevonden en vastgesteld dat de omstandigheden op de foto’s die door verweerder waren overgelegd, niet uitsluiten dat er sprake was van onmiddellijk laden en lossen. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet geparkeerd stond, maar daadwerkelijk bezig was met het laden en lossen van bagage.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak en dat verweerder het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser dient te vergoeden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak biedt een belangrijke verduidelijking van de voorwaarden waaronder een uitzondering voor onmiddellijk laden en lossen kan worden toegepast.