ECLI:NL:RBAMS:2024:3547

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 2922
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de uitzondering voor onmiddellijk laden en lossen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2024 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan eiser, [eiser], door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De naheffingsaanslag was opgelegd op 5 mei 2023, omdat eiser op dat moment met zijn auto stilstond zonder parkeerbelasting te hebben betaald. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door de verweerder op 1 juni 2023. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 11 juni 2024 heeft eiser toegelicht dat hij bagage aan het laden en lossen was na terugkeer van zijn vakantie. De rechtbank heeft de uitgebreide toelichting van eiser overtuigend bevonden en vastgesteld dat de omstandigheden op de foto’s die door verweerder waren overgelegd, niet uitsluiten dat er sprake was van onmiddellijk laden en lossen. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet geparkeerd stond, maar daadwerkelijk bezig was met het laden en lossen van bagage.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak en dat verweerder het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser dient te vergoeden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak biedt een belangrijke verduidelijking van de voorwaarden waaronder een uitzondering voor onmiddellijk laden en lossen kan worden toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/2922
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Procesverloop

Bij besluit van 5 mei 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [naam] een naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna: de naheffingsaanslag) opgelegd. Eiser heeft tegen deze naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.
Met de uitspraak op bezwaar van 1 juni 2023 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2024. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden uitspraak;
  • herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Op 29 april 2023 om 13:30 uur stond eiser met de auto met kenteken [kenteken] stil ter hoogte van de [adres] [huisnummer] in Amsterdam, terwijl voor dat kenteken geen parkeerbelasting was betaald. Daarom heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag opgelegd ter hoogte van € 77,40.
3. Eiser is het niet eens met de naheffingsaanslag. Eiser voert aan dat hij bagage aan het laden en lossen was na terugkeer van zijn vakantie.
4. Niet in geschil is dat eiser met zijn voertuig op de genoemde datum en het genoemde tijdstip stil stond. In geschil is of dit stilstaan door verweerder terecht is aangemerkt als parkeren, nu eiser stelt dat hij aan het laden en lossen was.
5. Op de plek waar eiser de auto had geparkeerd, moet voor parkeren betaald worden. Dat hoeft niet voor de tijd dat iemand goederen aan het laden en lossen is. [1] Er is sprake van onmiddellijk laden en lossen als iemand onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht goederen van enige omvang of gewicht zonder onderbreking aan het in- of uitladen is, gedurende de tijd die daarvoor nodig is. [2] Het moet gaan om zaken van een zodanige omvang of gewicht dat zij niet of bezwaarlijk op een andere wijze dan per voertuig ter plaatse kunnen worden gehaald of gebracht. [3] Zodra het laden en lossen klaar is, moet de bestuurder met de auto wegrijden of parkeerbelasting betalen. De bewijslast dat sprake was van onmiddellijk laden en lossen, rust op degene die zich op de uitzondering beroept.
6. Het is dus aan eiser om aannemelijk te maken dat er sprake was van laden en/of lossen. De enkele stelling van eiser, zonder enige nadere toelichting of onderbouwing, is niet voldoende. Op zitting heeft eiser toegelicht dat hij terugkwam van vakantie en de bagage van hemzelf en zijn reisgezelschap heeft uitgeladen. Hij heeft de auto om de hoek van zijn huis neergezet, zodat de straat niet geblokkeerd zou worden. Nadat alle bagage was uitgeladen heeft hij zijn bagage naar zijn eigen woning gebracht. Ondertussen bleef zijn reisgezelschap bij de auto, om die te bewaken. Na terugkeer uit zijn woning is eiser meteen weer doorgereden, want het was de auto van zijn moeder.
7. Verweerder heeft gesteld dat uit de scanfoto’s niet blijkt dat er sprake is van onmiddellijk laden of lossen. Verweerder benoemt dat de ramen en deuren van de auto gesloten zijn, dat mensen rondom de auto bezig zijn met hun telefoon en dat het lijkt alsof de auto verbonden is met de laadpaal.
8. De rechtbank vindt de uitgebreide toelichting van eiser op de zitting overtuigend. Deze toelichting past goed bij dat wat op de foto’s is te zien. Op de door verweerder overgelegde foto’s is, op nadere aanwijzing van eiser op de zitting, te zien dat het dakraam van de auto openstaat. De personen die bij de auto staan, bij de diverse stuks bagage, hebben een houding (kijkend op hun telefoon) die past bij de bewaking van een niet afgesloten auto, in afwachting van de terugkeer van eiser. Het voorgaande is allemaal typisch voor laden en lossen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan het gedetailleerde verhaal van eiser en dit verhaal is ook niet door verweerder betwist. Dat de auto aan een laadpaal staat heeft eiser stellig ontkend en heeft de rechtbank bij bestudering van de foto’s ook niet vast kunnen stellen. De rechtbank vindt daarom aannemelijk dat de auto niet is geparkeerd, maar dat reisbagage is gelaad en gelost binnen de tijd die daarvoor nodig was.

Conclusie en gevolgen

9. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden uitspraak. De rechtbank bepaalt verder dat deze uitspraak in de plaats treedt van de bestreden uitspraak.
10. Omdat het beroep van eiser gegrond wordt verklaard, dient verweerder het griffierecht van € 50,00,- aan eiser te vergoeden.
11. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.L. Fernig-Rocour, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.Y. Exterkate, griffier, op 11 juni 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 225 van de Gemeentewet.
2.Zie de uitspraak van de Hoge Raad (HR) van 12 mei 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2760.
3.HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:445.