In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag. Met het primaire besluit van 25 mei 2021 heeft verweerder de situatie van eiseres over de jaren 2008 en 2009 met betrekking tot de kinderopvangtoeslag herbeoordeeld en aan eiseres laten weten dat het compensatiebedrag wordt vastgesteld op € 27.499,-. Gelet op de Cathuisregeling blijft het definitieve compensatiebedrag € 30.000,-. Met het bestreden besluit van 18 december 2023 heeft verweerder – onder verwijzing naar het advies van de bezwaaradviescommissie – het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. Verweerder heeft het compensatiebedrag verhoogd en vastgesteld op € 30.648,-. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2024. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Daarnaast was de man van eiseres aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank beoordeelt of verweerder de compensatie over de toeslagjaren 2008 en 2009 correct heeft vastgesteld. Verder beoordeelt de rechtbank of het recht op compensatie over het toeslagjaar 2010 onderdeel is van dit geschil en, zo ja, of verweerder terecht de compensatie voor het toeslagjaar 2010 heeft afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. De rechtbank stelt voorop dat voor zover eiseres heeft aangevoerd dat de materiële en immateriële compensatie voor de toeslagjaren 2008 en 2009 verkeerd zijn vastgesteld, dat zij deze beroepsgronden op de zitting heeft ingetrokken. Eiseres betwist niet (meer) dat de materiële en immateriële compensatie voor de toeslagjaren 2008 en 2009 op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen correct zijn berekend. Eiseres heeft op de zitting aangevoerd dat verweerder ten onrechte geen compensatie heeft toegekend voor het toeslagjaar 2010. Volgens eiseres heeft zij recht op een hogere materiële en immateriële compensatie als het toeslagjaar 2010 in de herbeoordeling wordt meegerekend.
De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat de afwijzing van de compensatie voor het toeslagjaar 2010 buiten de omvang van dit geschil valt. De rechtbank overweegt daartoe dat het (pro forma) bezwaarschrift van 5 juni 2021 enkel het kenmerk van het besluit over de toeslagjaren 2008 en 2009 vermeldt. Verder is alleen dit besluit bij het bezwaarschrift bijgevoegd. Eiseres is de gehele bezwaarprocedure bijgestaan door een professionele gemachtigde. De rechtbank merkt ten overvloede op dat verweerder in het verweerschrift en op de zitting uitgebreid eiseres heeft geïnformeerd over de afwijzing van de compensatie voor het toeslagjaar 2010. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder bij de berekening van de immateriële schade uit moet gaan van een eerdere datum. De rechtbank overweegt dat, wat van deze stelling ook zij, geldt dat verweerder al de maximale immateriële schade heeft toegekend voor de toeslagjaren 2008 en 2009. Eiseres kan dus niet meer schadevergoeding ontvangen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.