ECLI:NL:RBAMS:2024:4015

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
741269 / HA ZA 23-967
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in civiele zaak over meerwerk en schadevergoeding bij de bouw van een casco woning

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, vordert Smit's Bouwbedrijf B.V. (SBB) betaling van meerwerkkosten voor de bouw van een casco woning. De opdrachtgevers, aangeduid als [gedaagden], hebben in reconventie schadevergoeding gevorderd, stellende dat de woning gebreken vertoont. De rechtbank heeft op 26 juni 2024 een tussenuitspraak gedaan, waarin beide partijen de gelegenheid krijgen om hun vorderingen en verweren nader te onderbouwen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 23 oktober 2023, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis van 6 maart 2024 en een mondelinge behandeling op 31 mei 2024. De rechtbank heeft behoefte aan nadere inlichtingen over de gemaakte afspraken en de gestelde gebreken aan de woning. Partijen krijgen vier weken om akten in te dienen, waarbij de rechtbank benadrukt dat het niet nodig is om reeds overgelegde producties opnieuw in te brengen. De zaak wordt op 24 juli 2024 opnieuw op de rol gezet voor het nemen van akten.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/741269 / HA ZA 23-967
Vonnis van 26 juni 2024
in de zaak van
SMIT'S BOUWBEDRIJF B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: SBB,
advocaat: mr. K.R. Stephan,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. J.J. Kesseboom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 oktober 2023, met producties 1 t/m 26,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties 1 t/m 20,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het tussenvonnis van 6 maart 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 31 mei 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
SBB heeft in opdracht van [gedaagden] een casco ++ woning gebouwd. SBB vordert in deze procedure betaling van meerwerkkosten. [gedaagden] weigert deze te betalen, onder andere omdat volgens hen sprake is van gebreken aan de woning en SBB aansprakelijk is voor de daardoor geleden schade. [gedaagden] vorderen in reconventie een schadevergoeding. SBB betwist dat de woning gebrekkig is en dat zij aansprakelijk is voor eventuele herstelkosten.
in conventie
2.2.
SBB baseert haar vordering voor meerwerk op een tussen partijen gemaakte afspraak. Volgens SBB hebben partijen afgesproken dat [gedaagden] nog € 25.000,- zou betalen voor het meerwerk dat SBB heeft uitgevoerd. Pas tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat [gedaagden] erkennen dat deze afspraak is gemaakt. In de conclusie van antwoord werd deze afspraak nog betwist. [gedaagden] hebben daarbij echter aangevoerd dat SBB aan bepaalde voorwaarden moest hebben voldaan om aanspraak te kunnen maken op betaling van dit bedrag. SBB heeft vervolgens erkend dat de afspraak onder voorwaarden is gemaakt, maar zij meent dat zij aan deze voorwaarden heeft voldaan. Dat wordt door [gedaagden] bestreden. Deze stellingen zijn in de processtukken niet op deze manier ingenomen en het debat hierover is dan ook nog niet (voldoende) gevoerd. Zo staat in de processtukken amper iets over dit gesprek, over de afgesproken voorwaarden en of hier wel of niet aan is voldaan.
2.3.
De rechtbank heeft behoefte aan nadere inlichtingen op dit punt en zal beide partijen de gelegenheid bieden zich hierover uit te laten middels een akte.
in reconventie
2.4.
[gedaagden] hebben aangevoerd dat de woning gebreken vertoont omdat deze – kort gezegd – niet lucht-, water- en geluidsdicht is. [gedaagden] hebben hierover een aantal rapporten ingebracht. In het processtuk van [gedaagden] wordt echter geen duidelijke link gelegd tussen de gestelde gebreken en passages uit de rapporten. [gedaagden] moet aan de rechtbank en SBB duidelijk maken welke gebreken de woning vertoont, aan welke eisen de woning zou moeten voldoen waardoor de huidige situatie gebrekkig is en wat maakt dat SBB aansprakelijk is voor die gebreken.
2.5.
De rechtbank heeft ook op dit punt behoefte aan nadere inlichtingen en zal beide partijen de gelegenheid bieden zich hierover uit te laten middels een akte.
in conventie en reconventie
2.6.
Partijen mogen zich dan ook ieder zowel in conventie als in reconventie nader uitlaten over de onderbouwing van hun vordering en hun verweer. De rechtbank biedt deze gelegenheid omdat zij voor partijen een einde wenst aan het geschil en zij niet wil dat de enige mogelijkheid hiervoor een procedure in hoger beroep is.
2.7.
Partijen krijgen vier weken per akte. Er zal geen uitstel worden verleend. De aktes worden in de volgende volgorde genomen:
SBB over haar vordering in conventie,
[gedaagden] een antwoordakte met de reactie op de vordering in conventie en een akte over hun vordering in reconventie,
SBB een antwoordakte met een reactie op de vordering in reconventie.
2.8.
De advocaat van SBB heeft ter zitting laten weten dat hij graag de mogelijkheid wil om op de antwoordakte in conventie van [gedaagden] te reageren. Die mogelijkheid zal niet worden geboden. SBB heeft nagelaten om in de dagvaarding duidelijk te maken dat aan de afspraak over het meerwerk voorwaarden waren verbonden. Indien zij dit wel had gedaan, had het debat hierover op zitting gevoerd kunnen worden en had SBB daar op het standpunt van [gedaagden] kunnen reageren. SBB krijgt nu een herstelmogelijkheid in de vorm van een extra akte. SBB heeft geen recht om nog een keer schriftelijk te reageren op de antwoordakte van [gedaagden] in conventie. Gelet op de gang van zaken, zal de rechtbank SBB die mogelijkheid ook niet bieden. Indien [gedaagden] bij haar antwoordakte in conventie producties indient krijgt SBB uiteraard de gelegenheid om, in het kader van hoor en wederhoor, op die producties te reageren.
2.9.
De rechtbank wenst te benadrukken dat het niet nodig is om producties die al in de dagvaarding, conclusie van antwoord in conventie of conclusie van antwoord in reconventie zijn overgelegd nogmaals in te brengen in de procedure. Een verwijzing volstaat.

3.De beslissing

3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol komt van
24 juli 2024voor het nemen van akte door SBB zoals bedoeld in 2.2 en 2.7,
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol komt van vier weken daarna voor het nemen van akte door [gedaagden] zoals bedoeld in 2.4 en 2.7,
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol komt van vier weken daarna voor het nemen van akte door SBB zoals bedoeld in 2.7,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Breugem, rechter, bijgestaan door mr. Z.S. Lintvelt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.