ECLI:NL:RBAMS:2024:4143
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing faillissementsverzoek wegens gebrek aan pluraliteit van schuldeisers en afzonderlijke vermogens
Op 17 mei 2024 is er een verzoekschrift ingediend ter griffie van de Rechtbank Amsterdam door drie stichtingen: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid, Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra, en Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra. Het verzoek strekt tot faillietverklaring van de besloten vennootschap [betrokkene] B.V. Het verzoek is behandeld op zittingen op 25 juni en 9 juli 2024, waarbij mr. I.M.C.A. Reinders Folmer de verzoekers vertegenwoordigde. De gerekestreerde is niet verschenen.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake is van een pluraliteit van schuldeisers, wat vereist is voor een faillissement. Het verzoek is ingediend door drie verschillende rechtspersonen, maar de rechtbank concludeert dat er geen sprake is van afzonderlijke vermogens. De stichtingen sturen gezamenlijk een digitale premiefactuur en het verschuldigde bedrag moet op dezelfde bankrekening worden voldaan. Dit wijst erop dat de entiteiten geen afgescheiden vermogens hebben.
De rechtbank oordeelt dat, ondanks de mogelijke zelfstandige vorderingsrechten van de stichtingen, er onvoldoende bewijs is voor het bestaan van afzonderlijke vermogens. De onderlinge verbondenheid van de schuldeisers en hun vorderingen maakt het onmogelijk om te stellen dat er sprake is van voor de buitenwereld kenbare, afzonderlijke vermogens. Daarom is niet voldaan aan het vereiste van artikel 6 lid 3 van de Faillissementswet (Fw). Het verzoek tot faillietverklaring wordt afgewezen.