ECLI:NL:RBAMS:2024:4212

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
10961292 \ CV EXPL 24-2231
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid kantonrechter in incident over onrechtmatige daad en vordering tot schadevergoeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een incident waarin de bevoegdheid van de kantonrechter ter discussie staat. De eiseres, die betrokken was bij een verkeersongeval op 15 november 2019, heeft een vordering ingesteld tegen de N.V. Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij (Nh 1816) voor schadevergoeding. Nh 1816 heeft aansprakelijkheid erkend, maar betwist de bevoegdheid van de kantonrechter om de vordering te behandelen, omdat de eiseres niet zou hebben erkend dat haar schade onder de € 25.000,00 blijft. De kantonrechter heeft op 6 juni 2024 geoordeeld dat, aangezien de aansprakelijkheid is erkend en de rechtstitel niet is betwist, de kantonrechter bevoegd is om de vordering te behandelen. De incidentele vordering van Nh 1816 is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die zijn begroot op € 474,00. De hoofdzaak zal worden voortgezet met een mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10961292 \ CV EXPL 24-2231
Vonnis in incident van 6 juni 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
gemachtigde: mr. F.M. Oudolf,
tegen
de naamloze vennootschap
N.V. NOORDHOLLANDSCHE VAN 1816 SCHADEVERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Oudkarspel,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. N.C. Haase.
Partijen worden hierna [eiseres] en Nh 1816 genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 februari 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende een incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, met producties,
- de conclusie van antwoord in het incident,
- de akte tot vermindering van eis van [eiseres] .
1.2.
Daarna is bepaald dat op 25 april 2024 een vonnis in incident zou worden uitgesproken, maar die datum heeft de kantonrechter niet gehaald. De termijn is daarna verlengd tot 6 juni 2024.

2.De feiten voor zover van belang voor het incident

2.1.
Op 15 november 2019 is [eiseres] als bestuurder van een personenauto van achteren aangereden door een andere personenauto (hierna: het verkeersongeval).
2.2.
Nh 1816 heeft, als WAM-verzekeraar van de personenauto waarmee [eiseres] in botsing is gekomen, aansprakelijkheid erkend voor het ontstaan en de gevolgen van het verkeersongeval.
2.3.
Partijen zijn sinds 2020 verwikkeld in een geschil. In het kader van dat geschil heeft [eiseres] zich reeds in een deelgeschilprocedure tot deze rechtbank gewend. Daarin heeft [eiseres] deze rechtbank onder meer verzocht te verklaren voor recht dat de bij haar vastgestelde gezondheidsklachten en beperkingen, arbeidsongeschiktheid en daaropvolgende werkloosheid in causaal verband staan tot het verkeersongeval. Bij beschikking van 24 augustus 2023 heeft deze rechtbank het door [eiseres] verzochte afgewezen.
2.4.
Daarna heeft [eiseres] Westerweel Intermediair B.v. (hierna: Westerweel) verzocht haar van medisch advies te voorzien. Daarop heeft Westerweel op 21 november 2023 een adviesrapport aan [eiseres] uitgebracht.
2.5.
Op 28 november 2023 heeft [eiseres] voornoemd adviesrapport aan Nh 1816 gezonden en Nh 1816 op die datum en ook op 15 januari 2024 verzocht de daarmee gemoeide kosten aan haar te vergoeden. Nh 1816 heeft dat niet volledig gedaan.
2.6
Op 22 maart 2024 heeft [eiseres] Nh 1816 verzocht vier nieuwe medische declaraties te vergoeden tot een bedrag van € 1.719,56. Nh 1816 heeft dat niet gedaan.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
[eiseres] vordert na eisvermindering – samengevat – dat de kantonrechter Nh 1816 bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van € 4.588,69, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Nh 1816 voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, vermeerderd met rente.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Nh 1816 vordert dat de kantonrechter zich bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis onbevoegd verklaart van de vorderingen van [eiseres] kennis te nemen en de zaak door te verwijzen naar de sector civiel, team handel van deze rechtbank.
4.2.
Nh 1816 legt daaraan – samengevat- het volgende ten grondslag. Volgens Nh 1816 is de kantonrechter louter bevoegd om van de vorderingen van [eiseres] kennis te nemen, als [eiseres] erkent dat haar vordering voor wat betreft
alleschade die zij als gevolg van het verkeersongeval stelt te hebben geleden, nooit hoger zal zijn dan € 25.000,00. Omdat [eiseres] dat niet heeft gedaan, moet de kantonrechter zich onbevoegd verklaren en de zaak verwijzen naar de sector civiel, team handel. Aldus steeds Nh 1816.
4.3.
[eiseres] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter. [eiseres] verzoekt hierbij de proceskosten te compenseren vanwege de proceshouding van Nh 1816. De kantonrechter begrijpt dit verzoek zo dat dit aan de orde komt indien Nh 1816 in het gelijk wordt gesteld.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Op grond van artikel 93 aanhef en onder a Rv worden zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste € 25.000,00 door de kantonrechter behandeld en beslist, tenzij de rechtstitel dat bedrag te boven gaat en die rechtstitel wordt betwist.
5.2.
Vast staat dat Nh 1816 – als verzekeraar van de personenauto waarmee [eiseres] in botsing is gekomen – aansprakelijkheid heeft erkend voor het ontstaan en de gevolgen van het verkeersongeval. Het verkeersongeval is een onrechtmatige daad en dit is de rechtstitel voor de vorderingen van [eiseres] op Nh 1816. Omdat aansprakelijkheid vast staat en de rechtstitel niet wordt betwist, is de kantonrechter op grond van artikel 93 aanhef en onder a Rv bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van [eiseres] . De hoofdzaak ziet verder ook alleen op de nu gevorderde kosten van medisch advies aldus [eiseres] . De incidentele vordering van Nh 1816 wordt dan ook afgewezen.
5.3.
Nh 1816 krijgt dus ongelijk en moet daarom de proceskosten van [eiseres] betalen. Er is geen aanleiding of grondslag om de kosten te compenseren. De kantonrechter begroot de kosten die [eiseres] tot aan het wijzen van dit vonnis heeft gemaakt op:
- salaris gemachtigde: € 339,00
- nakosten:
€ 135,00
- totaal: € 474,00.

6.De beoordeling in de hoofdzaak

6.1.
Nh 1816 heeft in de hoofdzaak reeds van antwoord gediend. De zaak zal daarom worden verwezen naar de rol van
21 juni 2024voor beraad mondelinge behandeling.
6.2.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

7.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
7.1.
wijst de vordering af,
7.2.
veroordeelt Nh 1816 in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 474,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Nh 1816 niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Nh 1816 ook de kosten van de betekening betalen.
in de hoofdzaak
7.3.
verwijst de zaak naar de rol van
21 juni 2024voor beraad mondelinge behandeling,
7.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vrugt, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.D. Tameris, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.