ECLI:NL:RBAMS:2024:4263

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
10646281 \ CV EXPL 23-10871
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden van KPN B.V. betreffende prijsverhogingen en aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en KPN B.V. De eiser had een overeenkomst voor vaste internet- en televisieaansluiting met KPN en vorderde de vernietiging van verschillende bedingen in de algemene voorwaarden van KPN. De eiser stelde dat het prijsverhogingsbeding, het wijzigingsbeding en het exoneratiebeding oneerlijk waren en daarom vernietigd dienden te worden. De kantonrechter oordeelde dat het prijsverhogingsbeding, dat KPN het recht gaf om prijzen te verhogen op basis van de consumentenprijsindex, niet oneerlijk was en daarom niet vernietigd werd. Echter, het wijzigingsbeding dat KPN toestond om eenzijdig de voorwaarden te wijzigen, werd als oneerlijk aangemerkt omdat het niet voldoende transparant was en geen duidelijke opzeggingsmogelijkheden bood aan de consument. Evenzo werd het exoneratiebeding, dat de aansprakelijkheid van KPN beperkte, als onredelijk bezwarend beschouwd. De kantonrechter vernietigde beide bedingen en veroordeelde KPN in de proceskosten van de eiser. De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen oneerlijke bedingen in algemene voorwaarden en de noodzaak voor transparantie en redelijkheid in contractuele afspraken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10646281 \ CV EXPL 23-10871
Vonnis van 4 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
KPN B.V.,
te Rotterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: KPN,
gemachtigde: mr. A. van der Ploeg.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit:
- het instructievonnis van 19 oktober 2023,
- de dagbepaling mondelinge behandeling,
- de akte overlegging producties, tevens vermindering van eis van [eiser] ,
- de mondelinge behandeling van 24 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [eiser] ,
- de spreekaantekeningen van KPN.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 27 januari 2017 met KPN een overeenkomst gesloten, op grond waarvan hij een vaste internet- en televisieaansluiting afneemt voor zijn recreatiewoning aan de [adres] .
2.2.
Het abonnement bestond uit een ‘alles-in-1 instap’ en een ‘pluspakket’ met ‘combivoordeel’. Hiervoor betaalde [eiser] tot en met 28 maart 2023 een bedrag van € 59,23 per maand.
2.3.
Op 28 maart 2023 heeft [eiser] telefonisch contact gehad met KPN over een verlenging van de overeenkomst. Het abonnement voor vast internet voor voornoemde recreatiewoning is toen gewijzigd. Het gewijzigde, nieuwe abonnement heeft een looptijd van minimaal 12 maanden. Na de minimumduur van 12 maanden wordt de overeenkomst omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd en kan het maandelijks worden opgezegd.
2.4.
Op de overeenkomst tussen partijen zijn de Algemene Voorwaarden voor vaste en mobiele telecommunicatiediensten, versie januari 2023, van KPN van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden). Hierin staan, voor zover in deze procedure van belang, de volgende bedingen:
9.1
Onze tarieven
(…)
We hebben het recht om onze tarieven jaarlijks te indexeren met ten hoogste de CBS Consumentenprijsindex. Daarin wordt bekendgemaakt met welk percentage de prijzen stijgen.
De periode waarover en het moment waarop we onze tarieven kunnen indexeren verschilt afhankelijk van de soort dienst die u bij ons afneemt.
Als we de tarieven voor mobiele diensten indexeren doen we dit per 1 oktober. De prijsindex berekenen we over de afgelopen periode 1 juli t/m 30 juni. Met mobiele diensten bedoelen we telecommunicatiediensten die geleverd worden over ons mobiele netwerk en die geschikt zijn om buitenshuis of onderweg te gebruiken. Bijvoorbeeld mobiele abonnementen en/of telefonie en sms, of Prepaid mobiel. De indexering geldt alleen voor u als u op het moment van indexeren langer dan 3 maanden klant bent.
Als we de tarieven voor andere diensten indexeren doen we dit per 1 juli. De prijsindex berekenen we over de periode 1 januari t/m 31 december. Dit geldt onder andere voor vaste telefonie, vast internet, tv en Digitenne. De indexering geldt alleen voor u als u op het moment van indexeren langer dan 3 maanden klant bent.
Als de CBS Consumentenprijsindex negatief is zullen de prijzen niet worden aangepast.
12.1
Wijzigen door ons
We kunnen de overeenkomst, waaronder de voorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomst, en de afgesproken tarieven wijzigen. Als we een wijziging doorvoeren, laten we u dat minimaal 1 maand van tevoren weten. We vertellen ook welke redenen we voor de wijziging hebben.
13.2
Tussentijds opzeggen
De overeenkomst kan alleen tussentijds worden opgezegd:
• Als we iets aan de overeenkomst of aan de tarieven veranderen en u daardoor de overeenkomst kunt opzeggen. Meer daarover leest u hieronder (…)
Als u opzegt, vervallen alle tegoeden die u misschien nog heeft. Bijvoorbeeld uw bundeltegoed.
13.3 (
Tussentijds) opzeggen als u het niet eens bent met een wijziging
Veranderen we iets aan de overeenkomst of aan de tarieven en bent u het niet eens met zo’n wijziging? Dan kunt u de overeenkomst in veel gevallen zonder kosten schriftelijk of via onze klantenservice opzeggen. Dat kan met ingang van de datum waarop de wijziging ingaat. Uw opzegging moet voor de ingangsdatum van de wijziging bij ons binnen zijn.
U kunt de overeenkomst niet (tussentijds) opzeggen als
• De wijziging geen gevolgen voor u heeft of in uw voordeel is
• U de wijziging kunt weigeren
• We de wijziging bij het sluiten van de overeenkomst met u hebben afgesproken. Bijvoorbeeld een periodieke aanpassing van de tarieven aan de inflatie
• De wijziging door de overheid verplicht is
• Het om andere gevallen gaat waarin dit niet door wet- en regelgeving verplicht wordt
14.1
Wanneer zijn we aansprakelijk?
We zijn alleen aansprakelijk voor schade als die schade is ontstaan door een tekortkoming die volgens de wet of volgens de geldende opvatting aan ons toerekenbaar is.
Onze aansprakelijkheid geldt alleen in de gevallen hieronder. Daarbij gelden de bedragen die genoemd worden. Het kan zijn dat een gebeurtenis leidt tot schade bij meer klanten. In zo’n geval betalen we voor die gebeurtenis maximaal het aangegeven bedrag. We verdelen het te betalen bedrag dan naar verhouding. Iedere klant krijgt dan eenzelfde deel van zijn schade vergoed.
• Schade als gevolg van dood of lichamelijk letsel, tot maximaal een bedrag van € 1.500.000 per gebeurtenis
• Schade omdat we handelen in strijd met de artikelen 273d en 273e van het Wetboek van Strafrecht. Die artikelen gaan over schending van het digitaal briefgeheim. Het maximale bedrag is € 1.500.000 per gebeurtenis.
• Schade aan uw zaken die is ontstaan bij werkzaamheden die we moeten doen voor het uitvoeren van de overeenkomst. Het maximale bedrag is € 500.000 per gebeurtenis.
• Schade omdat een dienst buiten gebruik is gesteld of niet beschikbaar was zonder dat we daarvoor een reden hadden. Het maximale bedrag per klant is € 2.500, met een maximum van € 1.000.000 per gebeurtenis.
• Schade die het gevolg is van onterecht niet of niet goed vermelden van uw gegevens in telefoongidsen of nummerinformatiediensten. Het maximale bedrag per vermelding is € 2.500, met een maximum van € 1.000.000 per gebeurtenis
• Schade die het gevolg is van andere administratieve fouten dan die hierboven staan beschreven. Het maximale bedrag per aansluiting is € 2.500, met een maximum van € 1.000.000 per gebeurtenis.
Veroorzaken we schade met opzet of omdat we roekeloos zijn en terwijl we weten dat de schade daaruit zou ontstaan? Dan zijn we volledig aansprakelijk.
14.2
Wanneer zijn we niet aansprakelijk?
We zijn niet aansprakelijk voor schade die hierboven niet genoemd wordt. Gebruikt u de dienst voor uw beroep of bedrijf? Dan zijn we niet aansprakelijk voor bijvoorbeeld winst of besparingen die u misloopt, verlies van gegevens, leegloop van personeel, vermindering van goodwill of boetes en vergoedingen die u aan anderen moet betalen.
Fouten van andere aanbieders kunnen ons niet aangerekend worden. Bijvoorbeeld aanbieders van netwerken en diensten waarmee onze mobiele netwerken direct of indirect zijn verbonden. Of aanbieders van contentdiensten, zoals apps en televisiediensten.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. vernietiging van het prijsverhogingsbeding in artikel 9.1 van de algemene voorwaarden, althans een verklaring voor recht dat (toepassing van) het prijsverhogingsbeding in artikel 9.1 van de algemene voorwaarden een “wijziging van voorwaarden” inhoudt, waarmee een opzegverbod zich niet verhoudt,
2. vernietiging van het prijs- en voorwaardenwijzigingsbeding in artikel 12.1 van de algemene voorwaarden,
3. vernietiging van het exoneratiebeding in artikel 14.1 en 14.2 van de algemene voorwaarden,
4. veroordeling van KPN in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het prijsverhogingsbeding in artikel 9.1 van de algemene voorwaarden, het prijs- en voorwaardenwijzigingsbeding in artikel 12.1 van de algemene voorwaarden (hierna: het wijzigingsbeding) en het exoneratiebeding in artikel 14.1 en 14.2 van de algemene voorwaarden oneerlijke bedingen zijn, die moeten worden vernietigd.
3.3.
Ten aanzien van artikel 9.1 stelt [eiser] , kort gezegd, dat de overeenkomst geen geldige reden voor prijswijzigingen noemt. Het is geen indexeringsbeding, omdat het niet een index volgt maar slechts gebruik maakt van een index als dat in het voordeel van KPN is. Verlaging van de prijs in het beding is uitgesloten. Het beding valt daarom niet onder de uitzondering genoemd in de bijlage behorend bij artikel 3 lid 1 van Richtlijn 93/13/EEG (Richtlijn oneerlijke bedingen, hierna te noemen: de richtlijn). Het beding, althans de toepassing ervan, houdt een eenzijdige wijziging van de voorwaarden in. Dat verhoudt zich niet met een opzegverbod.
3.4.
Ten aanzien van artikel 12.1 stelt [eiser] , kort gezegd, dat het beding geen reden voor wijziging geeft, zodat het beding niet voldoet aan de eisen van het RWE- en Invitel-arrest. [1] Voor zover een opzegmogelijkheid voldoende compensatie zou bieden, is de opzegbepaling (artikel 13.3 van de algemene voorwaarden) in dat verband nietszeggend, doordat het niet duidelijk maakt of de overeenkomst door zo’n wijziging kan worden opgezegd. Bovendien kan slechts schriftelijk of telefonisch worden opgezegd, terwijl de overeenkomst online is gesloten maar niet online kan worden opgezegd. De opzegbepaling is een beding dat voorkomt op de zwarte lijst, artikel 6:236 sub o Burgerlijk Wetboek (BW) en daarom per definitie onredelijk bezwarend is.
3.5.
Ten aanzien van artikel 14.1 en 14.2 stelt [eiser] , kort gezegd, dat het onredelijk bezwarend is dat KPN aansprakelijkheid voor (iedere vorm van) schade uitsluit, tenzij sprake is van de zes genoemde gevallen. KPN heeft de bewijslastverdeling ten aanzien van de toerekenbaarheid van een tekortkoming ten nadele van [eiser] gewijzigd. Het is aan [eiser] om toerekenbaarheid te bewijzen. Dat is onredelijk bezwarend, gelet op artikel 6:237 sub f BW.
3.6.
KPN voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel afwijzing van de vordering. Primair voert KPN aan dat [eiser] geen belang heeft bij zijn vordering, omdat KPN geen beroep heeft gedaan op de artikelen in de algemene voorwaarden die [eiser] in deze procedure wenst te vernietigen. Een mogelijk toekomstig belang is niet voldoende. Subsidiair voert KPN aan dat de bedingen niet oneerlijk of onredelijk bezwarend zijn en daarom in stand moeten blijven.
3.7.
De standpunten van KPN komen bij de beoordeling nader aan de orde.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
Het meest verstrekkende verweer van KPN is dat [eiser] geen belang bij zijn vordering heeft en hij daarom niet-ontvankelijk is. KPN wordt niet in dat verweer gevolgd. Het Europese Hof van Justitie heeft in het Provident Polska-arrest [2] beslist, kort gezegd en voor zover van belang, dat artikel 7 lid 1 van de richtlijn, gelezen in het licht van het doeltreffendheidsbeginsel, zich verzet tegen een nationale regeling, zoals uitgelegd in de rechtspraak, die bepaalt dat een vordering van een consument uit hoofde van de richtlijn alleen kan worden toegewezen in geval van een procesbelang. Volgens het Europese Hof van Justitie verleent de richtlijn consumenten het recht zich tot een rechter te wenden om te laten vaststellen dat een beding in een door de verkoper met hem gesloten overeenkomst oneerlijk is en dit beding buiten toepassing te laten. Zij hebben recht op een effectieve rechterlijke bescherming. Het doeltreffendheidsbeginsel staat eraan in de weg als de uitoefening van de door de richtlijn aan consumenten verleende rechten uiterst moeilijk wordt gemaakt. Dit leidt tot de conclusie dat [eiser] ontvankelijk is in zijn vordering.
Algemeen
4.2.
De bedingen die [eiser] in deze procedure centraal stelt, zijn geen bedingen die zien op het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst (kernbedingen). Het zijn algemene voorwaarden, waarvan niet is gebleken dat hierover afzonderlijk is onderhandeld.
4.3.
Een beding wordt als oneerlijk beschouwd als het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort (artikel 3 lid 1 van de richtlijn).
4.4.
Bij de beoordeling van het oneerlijke karakter van een beding moeten alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst worden meegewogen en alle andere bedingen van de overeenkomst, rekening houdend met de aard van de goederen of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft, in aanmerking worden genomen. Daarbij moet worden uitgegaan van de datum waarop de overeenkomst is gesloten. Irrelevant voor deze toets is daarom de feitelijke toepassing en uitvoering van de bedingen, of een achteraf gegeven uitleg. Verder moet rekening worden gehouden met de toepasselijke regels van het nationale recht wanneer partijen geen regeling zouden hebben getroffen. Het gaat dus om de vraag of de bedingen het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen kunnen verstoren, ook al zou de verstoring alleen onder bepaalde omstandigheden tot uiting kunnen komen of zouden de bedingen in andere omstandigheden zelfs ten goede kunnen komen aan de consument.
Artikel 9.1 van de algemene voorwaarden
4.5.
Tussen partijen is allereerst in geschil of het beding in artikel 9.1 van de algemene voorwaarden een prijsverhogingsbeding of een indexeringsbeding is.
4.6.
Geoordeeld wordt dat het beding zich niet strikt genomen niet kwalificeert als een indexeringsbeding, al heeft KPN dat wel zo beoogd. Dat het geen indexeringsbeding is blijkt uit het feit dat KPN de prijs uitsluitend kan verhogen en een verlaging is uitgesloten. Dat laatste zou niet het geval zijn als het om een indexeringsbeding zou gaan, die de waardeontwikkeling van het geld volgt, dus ook bij een daling. Het beding is in dat opzicht dus nadeliger voor [eiser] dan als sprake zou zijn van een indexeringsbeding.
4.7.
De Europese wetgever heeft erkend dat ondernemingen een rechtmatig belang kunnen hebben om de prijzen en tarieven periodiek te wijzigen. Dat blijkt onder meer uit artikel 3 lid 3 van de richtlijn, gelezen in samenhang met lid 1 onder l en lid 2 onder d van de daarbij behorende bijlage. Wel moet het dan gaan om, kort gezegd, een wijziging conform een objectieve index. En als dat niet zo is, behoort er een opzeggingsmogelijkheid te zijn. Is er geen opzeggingsmogelijkheid, dan is sprake van een beding dat eenzijdige prijsaanpassing mogelijk maakt en zo’n beding komt voor op de indicatieve (‘blauwe’) lijst met bedingen die als vermoedelijk oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Dat een beding voorkomt op de indicatieve lijst betekent niet dat het beding per definitie oneerlijk is.
4.8.
Nu het prijsverhogingsbeding niet de consumentenprijsindex volgt, maar daarvan slechts gebruik maakt in het kader van een te verbinden maximum aan prijsverhogingen, terwijl prijsverlagingen zijn uitgesloten, gaat de uitzondering als bedoeld in lid 2 onder d van de bijlage niet op. Het door KPN gebruikte prijsverhogingsbeding is daarom een beding dat voorkomt op de indicatieve lijst, tenzij er voor de consument een opzeggingsmogelijkheid is.
4.9.
Het prijsverhogingsbeding is voor een deel niet transparant, omdat uit het beding niet volgt of, en zo ja in hoeverre de prijzen stijgen. Het wijzigingsmechanisme wordt niet genoemd. Het enige dat het beding duidelijk maakt is dat als KPN besluit de prijzen te laten stijgen, deze jaarlijks maximaal kunnen stijgen met de consumentenprijsindex. In zoverre kan [eiser] de economische gevolgen die het beding teweeg zou kunnen brengen dus inschatten. In de overeenkomst wordt niet duidelijk gemaakt op welke wijze eventuele prijsverhogingen worden berekend.
4.10.
Als wordt gekeken naar het nationale recht dat van toepassing zou zijn als KPN het beding niet in de algemene voorwaarden had opgenomen, dan had KPN de prijs uitsluitend kunnen wijzigen bij wederzijdse instemming, of onder zeer bijzondere omstandigheden met een beroep op onvoorziene omstandigheden of de aanvullende of beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. De getroffen regeling tussen partijen, waarbij KPN de vrije hand heeft in het jaarlijks eenzijdig kunnen verhogen van de prijzen is in dat opzicht, ondanks de maximering, nadeliger voor de consument dan de wijzigingsmogelijkheden krachtens het nationale recht.
4.11.
Dat [eiser] de overeenkomst kan opzeggen als KPN de prijzen verhoogt, volgt niet, althans onvoldoende duidelijk uit artikel 13.2 en 13.3 van de algemene voorwaarden, die over opzegging gaan. Weliswaar staat er in artikel 13.3 dat ‘in veel gevallen’ tussentijds kan worden opgezegd als de tarieven veranderen, maar tegelijkertijd staat in dat artikel ook dat niet tussentijds kan worden opgezegd als sprake is van één van de aldaar genoemde situaties. In de derde bulletpoint staat dat niet kan worden opgezegd als wijzigingen zijn afgesproken bij het aangaan van de overeenkomst, waarbij als voorbeeld wordt genoemd periodieke aanpassing van de tarieven aan de inflatie. Daarmee doelt KPN op het prijsverhogingsbeding van artikel 9.1 van de algemene voorwaarden, nu de overeenkomst geen ander beding kent met betrekking tot aanpassing van de tarieven aan de inflatie. Derhalve biedt KPN bij verhoging van de prijzen op grond van artikel 9.1 geen opzeggingsmogelijkheid aan [eiser] .
4.12.
Echter, ondanks dat het voor [eiser] niet duidelijk is of KPN de prijzen zal gaan verhogen op grond van het prijsverhogingsbeding en [eiser] de overeenkomst bij toepassing van het beding niet kan opzeggen, is het beding naar het oordeel van de kantonrechter niet oneerlijk. Nog afgezien van het feit dat de onderhavige overeenkomst een duurovereenkomst is en prijsindexeringsbedingen bij dergelijke overeenkomsten niet ongebruikelijk zijn, kan [eiser] de overeenkomst na afloop van de overeengekomen minimale periode met inachtneming van een opzegtermijn van een maand maandelijks opzeggen. Bovendien doet deflatie maar zelden en kortdurend voor, zodat de toevoeging dat bij een negatieve consumentenprijsindex de prijs niet wordt gewijzigd geen aanzienlijke verstoring van het evenwicht oplevert, daargelaten dat bij het ontbreken van die toevoeging KPN waarschijnlijk geen gebruik zal maken van het bedongen recht om de prijzen te indexeren, wat hetzelfde gevolg heeft. Verder geldt dat het beding een eventuele verhoging van de prijzen koppelt aan de maximale consumentenprijsindex, een objectieve index. Voor zover het beding intransparant is, kan die intransparantie enkel in het voordeel van [eiser] uitpakken (namelijk geen verhoging of verhoging met minder dan de maximale consumentenprijsindex). Daarbij heeft KPN een rechtmatig belang zich het recht voor te behouden om de prijzen van een duurovereenkomst periodiek aan te kunnen passen, wat zich in de praktijk vrijwel altijd vertaalt in een verhoging en nimmer in een verlaging. Gelet op al deze omstandigheden maakt het ontbreken van een opzeggingsmogelijkheid het beding naar het oordeel van de kantonrechter niet oneerlijk.
4.13.
De primaire vordering ten aanzien van het prijsverhogingsbeding is daarom niet toewijsbaar. De gevorderde verklaring voor recht is evenmin toewijsbaar, omdat hiervoor al is geoordeeld dat het ontbreken van een opzeggingsmogelijkheid in dit geval geen oneerlijkheid oplevert.
Artikel 12.1 van de algemene voorwaarden
4.14.
Het wijzigingsbeding in artikel 12.1 van de algemene voorwaarden maakt zowel eenzijdige wijziging (door KPN) van de
voorwaardenvan de overeenkomst als van de
tarievenmogelijk.
4.15.
Vooropgesteld wordt dat KPN voldoende heeft toegelicht dat zij een belang heeft om eenzijdig de voorwaarden van de overeenkomst te kunnen wijzigen, dit in verband met de markt van telecomdiensten, die zich kenmerkt door snel veranderende technologische ontwikkelingen. KPN moet kunnen meebewegen met dergelijke ontwikkelingen en waar nodig de voorwaarden van de overeenkomst kunnen aanpassen.
4.16.
Beoordeeld moet worden of het wijzigingsbeding in overeenstemming is met de criteria die voortvloeien uit de richtlijn, die nader zijn uitgewerkt in de jurisprudentie.
4.17.
Voor een wijziging van de
tarieven, zo volgt uit het RWE-arrest [3] , moet ten aanzien van gestelde eisen van goede trouw, evenwicht en transparantie, wezenlijk belang worden gehecht aan met name de vraag of in de overeenkomst de reden voor en de wijze van aanpassing van de prijs transparant worden toegelicht, zodat de consument aan de hand van duidelijke en begrijpelijke criteria eventuele wijzigingen van deze prijs kan voorzien. Wanneer vóór sluiting van de overeenkomst daarover geen informatie is verstrekt, kan dit in beginsel niet worden goedgemaakt enkel door het feit dat de consumenten in de loop van de uitvoering van de overeenkomst redelijke tijd vooraf zullen worden geïnformeerd over de prijsaanpassing en hun opzeggingsrecht, mochten zij deze aanpassing niet wensen te aanvaarden. Daarnaast moet worden gekeken of de consument in concreto daadwerkelijk zijn opzeggingsrecht kan uitoefenen. Kortom, in de overeenkomst moet dus een geldige reden worden genoemd voor het wijzigen van de tarieven én de consument moet de overeenkomst kunnen opzeggen. Als hieraan niet wordt voldaan, is het beding vermoedelijk oneerlijk.
4.18.
De kantonrechter stelt vast dat in de overeenkomst geen grond wordt genoemd voor het wijzigen van de tarieven, laat staan dat dit een geldige reden oplevert. Evenmin wordt de wijze van aanpassing van de tarieven in de overeenkomst transparant toegelicht. Zoals uit het navolgende zal blijken, volgt uit de overeenkomst ook niet dat [eiser] over een opzeggingsrecht beschikt als KPN gebruik maakt van het wijzigingsbeding. Dat maakt het wijzigingsbeding, voor wat betreft het wijzigen van de tarieven, strijdig met de eisen van goede trouw, het evenwicht en de transparantie.
4.19.
Een beding waarbij de verkoper zich het recht voorbehoudt om de
voorwaardenvan een overeenkomst voor onbepaalde tijd eenzijdig te wijzigen is niet oneerlijk, mits de verkoper verplicht is de consument daarvan redelijke tijd vooraf in kennis te stellen en de consument de overeenkomst dan kan ontbinden (Bijlage van de richtlijn, punt 2, onder b).
4.20.
Ten aanzien van wijziging van de voorwaarden wordt weliswaar voldaan aan het vereiste om wijzigingen een redelijke tijd van tevoren aan [eiser] kenbaar te maken (wat ook op grond van de Telecommunicatiewet is vereist), maar zoals hiervoor al is overwogen volgt uit de overeenkomst niet, althans niet voldoende duidelijk dat [eiser] ook in alle gevallen over een kosteloos opzeggingsrecht beschikt. Ter toelichting geldt het volgende.
4.21.
Artikel 13.2 en 13.3 van de algemene voorwaarden gaan over opzeggingsmogelijkheden. In artikel 13.2 van de algemene voorwaarden staat dat de overeenkomst alleen kan worden opgezegd in de gevallen zoals daar opgesomd. Het is dus een limitatieve lijst. In de eerste bulletpoint staat:
Als we iets aan de overeenkomst of aan de tarieven veranderen en u daardoor de overeenkomst kunt opzeggen. Meer daarover leest u hieronder.In artikel 13.3 van de algemene voorwaarden staat vervolgens:
Veranderen we iets aan de overeenkomst of aan de tarieven en bent u het niet eens met zo’n wijziging? Dan kunt u de overeenkomst in veel gevallen zonder kosten schriftelijk of via onze klantenservice opzeggen.
4.22.
Door het woord ‘daardoor’ in artikel 13.2 van de algemene voorwaarden op te nemen, wordt de bepaling nietszeggend, omdat onduidelijk blijft welke wijzigingen al dan niet kunnen leiden tot opzegging. Ook het daaropvolgende artikel maakt dat niet duidelijk, vanwege de toevoeging ‘in veel gevallen’, zonder te duiden welke gevallen. Door dit soort vage termen te gebruiken, maakt KPN het voor de gemiddelde consument niet duidelijk wanneer de overeenkomst wel en wanneer deze niet kan worden opgezegd als gevolg van een wijziging, althans heeft KPN voor zichzelf de mogelijkheid gecreëerd om redenen voor wijzigingen te noemen die volgens haar vallen buiten de opzeggingsmogelijkheid.
4.23.
Nu niet (voldoende duidelijk) uit de overeenkomst blijkt dat [eiser] over een opzeggingsrecht beschikt als KPN van het wijzigingsbeding gebruik maakt, zowel ten aanzien van de tarieven als ten aanzien van de voorwaarden, en ten aanzien van het wijzigen van de tarieven geen geldige reden in de overeenkomst staat, wordt niet voldaan aan de Europeesrechtelijke eisen die worden gesteld aan eenzijdige wijzigingsbedingen.
4.24.
Mede gelet op wat is overwogen onder 4.18 en 4.20, komt de kantonrechter tot de conclusie dat het wijzigingsbeding in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort en daarom als oneerlijk moet worden aangemerkt.
4.25.
Bij deze uitkomst heeft de kantonrechter rekening gehouden met de wettelijke regeling en de beleidsregels van de ACM waaraan KPN zich moet houden en waarnaar zij verwijst. Zo volgt uit de Telecommunicatiewet onder meer dat KPN wettelijk verplicht is om een voorgenomen wijziging minimaal een maand van tevoren kenbaar maken en KPN de consument de mogelijkheid moet bieden de overeenkomst kosteloos te beëindigen. KPN wijst ook op het feit dat die regelingen niet voorschrijven dat een wijzigingsgrond in de overeenkomst moet staan. De genoemde wettelijke regelingen doen niet af aan het oordeel dat het wijzigingsbeding oneerlijk is, alleen al omdat niet uit de overeenkomst blijkt dat [eiser] in alle gevallen over een kosteloos opzeggingsrecht beschikt als KPN de voorwaarden of de tarieven eenzijdig wijzigt. Uit het voorgaande volgt dat een opzeggingsmogelijkheid in alle gevallen vereist is, zowel op grond van het Europese recht als op grond van de nationale regeling.
4.26.
De kantonrechter zal het wijzigingsbeding vernietigen vanwege het oneerlijke karakter, conform de vordering van [eiser] .
Artikel 14.1 en 14.2 van de algemene voorwaarden
4.27.
[eiser] stelt tot slot dat het beding dat de aansprakelijkheid van KPN regelt voorkomt op de grijze lijst (artikel 6:237 sub f BW) en daarom vermoedelijk onredelijk bezwarend is. Volgens [eiser] bevrijdt het beding KPN geheel of gedeeltelijk van de verplichting tot schadevergoeding. Daarnaast wijkt het beding af van wat wettelijk is geregeld over aansprakelijkheid voor schade vanwege een toerekenbare tekortkoming, waardoor het beding voorkomt op de zwarte lijst (artikel 6:236 sub k BW) en daarom per definitie onredelijk bezwarend is, aldus steeds [eiser] .
4.28.
[eiser] stelt dat de eerste zin van artikel 14.1 in strijd is met het bepaalde in artikel 6:74 BW. Op grond van artikel 6:74 BW zou KPN in geval van een tekortkoming jegens [eiser] aansprakelijk zijn, tenzij KPN bewijst dat deze tekortkoming haar niet kan worden toegerekend. In artikel 14.1 eerste zin staat dat KPN alleen aansprakelijk is als een tekortkoming haar kan worden toegerekend. In het eerste geval (de wet) rust de bewijslast op KPN, terwijl het beding de bewijslast bij de consument legt, althans KPN de bewijslast onder verwijzing naar het beding bij de consument kan leggen. Hoewel dus subtiel geformuleerd, komt het beding voor wat betreft de bewijslastverdeling voor op de zwarte lijst (artikel 6:236 sub k BW), nu het de uit de wet voortvloeiende verdeling van de bewijslast ten nadele van de wederpartij wijzigt, doordat het de wederpartij belast met het bewijs dat een tekortkoming van de gebruiker hem kan worden toegerekend. Dat KPN stelt een omkering of beperking van de bewijslast niet te hebben beoogd, doet niet af aan het feit dat het beding dat effect wel tot gevolg kan hebben.
4.29.
De bewijslastverdeling van het exoneratiebeding is dan ook per definitie onredelijk bezwarend en daarmee tevens oneerlijk in de zin van de richtlijn.
4.30.
Het exoneratiebeding beperkt ook de gevallen waarin KPN aansprakelijk kan zijn, omdat het limitatief de gevallen opsomt waarbij KPN aansprakelijk kan zijn. Als geen sprake is van die gevallen, is KPN op grond van het beding niet aansprakelijk. Dat staat expliciet zo vermeld in artikel 14.2 van de algemene voorwaarden.
4.31.
KPN betwist niet dat het exoneratiebeding voorkomt op de grijze lijst (artikel 6:237 sub f BW). De achtergrond van deze wetsbepaling is gelegen in de gedachte dat de wettelijke regels ten aanzien van de niet-nakoming van verbintenissen uit overeenkomst op het eerste gezicht een redelijke verdeling van risico’s tussen ondernemers en consumenten bewerkstelligen. De wetgever is er daarbij van uitgegaan dat indien een afwijking van de wettelijke regeling werkelijk gerechtvaardigd is, de gebruiker van de algemene voorwaarden dat zonder grote problemen zal kunnen aantonen. Uit dit systeem volgt dat een exoneratiebeding pas dan geacht wordt niet onredelijk bezwarend te zijn tegenover de consument, als de afwijking van de wettelijke regeling ‘kennelijk gerechtvaardigd’ is. Gelet op het vermoeden van artikel 6:237 sub f BW is het aan de gebruiker van het beding (hier: KPN) om de kantonrechter van de kennelijke rechtvaardigheid van de afwijking te overtuigen (zie Hoge Raad 16 mei 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2372). Het minste wat dan van een gebruiker kan worden verwacht, is dat hij aantoont dat voor afwijking van de wettelijke regeling een redelijke grond bestaat en dat de met het beding getroffen regeling daarom noodzakelijk, geschikt en proportioneel is.
4.32.
Het beding wordt dus vermoed onredelijk bezwarend te zijn, tenzij KPN kan aantonen dat het beding niet onredelijk bezwarend is. Bij de beoordeling kunnen de volgende elementen van belang zijn:
- de precieze omvang van de aansprakelijkheidsbeperking,
- de vraag of het beding risico’s voor de gebruiker beheersbaar maakt die dat anders niet zouden zijn, in welk verband eventuele verzekeringsmogelijkheden van de gebruiker van belang zijn,
- de vraag of sprake is van een wanverhouding tussen de prijs die de gebruiker voor zijn prestatie ontvangt en de omvang van de voorzienbare schade indien bij de uitvoering van de prestatie een fout wordt gemaakt.
4.33.
KPN wijst in dat verband allereerst op het feit dat het beding haar niet bevrijdt van een verplichting tot schadevergoeding, maar hieraan uitsluitend een beperking stelt. Hiermee miskent KPN echter dat vanwege het feit dat zij beperkingen stelt aan haar aansprakelijkheid, die beperkingen evenzeer kunnen leiden tot algehele bevrijding van de verplichting tot schadevergoeding in de gevallen die niet zijn opgesomd in het beding.
4.34.
KPN voert verder aan dat andere telecomaanbieders hun aansprakelijkheid veel verder hebben beperkt, zowel qua gebeurtenissen als qua hoogte van schadevergoedingen. Dat wil de kantonrechter aannemen, maar die omstandigheid is niet relevant voor de vraag of het onderhavige beding in de verhouding tussen partijen al dan niet onredelijk bezwarend is.
4.35.
KPN voert ook aan dat als zij haar aansprakelijkheid niet zou beperken tot op zekere hoogte, het voor haar moeilijk zou zijn om het risico te verzekeren en in dat geval zal zij dat risico moeten doorberekenen in de tarieven, waardoor de producten van KPN voor de consument minder betaalbaar zijn. In dit licht mag van KPN worden verwacht dat zij met concrete feiten en omstandigheden toelicht, en zo nodig met stukken onderbouwt, waarom het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering niet (goed) mogelijk is. Op KPN rust immers, als gezegd, de verplichting om het vermoeden van het onredelijk bezwarende karakter van de aansprakelijkheidsuitsluiting te ontzenuwen. KPN heeft die toelichting en onderbouwing niet gegeven. Zij heeft in deze procedure volstaan met de enkele stelling dat het moeilijk zou zijn om het risico te verzekeren. Die stelling moet in het licht van het voorgaande als onvoldoende onderbouwd worden gepasseerd.
4.36.
Hiervoor is al geoordeeld dat een deel van het beding per definitie al onredelijk bezwarend is, omdat het voorkomt op de zwarte lijst. Het resterende gedeelte van het beding is eveneens onredelijk bezwarend, omdat het voorkomt op de grijze lijst en het vermoeden door KPN niet is weerlegd. Het voorgaande leidt ook tot het oordeel dat het exoneratiebeding oneerlijk is.
4.37.
De vordering tot vernietiging van het exoneratiebeding wordt daarom toegewezen.
Conclusie
4.38.
Nu het wijzigingsbeding (artikel 12.1 van de algemene voorwaarden) en het exoneratiebeding (artikel 14.1 en 14.2 van de algemene voorwaarden) oneerlijk zijn, is de vordering van [eiser] die strekt tot vernietiging van die bedingen toewijsbaar. Het prijsverhogingsbeding/indexeringsbeding (artikel 9.1 van de algemene voorwaarden) is niet oneerlijk en komt daarom niet voor vernietiging in aanmerking. De vordering wordt op dat punt afgewezen.
4.39.
Bij deze uitkomst wordt KPN als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
  • € 86,00 aan vastrecht
  • € 129,14 aan explootkosten
  • € 542,00 aan salaris gemachtigde
  • € 68,00aan nakosten (en eventuele betekeningskosten zoals hierna vermeld)
Totaal: € 825,14

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
vernietigt het wijzigingsbeding in artikel 12.1 van de algemene voorwaarden,
5.2.
vernietigt het exoneratiebeding in artikel 14.1 en 14.2 van de algemene voorwaarden,
5.3.
veroordeelt KPN in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] begroot op € 825,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als KPN niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2024, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. S. Homringhausen.
991

Voetnoten

1.HvJ EU 26 april 2012, C472/10 (Invitel) & HvJ EU 21 maart 2023, C92/11 (RWE)
2.HvJ EU 23 november 2023, C-321/22, overwegingen 65 t/m 75, ECLI:EU:C:2023:911.
3.HvJEU 21 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:180.