ECLI:NL:RBAMS:2024:4292

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
AMS 23/5800
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een vrachtwagenchauffeur met tinnitus

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 12 juli 2024, in de zaak tussen eiser, een vrachtwagenchauffeur uit Weesp, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, wordt het beroep van eiser tegen de vastgestelde mate van zijn arbeidsongeschiktheid beoordeeld. Eiser, die lijdt aan tinnitus, had bezwaar gemaakt tegen de mate van arbeidsongeschiktheid die door de verzekeringsartsen was vastgesteld op 77,39%. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende deugdelijk is gemotiveerd. Eiser had eerder een WGA-uitkering ontvangen, maar betwistte dat hij de voorbeeldfuncties kon uitoefenen die aan hem waren voorgesteld. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen niet adequaat zijn ingegaan op de medische informatie van een klinisch fysicus, die stelde dat eiser niet kan worden blootgesteld aan geluiden boven de 46 dB. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/5800

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Weesp, eiser

(gemachtigde: mr. B.B.A. Willering),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de in de beslissing op bezwaar van 18 september 2023 (het bestreden besluit) vastgestelde mate van zijn arbeidsongeschiktheid van 77,39 %.
2. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 28 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft eiser deelgenomen, samen met zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich voor de zitting afgemeld.

Wat aan deze procedure voorafging

4. Eiser is werkzaam geweest als vrachtwagenchauffeur voor 60 uur per week. Op
12 januari 2021 heeft hij zich ziekgemeld vanwege surmenageklachten na een ongeluk.
5. Met het primaire besluit van 28 november 2022 is de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser vastgesteld op 71,36% en is aan hem per 10 januari 2023 een WGA-uitkering [1] toegekend. Deze uitkering liep tot 5 maart 2024.
6. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, omdat hij van mening was dat de voorbeeldfuncties niet passend waren. Met het bestreden besluit heeft verweerder zijn bezwaar gegrond verklaard en de mate van zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 77,39%.
Standpunten van eiser
7. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij meer arbeidsongeschikt is, namelijk 80-100% en betwist dat hij de voorbeeldfuncties, opgesteld door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, kan uitoefenen. Eiser stelt zich daarnaast op het standpunt dat hij niet kan worden blootgesteld aan geluiden boven de 80 decibel (dB), zoals wel is aangegeven in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML).

Beoordeling door de rechtbank

8. De rechtbank beoordeelt de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
9. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt berekend door het inkomen per uur dat eiser nog zou kunnen verdienen als hij niet door ziekte of gebrek zou zijn getroffen (het maatmaninkomen) te vergelijken met het uurloon dat hij met gangbare arbeid [2] nog kan verdienen. Uit deze vergelijking blijkt voor hoeveel procent eiser door zijn ziekte in inkomen achteruit gaat. Dit percentage is de mate van arbeidsongeschiktheid.
11. In artikel 2 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sb) is geregeld dat de beoordeling van het percentage van het maatmaninkomen dat de verzekerde kan verdienen, wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. De rapporten van de verzekeringsartsen moeten volgens artikel 4 van het Sb aan een aantal voorwaarden voldoen. De rapporten moeten op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en moeten conclusies bevatten die logisch voortvloeien uit de bevindingen. Als aan die voorwaarden wordt voldaan, mag verweerder uitgaan van de juistheid van deze rapporten. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen, dan wel onjuistheden bevatten.
De medische beoordeling
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft medisch onderzoek verricht en zijn bevindingen neergelegd in een rapport van 10 augustus 2023. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zijn bevindingen gebaseerd op dossiergegevens, het bezwaarschrift met aanvullende gronden, een hoorzitting op 8 augustus 2023 en voorafgaand aan de hoorzitting opgevraagde en verkregen informatie van de huisarts van eiser.
13. Eiser voert aan dat het bestreden besluit is gebaseerd op onzorgvuldig onderzoek. In het dossier zit namelijk medische informatie van [Dokter] , klinisch fysicus – audioloog gedateerd op 19 maart 2021. Volgens eiser blijkt uit dit stuk dat hij niet kan worden blootgesteld aan geluiden van meer dan 46 dB en dat zijn dagelijks leven totaal ontwricht is door de mate waarin hij lijdt aan tinnitus. Volgens eiser is verweerder hier ten onrechte aan voorbij gegaan en heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep hem ten onrechte slechts beperkt geacht voor geluiden boven 80 dB.
14. De rechtbank overweegt dat in de stukken van de primaire verzekeringsarts wel terugkomt dat zij de informatie van [Dokter] heeft gelezen. Deze is ook in het rapport van 4 november 2022 opgenomen. Dit geldt ook voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Beide verzekeringsartsen hebben echter alleen de conclusie van [Dokter] overgenomen en zijn niet ingaan op de rest van de informatie uit zijn brief. Zo stelt [Dokter] dat bij eiser “de onaangename luidheid voor tonen” beiderzijds werd bereikt bij circa 46 dB HL en dat zijn score op de Tinnitus Handicap Inventory 92 is, waarbij de schaal loopt van 0 (geen last) tot 100 (totale ontwrichting van het dagelijks leven). De conclusie dat eiser “beiderzijds overwegend normale gehoordrempels” zou hebben is, gelet daarop zonder nadere toelichting, moeilijk te volgen. De rechtbank mist op dit punt een motivering. In zoverre is het bestreden besluit dan ook niet voorzien van een deugdelijke medische grondslag.
15. Dit betekent dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende deugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen op het bezwaar van eiser.
De arbeidskundige beoordeling
16. Eiser betwist dat hij de functies: huishoudelijke medewerker gebouwen (SBC 111334), productiemedewerker industrie (SBC 11180) en medewerker binderij (SBC 268030) kan vervullen. Dit met name nu in al deze functies sprake is van een bepaalde gehoorbelasting. Een stofzuiger produceert volgens eiser zo’n 70-80 dB en is daarmee meer dan hij aankan.
17. De rechtbank overweegt dat niet is gebleken dat in de geduide functies sprake is van een overschrijding van eisers beperkingen ten aanzien van gehoorbelasting, zoals opgenomen in de FML. Eiser stelt immers zelf dat een stofzuiger 70-80 dB produceert en dat blijft binnen de aangenomen beperking tot maximaal 80 dB. Dat in de overige functies gewerkt moet worden met machines die meer geluid maken, is gesteld noch gebleken. Als evenwel alsnog wordt aangenomen dat eiser meer beperkt is op dit punt, zal verweerder tevens moeten toelichten hoe de gehoorbeperking van eiser zich verhoudt tot de gehoorbelasting die samenhangt met bijvoorbeeld stofzuigen of het werken met machines.

Conclusie en gevolgen

18. Het beroep is gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen omdat het in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en in strijd met artikel 7:12 van de Awb onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank kan niet zelf in de zaak voorzien, omdat een nadere medische motivering (na nader medisch onderzoek) nodig is en mogelijk ook een nader arbeidskundig onderzoek en een nadere arbeidskundige motivering.
19. De rechtbank zal daarom met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb bepalen dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor een termijn van zes weken. Deze termijn gaat lopen nadat de termijn om hoger beroep in te stellen ongebruikt is verstreken of, als hoger beroep wordt ingesteld, nadat op het hoger beroep is beslist.
26. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 18 september 2023;
  • draagt verweerder op binnen zes weken nadat deze uitspraak gezag van gewijsde heeft gekregen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Speksnijder, rechter, in aanwezigheid van
mr. F. van der Maas, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.Gangbare arbeid is alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe eiseres met haar krachten en bekwaamheden in staat is (zie artikel 6, derde lid van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen).