ECLI:NL:RBAMS:2024:4372

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
10908488 CV EXPL 24-1121
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing huurrecht aan vrouw na beëindiging relatie met medehuurder

In deze zaak vorderde de vrouw, eiseres, het huurrecht van de woning die zij sinds juni 2000 huurt van Eigen Haard, na de beëindiging van haar relatie met de medehuurder, de man, gedaagde. De vrouw heeft meer aangetoond dat zij in een kwetsbare situatie verkeert, met ernstige psychische problemen en een risico op dakloosheid. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vrouw, ondanks haar tijdelijke opvang bij het Leger des Heils, een groter belang heeft bij de woning dan de man, die ook onder bewind staat en met verslavingsproblemen kampt. De kantonrechter heeft de vordering van de vrouw toegewezen en bepaald dat de man de woning uiterlijk op 9 augustus 2024 moet verlaten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. B. Brokkaar op 9 juli 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10908488 CV EXPL 24-1121
vonnis van: 9 juli 2024
fno.: 561

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats 1]
eiseres in conventie, verweerster in reconventie
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. K. Boukema
t e g e n

1. [gedaagde]

wonende te [woonplaats 2]

2. Jurist & Bewind B.V. in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde]

gevestigd te Amsterdam
gedaagden in conventie, eisers in reconventie
nader gezamenlijk te noemen: [gedaagde] c.s., of afzonderlijk: [gedaagde] , respectievelijk de bewindvoerder van [gedaagde]
gemachtigde: mr. M. Raaijmakers

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De kantonrechter is uitgegaan van de volgende processtukken en proceshandelingen:
- de dagvaarding van 22 januari 2024, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
- het instructievonnis;
- de dagbepaling mondelinge behandeling;
- de ten behoeve van de mondelinge behandeling nader ingediende productie van [eiseres] .
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 juni 2024. [eiseres] is ter zitting vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Ook was [bewindvoerder 1] , de bewindvoerster van [eiseres] , aanwezig. [gedaagde] en de bewindvoerder van [gedaagde] zijn ter zitting vertegenwoordigd door hun gemachtigde. Partijen hebben hun standpunt toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiseres] huurt sinds juni 2000 de woning aan het adres [adres] van Eigen Haard (hierna ook: de woning).
1.2.
In 2008 hebben [eiseres] en [gedaagde] een affectieve relatie gekregen.
1.3.
In februari 2021 is [gedaagde] , na toestemming van Eigen Haard, contractueel medehuurder geworden.
1.4.
De relatie tussen [eiseres] en [gedaagde] is geëindigd. Sinds mei/juni 2023 verblijft [eiseres] niet langer in de woning. [gedaagde] heeft op enig moment nieuwe sloten op de deuren van de woning laten zetten, zodat [eiseres] geen toegang heeft tot de woning.
1.5.
[eiseres] heeft in november 2023 in een kort geding-procedure, kort gezegd, het uitsluitend gebruik van de woning gevorderd. Bij vonnis in kort geding van
8 december 2023 heeft de kantonrechter deze vordering afgewezen.
1.6.
[eiseres] heeft tegen dit vonnis (spoed-) hoger beroep ingesteld. Bij arrest van
16 april 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam het vonnis van de kantonrechter van 8 december 2023 vernietigd, bepaald dat [eiseres] het uitsluitend gebruik van de woning toekomt totdat de huurovereenkomst op naam van één der partijen zal zijn gesteld, [gedaagde] veroordeeld om de woning binnen tien dagen na betekening van het arrest te verlaten en de woning niet meer te betreden, en [gedaagde] veroordeeld om een bepaalde gebruiksvergoeding aan [eiseres] te betalen voor de maanden juni tot en met november 2023.
1.7.
Zowel [eiseres] als [gedaagde] staat onder bewind. Tot 7 november 2023 hadden zij dezelfde bewindvoerder, namelijk [bewindvoerder 1] van ZEKER Financiële Zorgverlening B.V. Vanaf 7 november 2023 is zij alleen de bewindvoerder van [eiseres] . De bewindvoerder van [gedaagde] is sindsdien Jurist & Bewind B.V., in de persoon van [bewindvoerder 2] .

Vordering in conventie en verweer in reconventie

2. [eiseres] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis,
te bepalen dat het huurrecht van de woning aan de [adres] aan [eiseres] wordt toegewezen en dat [gedaagde] de huur met ingang van één maand na dit vonnis niet langer zal voortzetten;
te bepalen dat [gedaagde] de woning binnen één maand na dit vonnis dient te verlaten met al het zijne en de zijnen en de sleutels dient te overhandigen aan [eiseres] , op straffe van een dwangsom;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na dit vonnis worden voldaan.
3. [eiseres] stelt daartoe dat zij meer belang heeft bij de woning dan [gedaagde] . De woning is ooit aan haar toegekend omdat zij uit een kwetsbare situatie (vrouwenopvang) kwam. Nadat [gedaagde] haar de toegang tot de woning had ontzegd, is [eiseres] op straat terechtgekomen. Sindsdien gaat het niet goed met haar. Zij heeft ernstige psychische problemen, waaronder verslaving. Voor adequate hulp en behandeling is een stabiele thuissituatie nodig en die heeft zij nu niet. [eiseres] kan, anders dan de kantonrechter in de kort geding-procedure veronderstelde, niet (meer) bij vrienden of kennissen terecht. Tegenover dit alles staat dat [gedaagde] de woning op het spel zet doordat hij veel overlast veroorzaakt, zelfs zodanig dat de verhuurder van plan is een ontbindingsprocedure tegen hem op te starten als de woning aan hem zou worden toegewezen, aldus, nog steeds, [eiseres] .
4. [eiseres] betwist de vordering in reconventie onder verwijzing naar haar standpunt in conventie.

Verweer in conventie en vordering in reconventie

5. [gedaagde] c.s. betwisten de vordering. Bij antwoord hebben zij aangevoerd dat [eiseres] niet méér belang bij de woning heeft dan [gedaagde] . [gedaagde] zal, als hij de woning moet opgeven, net als [eiseres] op straat komen te staan, maar hij kan dan - anders dan [eiseres] - geen onderdak vinden. Ook hij heeft een moeizame verhouding met verdovende middelen en het risico bestaat dat hij, evenals [eiseres] nu, als hij dakloos wordt in een neerwaartse spiraal terechtkomt. Dit terwijl [gedaagde] zijn leven net op de rit had. [gedaagde] c.s. wijzen erop dat de overlast waarover geklaagd werd, in minstens net zo grote mate van [eiseres] afkomstig was. Zij prostitueerde zich toen zij nog in de woning verbleef en het risico bestaat dat zij, met al haar psychische en verslavingsproblematiek, dat weer zal gaan doen als zij de woning krijgt. Juist dan zal de verhuurder een ontruimingsprocedure gaan starten. De verhuurder heeft in ieder geval geen ontruimingsprocedure jegens [gedaagde] opgestart.
6. Gelet op het voorgaande vorderen [gedaagde] c.s. in reconventie om het alleenrecht op de woning, met uitsluiting van [eiseres] , aan [gedaagde] toe te kennen.

Beoordeling

Bewindperikelen
7. De vordering in conventie is aanhangig gemaakt door [eiseres] in persoon. Zij staat echter – en stond ook ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding – onder bewind. De bewindvoerder is in dat geval dus de formele procespartij. Dat de dagvaarding niet (ook) is uitgebracht door de bewindvoerder, staat in dit geval echter niet in de weg aan de ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vordering. De bewindvoerder van [eiseres] ,
[bewindvoerder 1] , was immers op de mondelinge behandeling aanwezig. Zij heeft daar desgevraagd bevestigd dat zij op de hoogte was van de vordering van [eiseres] en dat die vordering is ingesteld met haar goedkeuren. De bewindvoerder van [eiseres] wordt daarom ook geacht als procespartij op te treden.
Belangenafweging
8. De vorderingen in conventie en in reconventie liggen in het verlengde van elkaar en lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling.
9. Aan de orde is de vraag wie van beide contractuele medehuurders een groter belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de woning en aan wie het huurrecht dus moet worden toegewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat [eiseres] . Dat wordt als volgt toegelicht.
10. Ter zitting hebben de gemachtigden van partijen het volgende medegedeeld over de actuele situatie sinds het arrest van het Hof (zie 1.6).
11. Volgens de gemachtigde van [eiseres] heeft [gedaagde] half mei de woning verlaten. De sleutels heeft hij echter niet ingeleverd omdat hij die niet meer in zijn bezit zou hebben. De verhuurder heeft nog geen nieuw slot op de deur gezet. Tot op heden woont [eiseres] nog niet in de woning. Zij verblijft sinds enige maanden in een dagopvang van het Leger des Heils. Zij deelt daar een kamer met een andere vrouw. Daar kan zij echter geen rust vinden. De beide dames hebben ook vaak ruzie. [eiseres] is sinds zij de woning uit moest erg achteruitgegaan en zij is momenteel erg labiel. Er is nog wel enige bemoeienis om haar heen van hulpverlenende instanties, maar er is geen therapie, omdat daarvoor nodig is dat zij een vaste woonplaats heeft. De verwachting is dat als [eiseres] weer een gestructureerd leven in een woning heeft, zij weer wat herstelt en in behandeling kan.
12. De gemachtigde van [gedaagde] c.s. heeft ter zitting bevestigd dat [gedaagde] niet meer in de woning woont. Hij zwerft nu rond en is op dit moment aan het overleven. Hij woont in ieder geval niet bij zijn nieuwe vriendin, die uit het buitenland komt en zelf geen woning heeft. Hij heeft alcohol- en drugsproblemen, al ontkent hij dat zelf. De gemachtigde van [gedaagde] krijgt nauwelijks contact met hem. Zij heeft begrepen dat het slecht met [gedaagde] gaat en heeft hem aangeraden contact op te nemen met hulpinstanties. Om te voorkomen dat [gedaagde] verder afglijdt heeft hij groot belang bij terugkeer naar de woning.
13. Uit het dossier en de toelichting ter zitting is het de kantonrechter duidelijk geworden dat beide partijen kwetsbaar zijn, in die zin dat zij beiden verslaafd zijn of zijn geweest aan alcohol en drugs. Zij stellen beiden dat zij in een uitzichtloze situatie terechtkomen als zij op straat komen te staan omdat zij dan nergens terechtkunnen en, gezien hun verslavingsproblemen, in een neerwaartse spiraal terechtkomen. De kantonrechter onderkent dat dat risico voor beiden bestaat. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] echter, meer dan [gedaagde] , aangetoond dat die situatie zich ook daadwerkelijk zal voordoen. Zij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en kan niet (langer) bij vrienden of kennissen terecht. Bij [naam 2] , bij wie zij eerder wel eens verbleef, kan zij – blijkens een schriftelijke verklaring van zijn hand, die bij dagvaarding is overgelegd – niet langer terecht omdat hij niet langer bereid of in staat is haar onderdak te verlenen. Dat zij thans niet op straat leeft maar momenteel opvang heeft bij het Leger des Heils, betekent niet dat de balans daarom in het voordeel van [gedaagde] doorslaat. Deze opvang van [eiseres] is immers naar zijn aard ook maar tijdelijk. Bovendien heeft [eiseres] aan de hand van verklaringen van hulpverleners onderbouwd dat haar situatie toen zij dakloos was, uiterst penibel was. Zo heeft [naam 3] , ambulant behandelaar bij Jellinek, in een verklaring d.d. 5 januari 2023 (de kantonrechter begrijpt: 2024), niet alleen de psychische problemen van [eiseres] geschetst, maar ook dat zij, toen zij op straat leefde, zich genoodzaakt zag seksuele diensten aan mannen aan te beiden om in onderdak en een beschutte plek te voorzien. Hij onderschrijft dat het noodzakelijk is dat [eiseres] over een eigen woning beschikt om verdere psychische schade te voorkomen. Ook [naam 4] , werkzaam bij het Buurtteam, heeft in een schriftelijke verklaring uit december 2023 toegelicht dat [eiseres] complexe psychiatrische problematiek kent en dat haar thuisloosheid (op dat moment) een beperkende factor was om de hulp die zij nodig heeft te kunnen krijgen, zelfs zozeer dat Jellinek de hulpverlening had gestopt. Later heeft Jellinek het contact met [eiseres] toch maar weer opgepakt, omdat er zoveel zorgen over [eiseres] waren. Met dit alles heeft [eiseres] naar het oordeel van de kantonrechter onderbouwd dat zij met het oog op haar gezondheid groot belang heeft bij de woning. Daartegenover heeft [gedaagde] slechts gesteld dat dat hij nergens terechtkan en zal afglijden als hij dakloos blijft. Uiteraard heeft ook hij er belang bij om niet dakloos te worden, maar anders dan [eiseres] heeft hij die stelling niet met stukken onderbouwd, bijvoorbeeld met stukken waarin geschetst wordt wat het effect zal zijn op zijn situatie en gezondheid als hij de woning kwijtraakt. Daardoor is niet vast te stellen dat hij, zoals hij stelt, meer belang heeft bij de woning dan [eiseres] .
14. Daar komt bij dat [eiseres] naar het oordeel van de kantonrechter voldoende heeft onderbouwd dat het gevaar bestaat dat de verhuurder een ontruimingsprocedure tegen [gedaagde] zal beginnen als hij de woning toegewezen zou krijgen en de in het verleden veroorzaakte overlast zou voortzetten. Ter zitting heeft de bewindvoerder in dat kader een e-mail van de verhuurder van 26 februari 2024 aan de bewindvoerder van [eiseres] getoond waarin het volgende wordt meegedeeld:
“Sinds mevrouw [eiseres] niet meer op de woning verblijft hebben 3 bewoners overlast gemeld. Als later blijkt dat definitief het contract op zijn naam komt en overlast blijft dan wil ik een Einde Interventie aanvragen bij een Groot Overleg van de Gemeente. Met deze Einde Interventie kan ik een ontruimingsprocedure starten. Ik kan het niet eerder doen zolang mevrouw [eiseres] ook op het contract staat. (…).Dat ook [eiseres] een risico op een ontruimingsprocedure zal lopen omdat niet is uitgesloten dat zij in de woning prostitutie zal gaan bedrijven, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, is slechts een aanname van [gedaagde] die verder niet is onderbouwd.
15. Al het voorgaande betekent dus dat het huurrecht van de woning aan [eiseres] toekomt. De kantonrechter zal bepalen dat [gedaagde] de huur met ingang van 9 augustus 2024 niet langer voortzet.
16. Ook zal de kantonrechter – zekerheidshalve – bepalen dat [gedaagde] de woning uiterlijk
9 augustus 2024 dient te verlaten met al het zijne en de zijnen en de sleutels dient te overhandigen aan [eiseres] . De gevorderde dwangsom wordt echter afgewezen. Ter zitting is immers duidelijk geworden dat [gedaagde] de woning de facto al heeft verlaten maar waarschijnlijk niet meer over de sleutels beschikt. Een dwangsom op afgifte van de sleutels vormt in dat geval dus geen prikkel om aan de veroordeling te voldoen en zou zinloos zijn.
17. Al het voorgaande betekent dat de vordering in conventie wordt toegewezen en dat de vordering in reconventie wordt afgewezen.
18. Gelet op de aard van de procedure en het feit dat partijen ex-partners zijn, zullen de proceskosten zowel in conventie als in reconventie worden gecompenseerd.

BESLISSING

De kantonrechter:
In conventie:
bepaalt dat het huurrecht van de woning aan de [adres] aan [eiseres] wordt toegewezen en dat [gedaagde] met ingang van 9 augustus 2024 de huur niet langer voortzet;
bepaalt dat [gedaagde] de woning uiterlijk 9 augustus 2024 dient te verlaten met al het zijne en de zijnen en de sleutels dient te overhandigen aan [eiseres] ;
compenseert de proceskosten aldus dat elk der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten aldus dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Brokkaar, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.