ECLI:NL:RBAMS:2024:4413

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
753621 / FA RK 24-4558
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2008. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 10 juli 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en behandelaars. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, voortvloeiend uit suïcidaliteit en een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de huidige thuissituatie onvoldoende waarborgen biedt voor de veiligheid van de betrokkene en haar omgeving. Ondanks het advies van behandelaars om geen machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen, heeft de rechtbank besloten om deze machtiging wel te verlenen. De rechtbank benadrukte het belang van een concreet plan voor de terugkeer van de betrokkene naar huis, waarbij de draagkracht van de ouders en de veiligheid van andere gezinsleden in acht moeten worden genomen. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 2 augustus 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 753621 / FA RK 24-4558
kenmerk: VCM / IND / 141756
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 12 juli 2024naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
verblijvende bij Levvel, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: [betrokkene] ,
advocaat: mr. E.M. Fortuin.

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 10 juli 2024, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 10 juli 2024 opgelegde crisismaatregel.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 juli 2024 bij Levvel, locatie [locatie] . Hierbij zijn de volgende personen gehoord:
  • [betrokkene] , bijgestaan door haar advocaat en haar vader;
  • de heer N. van Kampen, psychiater;
  • mevrouw C. Dekker, arts.
De officier van justitie is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van [betrokkene] sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade
  • gevaar voor psychische schade van een ander/gevaar voor derden.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van suïcidaliteit in het kader van depressie en oppositioneel opstandige gedragsstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
[betrokkene] geeft aan dood te willen en geen plan te willen, ook niet voor thuis. De advocaat van [betrokkene] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De behandelaars achten een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel niet geïndiceerd. Dit zal [betrokkene] niet helpen om in het belang van haar gezondheid de juiste keuzes te maken. De behandelaars willen [betrokkene] graag terug laten keren naar huis. Het FACT staat in de startblokken. Er zijn nog geen afspraken gemaakt hoe vaak zijn per week langskomen, maar gemiddeld komt een FACT twee à drie keer per week.
2.4.
De vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet is of het voor [betrokkene] nodig is dat er een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel komt of niet.
[betrokkene] is na een lange opname enkele dagen thuis geweest, waarna het hier opnieuw escaleerde. Dit heeft geleid tot de huidige opname. De vader heeft uitgelegd hoeveel indruk het ingrijpen door de politie (nadat [betrokkene] zelf de politie had gebeld) thuis op het gehele gezin heeft gemaakt. De vader en de rest van het gezin willen niets liever dan [betrokkene] weer thuis hebben, maar dit moet wel haalbaar zijn en [betrokkene] moet gemotiveerd zijn om behandeling aan te gaan en te spreken of op te schrijven over wat haar bezighoudt en waar zij tegenaan loopt. Gelet op de huidige toestand van [betrokkene] , acht de vader een terugkeer van [betrokkene] naar huis op dit moment niet haalbaar.
Het is duidelijk dat de behandelaren vanuit behandelmotieven een langer verblijf in de accommodatie niet geïndiceerd vinden, maar naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt een concreet plan met voldoende waarborgen met adequate behandeling en duidelijkheid wanneer er thuis (of elders) zich wederom een crisissituatie voor doet. Wat voor de rechtbank moeilijk te begrijpen is dat:
Er onvoldoende rekening lijkt te worden gehouden met dat een afwijzing van de crisismaatregel op dit moment betekent dat er in het geheel geen verplicht kader meer aanwezig is. Hierdoor is, bij (het voorkomen van) een volgende crisissituatie, onvoldoende duidelijk of en hoe snel hulpverlening kan worden ingezet (anders dan door het opnieuw door de politie moeten laten ingrijpen en het opnieuw inzetten van een crisismaatregel). Dat een gesprek (na de zitting met de ambulante hulpverlening) over wat en wanneer er allemaal (in het vrijwillige kader) kan plaatsvinden, acht de rechtbank in het licht van de uitlatingen van [betrokkene] die zegt geen plan te willen, ook niet voor thuis, dus moeilijk te begrijpen. Vanuit behandelgedachten kan forceren van medewerking op basis van vrijwilligheid bij [betrokkene] dan wel de meest wenselijke zijn, echter dat maakt nog niet dat daarmee niet aan de criteria voor het afgeven van een crisismachtiging is voldaan; daar is nu juist wel aan voldaan.
Er bij de gedachte van een terugkeer van [betrokkene] naar huis nu onvoldoende rekening lijkt te worden gehouden met de draagkracht van ouders en nog andere aanwezige minderjarige. De rechtbank maakt zich daar (ambtshalve) zorgen over en zal daarom aan het onmiddellijk dreigend nadeel een grond, te weten gevaar voor ernstige psychische schade van een ander \ gevaar voor derden toevoegen.
2.5.
Derhalve zal de rechtbank wel een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen. Dit betekent nog steeds dat de behandelaars in het kader van de uitvoering van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel die beslissingen kunnen nemen die zij geraden achten; hetgeen ook nog steeds inhoudt dat als zij vinden dat [betrokkene] toch terug naar huis kan (en ouders dit accepteren) zij daartoe de ruimte hebben. Echter betekent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ook dat op grond van de Wvggz op de zorgaanbieder en de zorgverantwoordelijke de verplichting rust zorg te bieden en dat dan ook thuis elementen van verplichte zorg geleverd zouden moeten kunnen worden. De rechtbank acht het van belang dat [betrokkene] en haar gezin maximaal ondersteund worden. Het gezin zal aangehaakt moeten blijven om ook het herstel van [betrokkene] te kunnen bevorderen en moet daarbij kunnen rekenen op de inzet van zowel de zorgverantwoordelijke als de zorgaanbieder.
De komende periode dient dan ook gezamenlijk en concreet plan gemaakt te worden voor een terugkeer van [betrokkene] naar huis of een andere verblijfsplaats, waarin het gezin wordt meegenomen. Bovendien is natuurlijk van belang dat [betrokkene] in gaat zien dat behandeling haar kan helpen.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat van de zorg die is genoemd in de crisismaatregel, de volgende vormen van zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden:
  • toedienen van vocht, voeding en medicatie;
  • het verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op [betrokkene] ;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat [betrokkene] iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • beperken van het recht op ontvangen van bezoek;
  • opnemen in een accommodatie.
2.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief
.Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van [betrokkene] aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van [betrokkene] .
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 2008 in Amsterdam, voor zover het de in rechtsoverweging 2.6. genoemde vormen van verplichte zorg betreft;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 augustus 2024.
Deze beschikking is op 12 juli 2024 mondeling gegeven door mr. H.P.E. Has, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en op 18 juli 2024 schriftelijk vastgesteld.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.