ECLI:NL:RBAMS:2024:4433

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
C/13/743573 / HA ZA 23-1117
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde samenwerkingsovereenkomst tussen Nederlands Wiskundig Instituut B.V. en Uitgeverij Zwijsen B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Nederlands Wiskundig Instituut B.V. (NMI) en Uitgeverij Zwijsen B.V. (Zwijsen) over de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst. NMI, vertegenwoordigd door mr. Ch.E. Koster, vorderde schadevergoeding van Zwijsen, die werd bijgestaan door mr. A. Kijl, omdat zij meende dat Zwijsen tekortgeschoten was in hun verplichtingen uit hoofde van een intentieverklaring die partijen in 2022 hadden ondertekend. De samenwerking was gericht op het ontwikkelen van een lesmethode gebaseerd op de methodiek 'Foutloos Rekenen'.

De procedure begon met een dagvaarding op 5 december 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2024 werd duidelijk dat de samenwerking tussen partijen was vastgelopen, vooral na de aankondiging van Zwijsen dat zij overgenomen zou worden door een Duitse uitgeverij. NMI had Zwijsen in juli 2023 in gebreke gesteld, maar Zwijsen reageerde met de mededeling dat de samenwerking beëindigd was.

De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een tekortkoming aan de zijde van Zwijsen. De intentieverklaring was niet bindend voor het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst, en de rechtbank concludeerde dat de samenwerking op een legitieme manier was beëindigd. NMI's vorderingen werden afgewezen, en zij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Zwijsen, die in totaal € 2.082,00 bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in samenwerkingsovereenkomsten en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/743573 / HA ZA 23-1117
Vonnis van 5 juni 2024
in de zaak van
NEDERLANDS MATHEMATISCH INSTITUUT B.V.,
te Amstelveen,
eisende partij,
hierna te noemen: NMI,
advocaat: mr. Ch.E. Koster,
tegen
UITGEVERIJ ZWIJSEN B.V.,
te Tilburg,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Zwijsen,
advocaat: mr. A. Kijl.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 december 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 21 februari 2024, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- de akte overlegging aanvullende producties van NMI van 26 april 2024,
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, die zich in het dossier bevinden.
1.2.
Daarna is een datum voor het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
NMI is een instituut voor onderwijs en onderzoek op gebied van rekenen, wiskunde en taal. NMI is de ontwikkelaar en aanbieder van ‘Foutloos Rekenen’, een cursus voor kinderen op de basisschool om beter te leren rekenen of achterstanden in te halen.
2.2.
Zwijsen is een educatieve uitgever, gespecialiseerd in methodes voor het basisonderwijs. Zwijsen was tot juli 2023 onderdeel van WPG Media.
2.3.
In het voorjaar van 2021 is op initiatief van Zwijsen voor het eerst contact geweest tussen partijen voor het idee van het ontwikkelen van een lesmethode gebaseerd op de methodiek ‘Foutloos Rekenen’.
2.4.
Partijen hebben daarna enige tijd gecorrespondeerd over een mogelijke samenwerking om samen een lesmethode te ontwikkelen, waarbij Zwijsen ook enkele omzetprognoses heeft toegestuurd.
2.5.
Op 11 mei 2022 hebben partijen een intentieverklaring getekend. Hierin is afgesproken:
“(…)
IN AANMERKING NEMENDE DAT
(…)
e. Partijen voornemens zijn om gezamenlijk een rekenmethode op de markt te brengen voor de groepen 5 tot en met 8 in het primair onderwijs in Nederland en mogelijk Vlaanderen, hierna “de Rekenmethode”;
f. Partijen de condities met betrekking tot de samenwerking bestuderen en wensen vast te leggen in deze intentieverklaring.
De intentie
Partijen hebben de intentie om gezamenlijk een Rekenmethode te ontwikkelen en op de markt te brengen voor de groepen 5 tot en met 8 in het primair onderwijs in Nederland. (…) De uitgangspunten van de methodiek van “Foutloos Rekenen” zijn ook de uitgangspunten van de nieuw te ontwikkelen Rekenmethode.
(…)
Pilot
Voordat Partijen een samenwerkingscontract opstellen voeren Partijen eerst een gezamenlijke pilot uit. Dit met als doel definitief zicht te krijgen op de leerlijnen, het organisatiemodel en om inzicht te krijgen in de waardering van scholen.
(…)
Op basis van de pilot kunnen Partijen zaken bijstellen.
(…)
Na de pilot wordt besloten over de voortgang van de Rekenmethode.
Als de markt, het NMI en Zwijsen voldoende vertrouwen hebben in de propositie en de uitwerking van de Rekenmethode is dat reden om over te gaan tot het opstellen van een uitgeefplan en de investeringsaanvraag bij WPG Uitgevers, waarvan Zwijsen onderdeel is.
Vooralsnog staat de pilot gepland voor september 2022, zodat Partijen uiterlijk in december 2022 een definitief besluit kunnen nemen over de voortgang van de Rekenmethode.
Zodra het uitgeefplan gerealiseerd is en de financiering rond zal een samenwerkingscontract worden opgesteld tussen Partijen.
(…)
Deze intentieverklaring vangt aan op het moment van ondertekening van deze intentieverklaring en eindigt op het moment van ondertekening van het samenwerkingscontract aangaande de ontwikkeling van de
Rekenmethode of op het moment dat Partijen gezamenlijk afzien van verdere samenwerking door bij voorbeeld een tegenvallende pilot of het niet rondkomen van de financiering. (…)”
2.6.
In de periode na het tekenen van de intentieverklaring hebben partijen verder gewerkt aan de samenwerking. Onderdeel van de samenwerking was, zoals ook is overeengekomen in de intentieverklaring, het draaien van een pilot van de lesmethode op (pilot)scholen.
2.7.
Op 30 maart 2023 heeft Zwijsen aangekondigd bij NMI dat zij zou worden overgenomen door Klett Lernen und Information GmbH (hierna: Klett), een grote Duitse uitgeverij.
2.8.
Begin mei 2023 hebben partijen een gesprek gehad over het verloop van de samenwerking en deadlines die moesten worden gehaald. Aanleiding was ook de komst van de nieuwe uitgeefmanager mevrouw [naam] bij Zwijsen en de onvrede die bestond bij NMI vanwege de overname door Klett. Partijen hebben uitgesproken nog samen verder te willen gaan.
2.9.
Op 29 juni 2023 heeft NMI Zwijsen laten weten een adempauze van een week in te lassen om zaken op een rij te zetten. NMI was ontevreden over deadlines die Zwijsen niet zou nakomen en gebrekkige en/of moeizame evaluaties. De adempauze was bedoeld om zaken intern bij NMI af te stemmen en hoe men de samenwerking met Zwijsen vlot wilde trekken.
2.10.
Hierna heeft NMI op 6 juli 2023 een ingebrekestelling naar Zwijsen gestuurd. De brief bevat een lijst met 13 inhoudelijke gebreken en 14 projectmatige gebreken. De brief bevat ook een passage over de teleurstelling van NMI over de samenwerking:
“(…) We zouden na de pilot, waarvan Zwijsen de kosten zou dragen, ook beslissen over de voortgang, mits er voldoende vertrouwen zou zijn. Ik denk dat het niet gek is vast te stellen dat voorzover de pilot heeft plaatsgevonden, die geenszins voldoet aan de verwachtingen en dus zeer tegenvalt. Wat een directe grond oplevert om de samenwerking te staken en te beëindigen, zoals we beiden weten en hebben afgesproken.
Alhoewel wij er een hard hoofd in hebben dat Zwijsen de gebreken kan herstellen, voor zover er niet al sprake is van verzuim, willen we jullie wel de formele kans geven om bij te sturen en bij te draaien en alle hiervoor genoemde gebreken zo spoedig mogelijk te herstellen (…).”
2.11.
Op 24 juli 2023 heeft Zwijsen bij brief gereageerd. Hierin heeft zij – samengevat – aangegeven dat de pilot volgens haar ook mislukt is en beide partijen ontevreden zijn over de samenwerking en dat zij daarom, conform de intentieverklaring, de samenwerking beëindigt.
2.12.
Op 31 augustus 2023 heeft NMI op de beëindigingsbrief van Zwijsen gereageerd. Kort samengevat heeft zij berust in de beëindiging maar heeft zij Zwijsen aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade.

3.Het geschil

3.1.
NMI vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. te verklaren voor recht dat Zwijsen toerekenbaar tekortgeschoten en in verzuim is ter zake van de verplichtingen die op haar rusten uit hoofde van de tussen partijen overeengekomen samenwerkingsafspraken, zoals vastgelegd in de intentieovereenkomst en genoemde correspondentie, en dat Zwijsen tevens onrechtmatig heeft gehandeld tegenover NMI door niet de zorgvuldigheid in acht te nemen die van haar verlangd mag worden, als gevolg waarvan Zwijsen aansprakelijk is voor de door NMI als gevolg hiervan geleden en nog te lijden schade en die schade dient te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, dan wel wettelijke rente, vanaf 15 september 2023;
II. te verklaren voor recht dat NMI de tussen partijen gesloten intentieovereenkomst rechtsgeldig (buitengerechtelijk) heeft ontbonden, voor zover dat na de ongegronde beëindiging door Zwijsen nog nodig of vereist was, en dat Zwijsen ook op deze grond aansprakelijk is voor de door NMI geleden en nog te lijden schade en die schade dient te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, dan wel wettelijke rente vanaf 15 september 2023, nader op te maken bij staat;
III. Zwijsen te gebieden zich te onthouden van het gebruik, waaronder het verveelvoudigen en openbaar maken, op welke wijze en waar ook, van de aan NMI toebehorende lesmethode Foutloos Rekenen, de doorontwikkeling daarvan en het gecreëerde lesmateriaal/de leermiddelen, evenals de daarop rustende intellectuele eigendomsrechten en de in het kader van de samenwerking opgedane kennis, know how en informatie aangaande Foutloos Rekenen, in de meest ruime zin en ongeacht de wijze van vastlegging of kennisname, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van NMI, op straffe van een dwangsom van € 25.000 per keer en € 5.000 per dag dat voornoemd gebod wordt overtreden en voortduurt, zonder maximum;
IV. Zwijsen te veroordelen tot betaling van de proceskosten, waaronder de volledige advocatenkosten als bedoeld in artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, voor zover het geschil toeziet op de (gedeeltelijke) IE-vordering en overigens het gebruikelijke liquidatietarief, te vermeerderen met rente.
3.2.
NMI legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. NMI stelt dat partijen een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten. De intentieverklaring is niet een volledige weergave van de afspraken tussen partijen. Partijen hebben beoogd een jarenlange (minimaal 10 jaar) samenwerking aan te gaan voor het ontwikkelen van een lesmethode.
Zwijsen is in gebreke gebleven bij een (groot) aantal van haar verplichtingen. Inhoudelijk zien die gebreken er veelal op dat Zwijsen de methodiek Foutloos Rekenen niet als uitgangspunt nam en projectmatig heeft Zwijsen zich niet gehouden aan afgesproken deadlines. Samengevat heeft Zwijsen de samenwerking niet serieus en voortvarend opgepakt. NMI heeft Zwijsen de mogelijkheid tot herstel gegeven middels haar brief van 6 juli 2023, maar daarop heeft Zwijsen afwijzend gereageerd waardoor zij in verzuim is (artikel 6:83 sub c Burgerlijk Wetboek (BW)). Daarnaast heeft NMI ook gesteld dat Zwijsen onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld omdat zij niet heeft gehandeld zoals van een zorgvuldig samenwerkingspartner mag worden verwacht.
NMI vordert de schade die zij als het gevolg van dit tekortschieten en onrechtmatig handelen heeft geleden. De verrichte investeringen zijn voor niets geweest, pilotscholen zijn afgehaakt en zij is relaties kwijtgeraakt. NMI lijdt ook toekomstige schade omdat haar kans tot succes is ontnomen.
Subsidiair, voor het geval dat Zwijsen niet in beëindiging van de samenwerking berust, heeft NMI de samenwerking tussen partijen ontbonden. Zwijsen is als gevolg van deze ontbinding ook aansprakelijk voor de door NMI geleden schade en gemaakte kosten.
Verder vordert NMI dat Zwijsen de vertrouwelijke kennis die zij heeft opgedaan en de en intellectueel eigendomsrechten van NMI niet gebruikt, dan wel misbruikt.
3.3.
Zwijsen voert verweer. Zwijsen concludeert tot niet-ontvankelijkheid van NMI, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van NMI, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van NMI in de kosten van deze procedure.
Zwijsen heeft aangevoerd dat partijen geen andere afspraken hebben gemaakt dan die in de intentieverklaring staan. Zwijsen is niet tekortgeschoten in die verplichtingen. De lijst met gebreken van NMI zijn geen verplichting waartoe Zwijsen zich heeft verbonden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Inhoud overeenkomst
4.1.
De intentieverklaring is het uitgangspunt in de tussen partijen gemaakte afspraken. In de intentieverklaring is duidelijk afgesproken dat partijen gingen onderzoeken of zij samen een lesmethode zouden kunnen ontwikkelen. Zij hebben dus afspraken gemaakt over het voornemen tot het ontwikkelen van een lesmethode. Partijen hadden dus wel een echte samenwerking, maar die bestond slechts nog uit een intentie voor het daadwerkelijk ontwikkelen van een lesmethode. Pas als partijen na de pilot vertrouwen hadden in de samenwerking en het eens waren over de inhoud van de samenwerking zouden zij een samenwerkingsovereenkomst sluiten voor langere tijd.
Geen tekortkomingen
4.2.
Onderdeel van de intentieverklaring en samenwerking was het uitvoeren van een pilot. Partijen hebben afgesproken om na de pilot te besluiten over de voortgang van de te ontwikkelen lesmethode. Of de beslissing over de voortgang zag op de inhoud van de te ontwikkelen lesmethode of op de samenwerking kan in het midden blijven. Feit is dat de pilot is uitgevoerd. De samenwerking tussen partijen is daarna vastgelopen bij het verwerken van de resultaten pilot. Partijen verschilden van inzicht hierover.
4.3.
NMI heeft Zwijsen vervolgens op 6 juli 2023 een lijst met gebreken gestuurd waarin zij aan gaf wat Zwijsen niet goed deed en anders had moeten doen. NMI heeft echter onvoldoende aangetoond op basis waarvan Zwijsen hiertoe verplicht was.
Veel van de inhoudelijke gebreken zien er volgens NMI op dat Zwijsen (te veel) afweek van de methodiek Foutloos Rekenen. Op de mondelinge behandeling heeft NMI toegelicht dat Zwijsen zich had verplicht tot de afspraak uit de overeenkomst “
De uitgangspunten van de methodiek van “Foutloos Rekenen” zijn ook de uitgangspunten van de nieuw te ontwikkelen Rekenmethode”. Het beroep op deze bepaling uit de intentieverklaring kan echter zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet leiden tot de vaststelling dat Zwijsen tekort is geschoten in de verplichtingen die zij volgens NMI heeft. NMI heeft onvoldoende duidelijk gemaakt dat de hele lijst met tekortkomingen allemaal is terug te voeren op deze afspraak en waarom dat zou leiden tot een inbreuk op het overeengekomene.
4.4.
NMI heeft ook onvoldoende gesteld dat Zwijsen verplicht was om een nadere samenwerkingsovereenkomst te sluiten. Met andere woorden, de intentieverklaring verplicht niet tot het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst. Dat partijen in correspondentie lange tijd nog tegen elkaar hebben gezegd nog samen door te willen, betekent niet dat er een afdwingbare verplichting is ontstaan tot het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst. De samenwerking tussen partijen is dus ook geëindigd.
4.5.
Hierdoor is de conclusie dat Zwijsen niet tekort is geschoten door de lijst met gebreken die NMI heeft aangevoerd en ook niet door geen samenwerkingsovereenkomst met NMI aan te gaan.
4.6.
Doordat er geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van Zwijsen, de samenwerking tussen partijen is geëindigd en Zwijsen kenbaar heeft gemaakt dat zij niet met NMI samen verder wil, kan de subsidiaire vordering tot ontbinding van NMI onbesproken blijven.
Geen onrechtmatige daad
4.7.
Er is ook geen sprake van een onrechtmatige daad door het handelen van Zwijsen. Voor aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad moet er zijn voldaan aan een vijftal vereisten, een onrechtmatige daad, toerekenbaarheid, schade, causaal verband tussen de daad en de schade en relativiteit. NMI heeft ten eerste onvoldoende gesteld voor de toerekenbaarheid, het causaal verband en de relativiteit, zodat op basis daarvan al kan worden geconcludeerd dat NMI niet aan haar stelplicht heeft voldaan.
4.8.
Los van het feit dat NMI onvoldoende heeft gesteld voor alle vereisten van de onrechtmatige daad, is van onrechtmatigheid geen sprake.
NMI heeft niet duidelijk gemaakt welke zorgvuldigheidsnorm Zwijsen heeft geschonden. Dat partijen het niet eens waren en verschilden van inzicht is niet onrechtmatig. Ook als dit in de periode daarvoor anders was.
4.9.
Van onrechtmatig handelen zou mogelijk pas sprake kunnen zijn als kan worden vastgesteld dat Zwijsen opzettelijk zo heeft gehandeld met geen ander doel dan het toebrengen van schade aan NMI. Dat daar hiervan sprake is, is niet gebleken.
NMI heeft onvoldoende gesteld dat Zwijsen in de laatste maand (juni 2023) opzettelijk is gaan draaien met de bedoeling om de samenwerking te traineren, dat is slechts een aanname van NMI.
Geen verbodsvordering voor misbruiken/gebruiken IE-rechten, kennis en know how
4.10.
De verbodsvordering tot het staken van het gebruik/misbruik van IE-rechten, kennis, know how en andere vertrouwelijke informatie (vordering onder III) wordt afgewezen. NMI heeft onvoldoende belang bij deze vordering. Zwijsen heeft bevestigd dat er geen rechten van NMI zullen worden gebruikt zonder toestemming van NMI en dat alle werken van NMI, die door NMI zijn vervaardigd of aangeleverd zijn verwijderd. NMI heeft aangevoerd dat die vrees er wel is door onder meer de recente aanvraag van materiaal door Zwijsen en dat Zwijsen NMI blijft volgen (onder andere op LinkedIn). Dit is echter onvoldoende om aan te tonen dat Zwijsen gebruik maakt van de materialen van NMI. Er is geen aanwijzing dat Zwijsen kennis of rechten van NMI gebruikt of misbruikt.
Proceskosten
4.11.
NMI is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat het geschil tussen partijen voor een niet noemenswaardig deel bestond uit de vraag of Zwijsen inbreuk zou maken op de IE-rechten van NMI, worden de proceskosten volgens het normale liquidatietarief begroot.
De proceskosten van Zwijsen worden begroot op:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.082,00
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van NMI af,
5.2.
veroordeelt NMI in de proceskosten van € 2.082,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als NMI niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt NMI tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten- en renteveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.