In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 24 juli 2024, met zaaknummer 23/5072, is het beroep van eiseres, een in Noorwegen woonachtige vrouw, tegen het besluit van de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had in 2019 arbeidsongeschiktheid gemeld vanwege rugklachten en ontving een Ziektewetuitkering. In eerdere besluiten had het UWV haar uitkering beëindigd, maar na een uitspraak van de voorzieningenrechter in 2021 werd het besluit vernietigd en werd de uitkering hervat. Op 18 juli 2023 nam het UWV een nieuw besluit, waarbij de uitkering werd voortgezet. De rechtbank oordeelde dat het UWV met dit besluit volledig aan de eisen van eiseres had voldaan, waardoor er geen procesbelang meer was voor een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Eiseres stelde dat zij meer beperkingen had dan erkend, maar de rechtbank volgde haar hierin niet, verwijzend naar de geldende rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.