ECLI:NL:RBAMS:2024:4752

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
9907291 EL 22-45
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in effectenleasezaak met betrekking tot vernietiging van overeenkomsten en verjaringseisen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een effectenleasezaak. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk van Leaseproces, heeft een beroep gedaan op de vernietiging van de overeenkomsten op grond van artikel 1:88/89 BW. De gedaagde partij, Dexia Nederland B.V., heeft betoogd dat de bevoegdheid tot vernietiging is verjaard, wat door de eiser wordt betwist. De procedure is voortgevloeid uit eerdere tussenvonnissen en akten, waarbij de kantonrechter de eiser heeft verzocht om nadere toelichting over de financiële situatie ten tijde van het aangaan van de overeenkomst.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar het moment waarop de eiser daadwerkelijk bekend was met de overeenkomsten en of Dexia voldoende feiten heeft aangedragen om het verjaringsberoep te onderbouwen. De eiser heeft schriftelijke verklaringen overgelegd, waarin zij haar beperkte betrokkenheid bij de financiële administratie en de overeenkomsten uiteenzet. Dexia heeft echter onvoldoende concrete feiten gepresenteerd die erop wijzen dat de eiser eerder bekend was met de overeenkomsten dan zij heeft gesteld.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van de eiser kunnen worden toegewezen. De overeenkomsten zijn vernietigd, en Dexia is veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen de contractant aan Dexia heeft betaald, verminderd met eventuele uitkeringen. Daarnaast is Dexia veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt de bewijslast die op Dexia rust en de noodzaak voor hen om voldoende bewijs te leveren voor hun verjaringseis.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Privaatrecht
Zaaknummer 9907291 EL 22-45
vonnis van de kantonrechter van 25 juli 2024
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente Drimmelen,
eisende partij,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
gemachtigde: USG Legal Professionals.
Partijen worden hierna [eiser] en Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 november 2023;
  • de akte na tussenvonnis van [eiser] van 7 december 2023;
  • de akte uitlaten productie van Dexia van 15 februari 2024.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
[eiser] doet een beroep op de vernietiging van de overeenkomsten op grond van artikel 1:88/89 BW. Dexia heeft naar aanleiding daarvan aangevoerd dat de bevoegdheid tot die vernietiging is verjaard. Dit wordt door [eiser] betwist. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter aan [eiser] verzocht om een nadere toelichting over de (financiële) gang van zaken in het huishouden van contractant en Eega ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. Bij akte heeft [eiser] schriftelijke verklaringen overgelegd zoals verzocht.
2.2.
In het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2023 ECLI:NL:RBAMS:2023:1221 is het toetsingskader voor zaken als de onderhavige, weergegeven. Beoordeling van deze zaak aan de hand van dat toetsingskader leidt tot het volgende.
2.3.
Voor de beoordeling van het beroep op verjaring door Dexia is van belang op welk tijdstip [eiser] daadwerkelijk bekend werd met de overeenkomsten. Het verjaringsberoep van Dexia kan alleen slagen wanneer Dexia daarvoor voldoende stelt en onderbouwt. Om Dexia daartoe in staat te stellen moet [eiser] voldoende gegevens verstrekken over de (financiële) gezinssituatie en andere feiten, die relevant kunnen zijn voor het vaststellen van het tijdstip van daadwerkelijke bekendheid van [eiser] met de overeenkomsten. Doet [eiser] dat niet dan heeft zij het verweer tegen het verjaringsberoep onvoldoende onderbouwd.
2.4.
Eerst zal worden beoordeeld of [eiser] haar verweer tegen het verjaringsberoep van Dexia voldoende heeft onderbouwd.
2.5.
Door [eiser] zijn schriftelijke verklaringen van haarzelf overgelegd. Contractant (verder: [naam contractant] ) is overleden en kan niet meer verklaren.
In de verklaring van [eiser] staat vermeld:
a.
Hoe was in de betreffende periode de samenstelling van het gezin van de
contractant en de echtgenoot, en wat was hun beroep en leeftijd (en het beroep/de opleiding en leeftijd van eventuele kinderen)?
In 1997 werd ik 52 jaar oud. Ik was sinds 1969 met [naam contractant] gehuwd. Mijn man is in januari 2009 overleden. Wij hebben een zoon, geboren in 1971. Ik heb altijd voor het huishouden gezorgd en mijn man was werkzaam bij de Technische Handelsonderneming.
Op welke wijze is (zijn) het (de) in de procedure betrokken effectenleasecontract(en)
(hierna: de contracten) tot stand gekomen? Is in verband daarmee een tussenpersoon thuis op bezoek gekomen? Zo ja, wie waren daarbij aanwezig?
Ik weet niet hoe de contracten tot stand zijn gekomen. Ik heb nooit een tussenpersoon bij ons thuis gezien.
Uit welke bron(nen) en van welke bankrekening(en) kwam het geld voor de inleg
vandaan?
Dat weet ik niet. Mijn man was verantwoordelijk voor de financiën. Ik was daar niet bij betrokken.
Op welk tijdstip, op welke wijze en op welke plaats kreeg de echtgenoot (niet zijnde
de contractant) wetenschap van het bestaan van de contracten?
Mijn man heeft mij voor het eerst ingelicht over zijn contracten na de geboorte van onze kleindochter. Hij had namelijk ook een contract voor haar afgesloten. Onze kleindochter is in maart 2001 geboren, dus het moet ergens in die maanden daarna geweest zijn. Mijn man vertelde dat hij een paar jaar daarvoor twee contracten was aangegaan. Het was verder geen groot onderwerp van gesprek.
e. Welke bankrekeningen hadden de contractant en de echtgenoot? En per bankrekening:
- op welke na(a)m(en) was deze gesteld?
- wie had daarvan een pas?
- voor welke uitgaven/betalingen werd deze bankrekening gebruikt?
Wij hadden een gezamenlijke rekening bij de ING Bank. Ik maakte geen gebruik van een bankpas. Mijn man zorgde altijd voor voldoende contant geld zodat ik de boodschappen kon doen. De rekening werd voor alle uitgaven gebruikt, omdat er maar één rekening was.
Welke inkomsten(bronnen) hadden de contractant en de echtgenoot en op welke
bankrekening(en) werden deze inkomsten gestort?
Het salaris van mijn man werd op de gezamenlijke rekening gestort. Ik had geen inkomen.
Wie verzorgde in het betreffende huishouden de financiële administratie en op welke
wijze gebeurde dat?
Mijn man deed de financiële administratie. Hij verzorgde alle bankbetalingen en overschrijvingen. Hij zorgde ook de verzekeringen bij. Ik heb mij nooit beziggehouden met de administratie.
Wie van beiden (contractant en echtgenoot) deed welke soort betalingen?
Mijn man betaalde de hypotheek, verzekeringen en alle andere vaste lasten. Ik deed de boodschappen en
i.
Wie van beiden (contractant en echtgenoot) opende(n) enveloppen met
bankdagafschriften? Waar werden deze opgeborgen? Wie van beiden heeft ooit (hetzij na ontvangst, hetzij op een later tijdstip) inzage gehad in een of meer bankafschriften?
Mijn man opende altijd alle post en de bankafschriften. Hij bekeek de afschriften en borg deze op in een map. Ik keek nooit op de afschriften. Ik had er ook geen interesse in. Ik heb dus nooit een betaling aan of van Dexia gezien.
Wie verzorgde de belastingaangifte van de contractant en de echtgenoot, en wie
ondertekende deze?
De aangifte werd door een accountantskantoor verzorgd. Mijn man leverde alle stukken aan. Ik was daar niet bij betrokken. Ik hoefde de aangifte ook niet te ondertekenen.
Hebben de contractant en/of de echtgenoot in de betreffende periode een
hypothecaire lening of andere lening afgesloten? En is daarbij de aanwezigheid van de contracten aan de orde gekomen?
Nee.
Hadden de contractant en/of de echtgenoot in de betreffende periode een
pensioenvoorziening, een lijfrentepolis, een belegging in aandelen of een soortgelijke vermogensvoorziening?
Ik had geen pensioenvoorziening. Mijn man bouwde pensioen op via zijn werkgever.
Over welke uitgaven beslisten de contractant en de echtgenoot gezamenlijk?
Wij spraken over de aankoop van bijvoorbeeld een andere auto of een nieuwe televisie. We hadden het over zaken die ons huishouden aangingen. Mijn man was op de hoogte van de financiën, dus hij gaf aan wat er mogelijk was.
2.6.
Dexia voert in de onderhavige zaak onder meer aan dat geen van doorslaggevende aard zijnde bewijskracht mag worden toegekend aan de door [eiser] afgelegde schriftelijke verklaring, nu de overgelegde verklaring onvoldoende is getoetst om enige consequenties aan te kunnen verbinden.
2.7.
Dexia verliest hierbij echter uit het oog dat [eiser] niet hoeft te bewijzen wanneer zij daadwerkelijk kennisnam van het bestaan van de overeenkomsten. Zoals hiervoor reeds is overwogen rust die bewijslast op Dexia. Wel mag van [eiser] worden verwacht dat het verweer tegen het verjaringsberoep van Dexia zo goed is onderbouwd als in het gegeven geval redelijkerwijs van [eiser] kan worden verlangd.
2.8.
Daarnaast wordt verwezen naar het arrest van gerechtshof Amsterdam van 30 april 2024 (ECLI:NL:GHAMS:2024:1074) waarin het gerechtshof overwoog, onder verwijzing naar onder meer de arresten van de Hoge Raad van 12 januari 2024 (ECLI:NL:HR:2024:18 en 19), dat de verjaring pas behoort aan te vangen als de niet-handelende echtgenoot (in dit vonnis aangeduid als ‘Eega’) in staat is zijn recht geldend te maken en dat daarvoor vereist is dat hij beschikt over de kennis en het inzicht die nodig zijn om zich te beraden over het al dan niet nemen van maatregelen. Volgens het gerechtshof is daarbij van belang of de niet-handelende echtgenoot de kennis en het inzicht had dat voor het sluiten van de onderhavige leaseovereenkomst zijn of haar toestemming was vereist. Volgens het gerechtshof was verder van belang dat dit vereiste pas in of rond 2002 algemeen bekend werd. Voor een geslaagd beroep op verjaring dient Dexia volgens het gerechtshof feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt dat de niet-handelende echtgenoot al vóór 2002 de kennis en het inzicht had dat voor het sluiten van de overeenkomst zijn of haar toestemming was vereist. Wanneer – zoals ook in de onderhavige zaak het geval is – dergelijke feiten en omstandigheden niet door Dexia zijn gesteld en deze ook niet uit de processtukken en overgelegde producties zijn af te leiden, kan Dexia niet worden toegelaten tot bewijslevering.
2.9.
Dexia heeft al met al tegenover de toelichting door [eiser] onvoldoende concrete feiten of omstandigheden genoemd die bijdragen aan de conclusie dat [eiser] op een eerdere datum dan 13 maart 2000 daadwerkelijk bekend was met de overeenkomsten en de kennis en inzicht had dat voor het sluiten van de overeenkomsten haar toestemming was vereist.
De vorderingen van [eiser]
2.10.
Het voorgaande betekent dat de gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] en [nummer 2] zijn vernietigd kan worden toegewezen. Dexia dient aan [eiser] ter zake van de overeenkomsten te betalen al hetgeen contractant ter zake van de overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, verminderd met al hetgeen hij ter zake van deze overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente). De betreffende bedragen blijken uit de door Dexia (meest recent) overgelegde financiële gegevens van de onderhavige overeenkomst waarvan de juistheid niet is weersproken.
Wettelijke rente en de proceskosten
2.11.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het einde van de termijn als genoemd in de vernietigingsbrief, te weten 3 juni 2005.
2.12.
De gevorderde wettelijke rente ter zake van de overeenkomsten is toewijsbaar als volgt.
2.12.1.
Dexia is vanaf bovengenoemde ingangsdatum wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen.
2.12.2.
Telkens indien na bovengenoemde ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van deze overeenkomsten, is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is.
2.12.3.
De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder 2.10. bedoelde berekeningswijze verschuldigd is.
2.12.4.
Voor zover Dexia in het verleden reeds wettelijke rente heeft voldaan kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van het voorgaande verschuldigd is.
2.13.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
2.14.
Dexia zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten (inclusief nakosten) die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [eiser] . De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht € 86,00
- dagvaarding € 125,03
- salaris gemachtigde € 677,50 (2,5 x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 1.023,53.

3.De beslissing

3.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] en [nummer 2] zijn vernietigd,
3.2.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] ter zake de overeenkomsten te betalen hetgeen Dexia op grond van de hiervoor in rov. 2.10. bedoelde berekening verschuldigd is,
3.3.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente die Dexia verschuldigd is ter zake de overeenkomsten op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in rov. 2.11. en 2.12.,
3.4.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op € 1.023,53, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving
daartoe. Als Dexia niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt
betekend, dan moet Dexia ook de kosten van betekening betalen,
3.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A. Swildens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
typ: ksf
coll: