ECLI:NL:RBAMS:2024:4819
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor leerlingenvervoer voor zoon voor schooljaar 2023/2024 wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een aanvraag voor leerlingenvervoer voor haar zoon voor het schooljaar 2023/2024 had ingediend. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen met een besluit van 27 november 2023. Na het indienen van bezwaar bleef het college bij de afwijzing. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting beoordeeld, omdat het kennelijk ongegrond was.
De voorzieningenrechter heeft op 24 juli 2024 verzoekster gevraagd om nadere onderbouwing van het spoedeisend belang, aangezien het schooljaar 2023/2024 inmiddels was afgelopen. Verzoekster stelde dat leerlingenvervoer niet alleen betrekking heeft op het genoemde schooljaar, maar ook doorloopt naar het volgende schooljaar. De voorzieningenrechter volgde verzoekster hierin niet, omdat uit de Verordening Leerlingenvervoer Amsterdam blijkt dat toekenning van leerlingenvervoer voor een bepaald schooljaar niet automatisch doorloopt naar het daaropvolgende schooljaar.
De voorzieningenrechter concludeert dat er onvoldoende is aangetoond dat de behandeling van de bodemprocedure niet zonder het treffen van een voorziening kan worden afgewacht. Verzoekster kan voor het schooljaar 2024/2025 een nieuwe aanvraag indienen, waarbij haar situatie opnieuw beoordeeld zal worden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang is, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.