ECLI:NL:RBAMS:2024:4883

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
C/13/750985 / KG ZA 24-416
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot heraansluiting stroomvoorziening voor wandcontactdoos in parkeergarage door VvE

In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een appartement en twee parkeerplaatsen, dat de Vereniging van Eigenaren (VvE) de stroomvoorziening naar de wandcontactdoos bij zijn parkeerplaats heraansluit. Eiser heeft in het verleden gebruik gemaakt van deze wandcontactdoos om zijn hybride auto op te laden. De VvE heeft de stroomvoorziening op 2 februari 2024 afgesloten, wat heeft geleid tot een geschil tussen partijen. Eiser stelt dat hij recht heeft op het gebruik van de wandcontactdoos, aangezien deze eigendom van hem is en conform de geldende bouwvoorschriften is geïnstalleerd. De VvE betwist dit en stelt dat de wandcontactdoos gemeenschappelijk eigendom is en dat eiser geen recht heeft op het gebruik ervan zonder het plaatsen van een tussenmeter. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2024 heeft eiser zijn vorderingen toegelicht, en de VvE heeft verweer gevoerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen en dat het aannemelijk is dat hij eigenaar is van de wandcontactdoos. De VvE wordt veroordeeld om de stroomvoorziening binnen 48 uur te heraansluiten en de facturering van de stroomlevering te hervatten. Tevens wordt de VvE veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding en in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/750985 / KG ZA 24-416 MdV/MvG
Vonnis in kort geding van 19 juni 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers bij dagvaarding van 31 mei 2024,
advocaten mr. K.R. Ori en mr. S.R. Kieffer te Amsterdam,
tegen
1. de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS HOOFDSPLITSING COMPLEX “ [gedaagde 1],
2. de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS ONDERSPLITSING [gedaagde 2],
beiden gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J.I. Jansen te Amsterdam.
Eisers zullen hierna [eiser 1] (mannelijk enkelvoud) worden genoemd en zo nodig mevrouw [eiser 1] en meneer [eiser 2] . Gedaagden zullen hierna gezamenlijk de VvE worden genoemd en zo nodig de VvE en VvE Parkeerplaatsen.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 10 juni 2024 heeft [eiser 1] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. De VvE heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Aanvankelijk was vonnis bepaald op 24 juni 2024. Aan partijen is op 14 juni 2024 meegedeeld dat op heden bij vervroeging vonnis zal worden gewezen.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- mevrouw [eiser 1] en meneer [eiser 2] met mr. Ori en mr. Kieffer;
- aan de zijde van de VvE: [naam 1] , bestuurder van de VvE, [naam 2] en [naam 3] , beiden bestuurder VvE Parkeerplaatsen met mr. Jansen.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] is eigenaar van een appartement en twee parkeerplaatsen aan de [locatie] . De parkeerplaatsen bevinden zich in de parkeergarage onder het gebouw waar zijn appartement deel van uitmaakt.
2.2.
Het appartement en de parkeerplaatsen van [eiser 1] maken deel uit van appartementencomplex “ [naam complex] ”, dat door Heijmans Vastgoed B.V. (hierna: Heijmans) is gebouwd in de periode 2018-2021.
2.3.
In artikel 17 lid 2 onder c van de splitsingsakte van VvE Parkeerplaatsen staat, voor zover van belang, dat tot de gemeenschappelijke zaken niet worden gerekend al die zaken die bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt door de eigenaar of uitsluitend dienstbaar zijn aan een privé gedeelte. In artikel 22 lid 4 van die akte staat dat bestaande situaties ten tijde van de oplevering van het gebouw geduld dienen te worden.
2.4.
[eiser 1] heeft zijn appartement en twee parkeerplaatsen in december 2018 gekocht van Heijmans. Op 8 maart 2021 heeft de levering plaatsgevonden. Voor één van de parkeerplaatsen heeft [eiser 1] gebruik gemaakt van onderstaande door Heijmans aangeboden optie.
2.5.
[eiser 1] heeft € 2.670,00 betaald voor deze optie en heeft met een sleutel als enige toegang tot deze wandcontactdoos. Die is conform de normen van NEN1010 en het Bouwbesluit 2019 geïnstalleerd. De wandcontactdoos is bevestigd aan een betonnen zuil bij de parkeerplaats van [eiser 1] (zie hieronder) en is, anders dan in de optie staat vermeld, zonder tussenmeter aangesloten op het stroomnet van de VvE.
2.6.
Heijmans was tot 1 april 2021 bestuurder van de VvE.
2.7.
[eiser 1] heeft in december 2023 een hybride auto gekocht en heeft de auto van december 2023 tot en met februari 2024 via de wandcontactdoos en met een mode 2-lader opgeladen. Mode 2 is laden via een doorsnee, huishoudelijk stopcontact met aarding. De kosten voor het opladen van de auto werden door [eiser 1] voldaan aan de VvE conform een door de VvE opgestelde factuur op basis van door [eiser 1] doorgegeven verbruik.
2.8.
Vervolgens is tussen partijen eind december 2023 discussie ontstaan over het opladen van de auto van [eiser 1] via de wandcontactdoos bij zijn parkeerplaats.
2.9.
Bij e-mail van 21 januari 2024 heeft [eiser 1] aan de VvE voorgesteld om, tot een oplossing is bereikt, eens per kwartaal de stroom af te rekenen op basis van door [eiser 1] opgegeven verbruik.
2.10.
Bij e-mail van 28 januari heeft de VvE aan [eiser 1] bericht, voor zover van belang, dat zolang het stroomverbruik niet objectief kan worden gemeten, er niet via de wandcontactdoos opgeladen mag worden.
2.11.
Op 2 februari 2024 heeft de VvE de stroomvoorziening van de wandcontactdoos afgesloten.
2.12.
Bij e-mail van 14 februari 2024 heeft [naam 4] , werkzaam bij Heijmans, het volgende geschreven aan [eiser 1] :
2.13.
Bij e-mails van 3 en 16 februari 2024 heeft [eiser 1] aan de VvE voorgesteld op zijn kosten een tussenmeter te plaatsen die geschikt is voor het opladen van elektrische auto’s.
2.14.
Bij e-mail van 21 februari 2024 heeft [eiser 1] de VvE gesommeerd de wandcontactdoos weer van stroom te voorzien en heeft hij de VvE aansprakelijk gesteld voor geleden en nog te lijden schade.
2.15.
Bij e-mail van 25 februari 2024 heeft de VvE, voor zover van belang, het volgende geschreven aan [eiser 1] :
2.16.
[eiser 1] is niet akkoord gegaan met bovenstaand voorstel.
2.17.
Op 26 maart 2024 heeft de VvE een factuur gestuurd aan [eiser 1] voor een bedrag van € 29,70 voor het stroomverbruik in de periode december 2023 tot en met 2 februari 2024. [eiser 1] heeft deze factuur voldaan.
2.18.
Op 24 mei 2024 heeft de VvE een uitnodiging gestuurd naar alle leden voor een algemene ledenvergadering op 14 juni 2024. Een van de onderwerpen waarover zal worden gestemd is het gebruik van de wandcontactdoos. De leden kunnen stemmen uit twee, door het bestuur geformuleerde, opties:

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] vordert – samengevat – de VvE, VvE Parkeerplaatsen, of hen gezamenlijk en hoofdelijk:
I. te veroordelen, op straffe van een dwangsom, de heraansluiting van de stroomvoorziening naar de wandcontactdoos van [eiser 1] in de parkeergarage te realiseren onder schriftelijke bevestiging van de heraansluiting per e-mail;
II. te veroordelen, op straffe van een dwangsom, per tijdstip heraansluiting het gebruik van die stroomvoorziening te – blijven – dulden tegen betaling van de kostprijs van de stroom zoals partijen dat in het verleden hebben opgemeten;
III. te gebieden de facturering voor de stroomlevering (zoals partijen die in het verleden handhaafden) te hervatten;
IV. te veroordelen tot betaling van € 569,16 aan schadevergoeding, bij wijze van voorschot;
V. te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag dat dit vonnis niet wordt nagekomen;
VI. te veroordelen in de proceskosten;
VII. te veroordelen [eiser 1] te kwijten in hun bijdrage aan de VvE in de voldoening van de proceskostenveroordeling.
3.2.
[eiser 1] stelt daartoe het volgende. De wandcontactdoos is eigendom van [eiser 1] . [eiser 1] kocht van Heijmans een parkeerplaats met stroomvoorziening in de gemeenschappelijke garage. Heijmans handelde destijds als bestuurder en vertegenwoordiger van de VvE. De VvE is daarmee de verbintenis aangegaan stroom te leveren ten gunste van deze stroomvoorziening. De VvE stelt onredelijke eisen aan het plaatsen van een tussenmeter en stelt ten onrechte dat [eiser 1] de kosten voor het plaatsen daarvan moeten betalen. Een tussenmeter behoort tot de gemeenschappelijke zaken en de VvE zal de kosten voor hun rekening moeten nemen. De VvE stelt ten onrechte dat het laadpunt moet voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit 2024 en dat een zogenoemde mode 3 of mode 4 laadpunt is vereist. Het Bouwbesluit 2024 is op nieuwe situaties van toepassing. Het appartementencomplex en de parkeergarage zijn in 2021 opgeleverd. Ten tijde van de oplevering voldeed de wandcontactdoos aan het toen geldende Bouwbesluit 2019. De VvE dient het gebruik van de wandcontactdoos te dulden. Het bestuur van de VvE heeft de leden een heel suggestief en negatief stemvoorstel gedaan. [eiser 1] heeft er dan ook geen vertrouwen in dat de algemene ledenvergadering de situatie zal veranderen. De VvE handelt onrechtmatig en in strijd met de redelijkheid en billijkheid en maakt misbruik van bevoegdheid. De VvE ondervindt geen nadeel van het opladen van de auto van [eiser 1] , omdat de kosten daarvan volledig aan de VvE worden betaald. [eiser 1] is nu genoodzaakt zijn auto tegen hogere kosten op te laden en daarbij parkeerkosten te maken. Tot op heden bedraagt de schade € 569,16.
3.3.
De VvE heeft, voor zover voor de beoordeling van belang, als volgt verweer gevoerd. [eiser 1] heeft geen spoedeisend belang bij zijn vorderingen. Hij is niet de eigenaar van de wandcontactdoos. In de splitsingsakte is bepaald dat de parkeerplaats recht geeft op het uitsluitend gebruik van een parkeerplaats in de kelder. Op de splitsingstekening is geen wandcontactdoos ingetekend bij de parkeerplaats van [eiser 1] . Hij heeft enkel een gebruiksrecht op een ‘kale’ parkeerplaats gekregen. De parkeerplaats noch een (voorziening voor een) laadinstallatie voor een auto wordt in de VvE-aktes/reglementen genoemd als bestemd om uitsluitend te worden gebruikt door de eigenaar. Zolang [eiser 1] niet heeft aangetoond wanneer de wandcontactdoos is bevestigd, is deze aan een door splitsing op dat moment als gesplitst gemeenschappelijk deel aangebracht en door natrekking eigendom geworden van de VvE. De wandcontactdoos is namelijk aard- en nagelvast bevestigd aan een betonnen zuil. Noch uit de splitsingsstukken noch uit het huishoudelijk reglement volgt een exclusief gebruiksrecht voor [eiser 1] . Hij heeft ook geen recht op het gebruik van de elektriciteitsvoorziening van de VvE. [eiser 1] heeft er ook nooit op mogen vertrouwen dat hij daarvan gebruik mocht maken. De VvE is gerechtigd om aan het gebruik van de wandcontactdoos redelijke voorwaarden te verbinden, bijvoorbeeld het plaatsen van een tussenmeter. De wijze waarop [eiser 1] zijn auto oplaadt is gevaarlijk. [eiser 1] gebruikt een zogenaamde mode 2-oplader. Dit is in strijd met het Bouwbesluit 2024, dat een mode 3- dan wel een mode 4-oplader voorschrijft. Het gevorderde voorschot op de vermeende schade moet worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vaststaat dat de VvE per 2 februari 2024 de stroomvoorziening naar de wandcontactdoos van [eiser 1] heeft afgesloten. Sindsdien kan [eiser 1] zijn auto niet meer op zijn parkeerplaats in de parkeergarage opladen en is hij genoodzaakt zijn auto op straat op te laden waarvoor hij een hoger tarief betaalt en ook parkeerkosten heeft. [eiser 1] heeft dan ook een spoedeisend belang bij zijn vorderingen.
4.2.
Voorshands is aannemelijk dat [eiser 1] eigenaar is van de wandcontactdoos. Hij heeft gebruik gemaakt van een door Heijmans aangeboden optie. De wandcontactdoos is aan een betonnen zuil bij de parkeerplaats van [eiser 1] afgemonteerd. Duidelijk is dat de wandcontactdoos is bestemd om uitsluitend door [eiser 1] te worden gebruikt, zodat deze op grond van artikel 17 lid 2 onder c van de splitsingsakte van VvE Parkeerplaatsen niet als gemeenschappelijke zaak kan worden beschouwd.
4.3.
Het standpunt van de VvE dat zij eigenaar zou zijn van de wandcontactdoos is bovendien in strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 Burgerlijk Wetboek wordt geëist. Als het standpunt van de VvE zou worden gevolgd, zou dit betekenen dat de voormalig bestuurder van de VvE, Heijmans, aan [eiser 1] een optie aanbiedt voor het plaatsen van een wandcontactdoos tegen betaling van € 2.670,00 door [eiser 1] om de VvE daar vervolgens zelf de eigenaar van te laten worden.
4.4.
Dat het opladen van de auto van [eiser 1] via een mode 2-oplader brandgevaarlijk is, is niet aannemelijk geworden. De wandcontactdoos is conform NEN1010-normen en het Bouwbesluit 2019 geplaatst. Het bouwbesluit 2024 is niet van toepassing, omdat dat ziet op nieuwe situaties. Dat is hier niet aan de orde, omdat de parkeerplek en de wandcontactdoos werden gebouwd toen het Bouwbesluit 2019 nog van toepassing was. Toen was opladen met een mode 2-oplader nog de norm en daaraan voldoet [eiser 1] . Het opladen van een elektrische auto met een mode 2-lader is nog steeds een gebruikelijke manier van opladen en zolang dit gebeurt met een geschikte laadkabel is het in beginsel veilig. Aangenomen wordt dat [eiser 1] een geschikte laadkabel gebruikt, omdat het ook in zijn belang is dat de auto veilig wordt opgeladen.
4.5.
Op zichzelf mag de VvE redelijke voorwaarden verbinden aan het opladen van de auto door [eiser 1] , zoals bijvoorbeeld een voorziening waardoor het stroomverbruik objectief kan worden gemeten. Echter, niet valt in te zien welk zwaarwegend belang de VvE had en heeft bij het per direct afsluiten van de stroomvoorziening naar de wandcontactdoos, terwijl partijen nog in overleg waren over een oplossing en de vergadering er nog geen besluit over had genomen. Zoals gezegd is het gebruik veilig en de elektriciteitskosten zijn zeer gering en worden bovendien door [eiser 1] betaald.
4.6.
Dat [eiser 1] er weinig vertrouwen in heeft dat de vergadering in zijn voordeel zal beslissen, is begrijpelijk. De door het bestuur geformuleerde opties zijn zeer suggestief en sturend.
4.7.
Van de VvE kan worden verlangd dat zij het gebruik van de wandcontactdoos door [eiser 1] duldt in afwachting van een definitieve oplossing.
4.8.
Bovenstaande betekent dat de vorderingen onder 3.1 onder I tot en met III zullen worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
4.9.
Ook het gevorderde voorschot op de schadevergoeding zal worden toegewezen. Tegen de berekening van het bedrag is geen inhoudelijk verweer gevoerd. [eiser 1] heeft het bestaan en de omvang van zijn schade voldoende aannemelijk gemaakt, zodat het gevorderde bedrag in kort geding kan worden toegewezen. Het bedrag tot voldoening waarvan de VvE zal worden veroordeeld, geldt als voorschot op en ter nadere verrekening met hetgeen de VvE ten gronde zal blijken verschuldigd te zijn.
4.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal de VvE in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten worden aan de zijde van [eiser 1] begroot op:
- dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 1.325,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.745,97.
Zoals door [eiser 1] gevorderd, zal worden bepaald dat hij niet via de omslag in de door hen aan de VvE te betalen kosten behoeft bij te dragen aan deze kostenveroordeling.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de VvE en VvE Parkeerplaatsen hoofdelijk om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de heraansluiting van de stroomvoorziening naar de wandcontactdoos van [eiser 1] in de parkeergarage te realiseren onder schriftelijke bevestiging van de heraansluiting per e-mail, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de VvE en VvE Parkeerplaatsen niet aan deze veroordeling voldoet, een deel van een dag daaronder begrepen, tot een maximum is bereikt van € 15.000,00,
5.2.
veroordeelt de VvE en VvE Parkeerplaatsen hoofdelijk per tijdstip heraansluiting het gebruik van die stroomvoorziening te blijven dulden tegen betaling van de kostprijs van de stroom zoals partijen dat in het verleden hebben opgemeten, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de VvE en VvE Parkeerplaatsen niet aan deze veroordeling voldoet, een deel van een dag daaronder begrepen, tot een maximum is bereikt van € 15.000,00,
5.3.
gebiedt de VvE en VvE Parkeerplaatsen hoofdelijk de facturering van de stroomlevering te hervatten,
5.4.
veroordeelt de VvE en VvE Parkeerplaatsen hoofdelijk tot betaling aan [eiser 1] van een voorschot van € 569,16 op de schadevergoeding,
5.5.
veroordeelt de VvE en VvE Parkeerplaatsen hoofdelijk in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser 1] begroot op € 2.745,97 te vermeerderen met € 92,00 indien zij niet tijdig aan deze proceskostenveroordeling voldoen en dit vonnis moet worden betekend, en bepaalt dat [eiser 1] niet via de omslag in de door hem aan de VvE te betalen kosten behoeft bij te dragen aan deze kostenveroordeling,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MvG