ECLI:NL:RBAMS:2024:499

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10640006 CV EXPL 23-10688
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van grondroerder voor schade door graafwerkzaamheden en de toepassing van zorgplichten volgens de Richtlijn zorgvuldig grondroeren

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Liander N.V. en HB Milieukundig en Civieltechnisch Adviesbureau B.V. Liander, als regionale netbeheerder, vorderde schadevergoeding van HB Adviesbureau wegens schade aan een middenspanningskabel die was ontstaan tijdens graafwerkzaamheden uitgevoerd door HB Adviesbureau. Liander stelde dat HB Adviesbureau haar zorgplichten had geschonden, zoals vastgelegd in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON) en de Richtlijn zorgvuldig grondroeren. De rechtbank oordeelde dat HB Adviesbureau inderdaad aansprakelijk was voor de schade, omdat zij niet voldoende zorg had gedragen voor de veiligheid van de kabels tijdens de werkzaamheden. De rechtbank wees de vordering van Liander toe, inclusief de kosten voor het vaststellen van de schade en de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van grondroerders om zorgvuldig te werk te gaan en de risico's van schade aan kabels en leidingen te minimaliseren. De rechtbank stelde vast dat HB Adviesbureau niet had voldaan aan de vereisten van de Richtlijn, die voorschrijft dat voor aanvang van graafwerkzaamheden alle kabels in de nabijheid gelokaliseerd moeten worden. De schadevergoeding die HB Adviesbureau aan Liander moest betalen, bedroeg in totaal € 9.535,94, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer: 10640006 CV EXPL 23-10688
Vonnis van de kantonrechter van 9 februari 2024
in de zaak van:
Liander N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen:
HB Milieukundig en Civieltechnisch Adviesbureau B.V.
gevestigd te Alkmaar
gedaagde,
gemachtigde: mr. J. Thiele.
Partijen worden hierna Liander en HB Adviesbureau genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 juli 2023,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 7,
  • het tussenvonnis van 19 oktober 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties, met producties E1 t/m E7,
  • de mondelinge behandeling van 11 januari 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van Liander.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat er een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De beoordeling

Kern van de zaak
2.1.
Liander is regionaal netbeheerder in de zin van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998. In het verzorgingsgebied van Liander is schade ontstaan aan een middenspannings-kabel (hierna: de kabel) op het moment dat daar onder verantwoordelijkheid van HB Adviesbureau werkzaamheden in de bodem werden verricht. Liander stelt dat HB Adviesbureau de op haar rustende zorgplichten heeft geschonden en daarom aansprakelijk is voor de ontstane schade. HB Adviesbureau stelt zich op het standpunt dat de zorgplichten niet op de door haar uitgevoerde werkzaamheden van toepassing zijn, maar dat zij deze toch heeft nageleefd. Liander krijgt gelijk. HB Adviesbureau heeft de op haar rustende zorgplichten geschonden en moet de schade aan Liander vergoeden.
Wat is er gebeurd?
2.2.
Op 16 juli 2018 heeft Liander geconstateerd dat op het moment dat onder verantwoordelijkheid van HB Adviesbureau werkzaamheden (hierna: de werkzaamheden) werden verricht in de bodem aan de [locatie] (nabij nr. 1), schade is ontstaan aan de kabel die onderdeel uitmaakt van het elektriciteitsnet dat onder het beheer valt van Liander.
2.3.
Voorafgaand aan de werkzaamheden heeft HB Adviesbureau een drietal graafmeldingen (hierna: KLIC-melding) gedaan voor de betreffende omgeving op basis waarvan aan haar gebiedsinformatie is verstrekt.
2.4.
De storingsmonteur heeft tijdens een onderzoek naar de toedracht van het incident op de locatie een rond gat met daarin een stootijzer aangetroffen. Naast het gat lagen verder een monsterboor, edelmanboor en een hoopje uitgegraven aarde op een dekzeil.
2.5.
Liander heeft aan HB Adviesbureau een factuur verstrekt voor een totaal bedrag van € 7.855,19 aan gemaakte herstelkosten. Zij legt hier de Richtlijn zorgvuldig grondroeren van initiatief- tot gebruiksfase (“Crow 500” hierna: de Richtlijn) aan ten grondslag.
2.6.
In de Richtlijn is uitgewerkt hoe degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding graafwerkzaamheden worden verricht (hierna: de grondroerder) deze op zorgvuldige wijze moet verrichten. In de Richtlijn is – voor zover voor deze zaak van belang – het volgende bepaald:

(…)
Inleiding
(…)
Reikwijdte
Het doel van de richtlijn is het voorkomen van schade aan kabels en leidingen die een rechtstreeks gevolg is van grondroeren. De richtlijn slaat hiermee een brug tussen de kaders van de wetgeving en de uitwerking van zorgvuldigheid in de praktijk. De reikwijdte van de richtlijn beperkt zicht niet tot het grondroeren zelf, maar omvat het gehele proces van een project, vanaf initiatief tot en met de gebruiksfase. (…)

1.Inleiding procesbeschrijving

(…)
Het rekening houden met ‘zorgvuldig grondroeren’ tijdens het doorlopen van alle fasen is van essentieel belang voor het bereiken van het uiteindelijke doel: “het voorkomen van schade aan kabels en leidingen die een rechtstreeks gevolg is van grondroeren’. Het resultaat van de voorgaande fase is de basis voor de volgende fase. (…)

3.Onderzoeksfase

(…)
Voorkomen van schade door grondroeren
In deze fase wordt een oriëntatieverzoek gedaan om gebiedsinformatie te verkrijgen. De gebiedsinformatie geeft inzicht over de theoretische ligging en relevantie eigenschappen van kabels en leidingen en dient als basis voor het maken van een risico-inventarisatie. (…)
Risico-inventarisatie
Na de beoordeling van de gebiedsinformatie wordt een risico-inventarisatie gemaakt van alle grondroeringen. Hierin worden mogelijke conflicten tussen kabels en leidingen en de grondroeringen van het project in beeld gebracht en voorzien van een of meer mogelijke beheersmaatregelen. (…)

4.Ontwerpfase

(…)
Lokaliseren
De gebiedsinformatie geeft een theoretische ligging van een kabel of leiding. De werkelijke ligging van kabels en leidingen kan hiervan afwijken en dit kan risico's veroorzaken tijdens het grondroeren. (…) De werkelijke ligging wordt bepaald door de kabels en leidingen te lokaliseren, waarna beheersmaatregelen gekozen kunnen worden. (…)

5.Werkvoorbereidingsfase

(…)
Voorkomen van schade door grondroeren
De grondroerder is verantwoordelijk voor de werkvoorbereidingsfase. Er wordt een graafmelding gemaakt voor de grondroeringen. De verkregen gebiedsinformatie wordt beoordeeld en het maatregelenplan wordt uitgewerkt tot heldere werkinstructies.
Graafmelding
Het betreft hier de voor de grondroerder wettelijk verplichte graafmelding. Om over actuele gebiedsinformatie te beschikken, wordt minimaal drie en maximaal twintig werkdagen voorafgaand aan het grondroeren een graafmelding gedaan. (…)

6.Uitvoeringsfase

Projectcontext
In de uitvoeringsfase vindt aan de hand van het uitvoeringsontwerp en de opgestelde werkinstructies de daadwerkelijke realisatie van het project plaats. (…)
Kennisthema Lokaliseren van kabels en leidingen
(…)
Graafprofiel
Het graafprofiel is het gebied waar de grond wordt geroerd. (…)
Zoekgebied
Het zoekgebied is het gebied waarbinnen kabels en leidingen gelokaliseerd moeten worden. De begrenzing van het zoekgebied wordt als volgt bepaald:
- in het horizontale vlak is het zoekgebied het graafprofiel dat aan alle zijden wordt vermeerderd met de maak- en meettoleranties (0,50 meter) en met de nauwkeurigheid van de gebiedsgegevens (1,00 meter). (…)
Iedere kabel of leiding waarvan de theoretische ligging binnen het zoekgebied valt, moet worden gelokaliseerd omdat er tijdens het grondroeren risico op beschadigingen bestaat. Het lokaliseren is begrensd tot het zoekgebied. (…)
Kabel of leiding gevonden
Is er tijdens het lokaliseren een kabel of leiding gevonden, controleer dan altijd of de gelokaliseerde kabel of leiding overeenkomt (…) met de kabel of leiding in de gebiedsinformatie. (...) Bestaat er twijfel, neem dan altijd contact op met de netbeheerder (…)
Risicogebied
Het gebied nabij een kabel of leiding, waarbinnen de grond niet zonder meer geroerd mag worden, is het risicogebied. Binnen het risicogebied is de grondroerder verplicht ervoor te zorgen dat de grondroering veilig wordt uitgevoerd zonder schade aan de aanwezige kabels en leidingen.
Afbakening van het risicogebied
- Het gebied 1,00 meter (links – rechts) uit de buitenkant en 0,50 meter boven de buitenkant van de kabel of leiding, waarvan de werkelijke liggen bepaald (en in het veld gemarkeerd) is. (…)
Extra maatregelen
Tijdens het grondroeren kan het nodig zijn om extra voorzorgs- en/of veiligheidsmaatregelen te nemen om schade aan kabels en leidingen te voorkomen. Hierover is dan vooraf contact gewenst met de netbeheerder. Deze maatregelen zijn in de werkinstructie omschreven. (…)
Wat wil Liander?
2.7.
Liander wil dat HB Adviesbureau de kosten die zij heeft moeten maken voor het herstellen van de kabel aan haar betaalt. Zij vordert daarom HB Adviesbureau te veroordelen tot het betalen van € 9.535,94, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.855,19 en over € 700,00 vanaf 10 juli 2023 tot de dag dat HB Adviesbureau het volledige bedrag heeft betaald. Daarnaast vordert Liander de (proces)kosten van deze procedure. Deze vordering is als volgt opgebouwd:
- hoofdsom € 7.855,19
- kosten vaststelling en verhaal € 700,00
- rente tot 10 juli 2023
€ 980,75 +
totaal € 9.535,94
De Richtlijn is van toepassing
2.8.
Tussen partijen is niet in geschil dat de werkzaamheden hebben geleid tot schade aan de kabel. Partijen zijn het alleen niet eens over de vraag of HB Adviesbureau aansprakelijk is voor de ontstane schade.
2.9.
Voorop wordt gesteld dat bij graafwerkzaamheden het gevaar bestaat dat schade ontstaat aan in de grond gelegen kabels en leidingen. Dit heeft soms aanzienlijke gevolgschade tot gevolg. Zorgplichten om deze schade te voorkomen rusten volgens vaste rechtspraak op de grondroerder en op de netbeheerder.
2.10.
Uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag of HB Adviesbureau onrechtmatig heeft gehandeld zijn in de eerste plaats de verplichtingen, zoals die zijn neergelegd in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (hierna: de WIBON). In deze wet wordt onder graafwerkzaamheden verstaan:
het mechanisch verrichten van werkzaamheden in de ondergrond. Artikel 2 lid 2 van de WIBON bepaalt dat de grondroerder de graafwerkzaamheden op zorgvuldige wijze moet verrichten. Daarvoor moet hij – op grond van het derde lid van dit artikel – er ten minste voor zorgen dat i) vóór aanvang van de werkzaamheden een graafmelding is gedaan, ii) onderzoek is verricht naar de precieze ligging van onderdelen van netten op de graaflocatie en iii) op de graaflocatie de van de Dienst ontvangen gebiedsinformatie aanwezig is.
2.11.
Per 1 januari 2017 is de Richtlijn van kracht. Daarin wordt beschreven hoe het graafproces zorgvuldig kan worden uitgevoerd in de verschillende fases van een project, zodat de kans op schade aan kabels en leidingen tot een minimum wordt beperkt. De Hoge Raad heeft in het arrest van 25 mei 2018 [1] bepaald dat aan de Richtlijn een groot gewicht toekomt omdat deze is vastgesteld door een breed samengesteld, technisch geschoold gezelschap waarin zowel opdrachtgevers, (grotere) grondroerders als beheerders vertegenwoordigd waren en deze dus de binnen de beroepsgroep geldende opvattingen weergeeft over zorgvuldig handelen. De rechter moet bij de invulling van de zorgplicht in beginsel dan ook bij de Richtlijn aansluiten en kan daarvan alleen afwijken indien hij motiveert welke concrete omstandigheden die afwijking rechtvaardigen.
2.12.
HB Adviesbureau heeft aangevoerd dat de Richtlijn niet van toepassing is omdat het raken van de kabel is gebeurd tijdens de uitvoering van handmatige grondwerkzaamheden. De Richtlijn zou, volgens HB Adviesbureau, uitsluitend gelden voor machinale grondwerkzaamheden en hier valt het hanteren van een stootijzer niet onder. Naar het oordeel van de kantonrechter faalt dit verweer. Ervan uitgaand dat in de Richtlijn het begrip grondroeren is gebruikt in de betekenis die de WIBON (en eerder de daaraan voorafgaande WION) er aan geeft, is daarvan sprake bij “het mechanisch verrichten van werkzaamheden”. Dit begrip is de Memorie van Toelichting op de WION als volgt toegelicht:
“Dit onderdeel definieert «graafwerkzaamheden» in de zin van dit wetsvoorstel als het mechanisch verrichten van werkzaamheden in de ondergrond. Met ondergrond wordt bedoeld het deel van de aarde vanaf het maaiveld tot circa 10 kilometer diepte. Het mechanisch verrichten van werkzaamheden in water valt hier eveneens onder. Graafwerkzaamheden zullen over het algemeen in de ondiepe ondergrond plaatsvinden vanaf het maaiveld tot hoogstens een kilometer diepte. Onder de definitie van graafwerkzaamheden valt een breed scala van werkzaamheden, zoals de aanleg, de verplaatsing en het verwijderen van netten, bouwwerkzaamheden zoals het heien van palen, het slaan van damwanden en het bouwrijp maken van grond. Ook diepploegen of het mechanisch uitbaggeren van sloten valt hieronder. Graafwerkzaamheden die met een schop worden uitgevoerd, vallen buiten deze definitie. In het algemeen geschiedt dit type werkzaamheden met een te geringe kracht om schade te veroorzaken. Bovendien is het overgrote deel van de kabels en leidingen bestand tegen de kracht die bij het graven met een schop wordt uitgeoefend.” [2] Uit deze toelichting is af te leiden dat het gebruik van een stootijzer wel onder graafwerkzaamheden valt omdat van een stootijzer niet gezegd kan worden dat het gebruik daarvan geschiedt
met een te geringe kracht om schade te veroorzaken.Het tegendeel is in deze zaak gebleken.
Ook de omschrijving van de reikwijdte van de Richtlijn wijst erop dat deze niet beperkt is tot machinale grondwerkzaamheden. De Richtlijn omvat ‘
het gehele proces van een project, vanaf initiatief tot en met de gebruiksfase’. Daarmee lijkt een ruime toepassing te zijn beoogd waarbij geen uitzondering wordt gemaakt naar het soort graafwerkzaamheden. Een dergelijke uitzondering zou bovendien afbreuk doen aan de doelstelling van de Richtlijn, namelijk het geven van een invulling aan de zorgplicht door duidelijkheid te scheppen over de maatregelen die bij de graafwerkzaamheden moeten worden genomen.
2.13.
Omdat HB Adviesbureau geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat in het onderhavige geval van de Richtlijn zou moeten worden afgeweken, waren op de werkzaamheden de verplichtingen die voortvloeien uit de Richtlijn van toepassing.
HB Adviesbureau is aansprakelijk voor de geleden schade
2.14.
HB Adviesbureau voert aan dat voor zover de uit de Richtlijn voortvloeiende zorgplichten op haar van toepassing waren, zij deze niet heeft geschonden. Het feit dat de kabel beschadigd is geraakt, is alleen aan Liander te wijten. Voor het lokaliseren van leidingen en kabels is geprobeerd een proefsleuf te maken. Daarbij is men op puin gestuit dat met een stootijzer geprobeerd is los te wrikken. Hierbij is de kabel geraakt. Omdat het in strijd is met zowel publiekrechtelijke als met de eigen beleidsregels van Liander om kabels in puin te leggen en de kabel op slechts 40 centimeter diep lag, was HB Adviesbureau niet bedacht op de aanwezigheid van de kabel. Daarom is het aan Liander te wijten dat de kabel is geraakt, aldus nog steeds HB Adviesbureau.
2.15.
De kantonrechter is van oordeel dat HB Adviesbureau de voor haar geldende zorgplichten heeft geschonden en dat zij aansprakelijk is voor de ontstane schade. Daarvoor is het volgende redengevend.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 15 december 2023 [3] bepaald dat op een grondroerder in een risicogebied de verplichting rust zo veilig te werken dat kabel- en leidingschade wordt voorkomen, zowel in het geval dat de kabels en leidingen met theoretische ligging in het zoekgebied vooraf zijn gelokaliseerd, als in het geval dat die kabels en leidingen niet (of niet alle) zijn gevonden. Treedt in het risicogebied toch schade op aan een kabel of leiding die vooraf was gelokaliseerd of waarvan de theoretische ligging zich in het zoekgebied bevond, en staat vast dat de schade het gevolg is van de werkzaamheden van de grondroerder, dan wordt vermoed dat de grondroerder onvoldoende veilig en daarmee onzorgvuldig heeft gewerkt.
2.16.
Uit de Richtlijn volgt dat een grondroerder vóór aanvang van de graafwerkzaamheden alle kabels die volgens de KLIC-tekening in een gebied van 1,50 meter rondom het graafprofiel liggen moet lokaliseren voordat hij gaat graven. Daarvoor moet de verkregen gebiedsinformatie worden beoordeeld en moet het maatregelenplan worden uitgewerkt tot heldere werkinstructies. Tot slot bepaalt de Richtlijn dat de gebiedsinformatie (de KLIC-tekening) slechts een theoretische ligging van een kabel weergeeft en dat de werkelijke ligging van de tekening kan afwijken. Dit betekent dat HB Adviesbureau niet zonder meer kon vertrouwen op de KLIC-tekening, maar de kabel zelf moest lokaliseren (binnen het zoekgebied).
2.17.
Niet in geschil is dat HB Adviesbureau de beoordeling van de gebiedsinformatie niet herleidbaar heeft gedocumenteerd door een uitwerking van het verplichte maatregelenplan in werkinstructies. Dit op zichzelf levert al een schending van de in de Richtlijn vastgelegde voorschriften zoals genoemd onder punt 2.6. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat HB Adviesbureau tegenover de gemotiveerde betwisting van Liander onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat zij bij het raken van de kabel bezig was met het lokaliseren van de kabel door het graven van een proefsleuf. Uit de door Liander overgelegde foto’s van het gat volgt dat deze gemaakt moet zijn met de ter plekke aanwezige edelmanboor omdat het een symmetrisch rond gat betreft met daaromheen een rechtopstaand randje aarde dat bij het omhooghalen van een edelmanboor om een gat heen valt. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan de stelling van HB Adviesbureau dat zij de edelmanboor niet heeft gebruikt bij het graven van het gat. HB Adviesbureau heeft namelijk niet kunnen verklaren hoe zij dit karakteristieke gat met een stootijzer heeft kunnen graven. Liander heeft onweersproken gesteld dat een edelmanboor in de praktijk alleen wordt gebruikt voor het nemen van bodemmonsters. HB Adviesbureau heeft erkend dat zij ter plekke bezig was om bodemmonsters te nemen.
Daarmee is vast komen te staan dat HB Adviesbureau bij het raken van de kabel bezig was het met nemen van een bodemmonster zonder dat zij de op de KLIC-tekening vermelde kabel eerst heeft gelokaliseerd.
2.18.
Het verweer van HB Adviesbureau dat zij het stootijzer heeft gebruikt om puin los te wrikken, teneinde een proefsleuf te maken om de kabel te lokaliseren wordt verworpen, omdat het stootijzer kennelijk in het met de edelmanboor gemaakte gat is ingebracht en niet of in ieder geval niet met de vereiste voorzichtigheid heen en weer is bewogen.
Als er met het stootijzer gewrikt zou zijn, zou er niet een klein rond gat zijn geweest waar het stootijzer precies in paste, zoals op de foto te zien is, maar een groter langwerpig gat. De na het raken van de kabel aangetroffen toestand wijst er naar Liander terecht stelt op dat het stootijzer gebruikt is om in het met de edelmanboor gemaakte gat met kracht naar beneden te stoten. Daardoor is de middenspanningskabel stukgestoten en is kortsluiting ontstaan.
Omdat het stootijzer niet is gebruikt om de kabel te lokaliseren en ook overigens geen maatregelen zijn gesteld om de precieze plaats van de kabel vast te stellen, heeft HB Adviesbureau de Richtlijn niet in acht genomen en dus onrechtmatig gehandeld.
2.19.
Dat de kabel slechts op 40 centimeter diep lag doet aan de op HB Adviesbureau rustende verplichting om de kabel zelf te lokaliseren niet af. Zij diende te allen tijde rekening te houden met een ligging die van de normaal te verwachten ligging afweek, omdat zij rekening moest houden aan alle zijden met de maak- en meettoleranties (0,50 meter) en met de nauwkeurigheid van de gebiedsgegevens (1,00 meter), zoals vermeld in de Richtlijn onder het kopje zoekgebied.
De schade bedraagt in totaal € 8.555,19
2.20.
HB Adviesbureau heeft de hoogte van de herstelkosten aan de kabel op zichzelf niet betwist, zodat de kantonrechter het door Liander gevorderde bedrag van € 7.855,19 zal toewijzen.
2.21.
Liander vordert daarnaast een bedrag van € 700,00 aan kosten voor het vaststellen van de aansprakelijkheid en de schade ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Zij stelt daartoe dat haar medewerkers de aansprakelijkheid hebben moeten bepalen, de omvang van de schade vast hebben moeten stellen en hebben moeten corresponderen om HB Adviesbureau tot betalen te bewegen.
2.22.
Als uitgangspunt geldt dat op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW komen als vermogens-schade mede voor vergoeding in aanmerking de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Beoordeeld moet worden of de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk zijn geweest en of de gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn. Het staat vast dat HB Adviesbureau, ondanks de pogingen van Liander, niet tot betaling van het bedrag van € 7.855,19 is overgegaan. Gelet hierop, is de kantonrechter van oordeel dat de door Liander verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren. De kosten die zij heeft moeten maken worden aangemerkt als schade en komen voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 6:96 BW.
2.23.
Het bedrag voor de vaststelling van schade, aansprakelijkheid en verhaal van in totaal € 700,00, die overigens in lijn liggen met het toepasselijk tarief zoals opgenomen in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en dus redelijk worden geacht, zullen dan ook als op de wet gegrond worden toegewezen.
HB Adviesbureau moet de proceskosten betalen
2.24.
HB Adviesbureau is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Liander worden begroot op:
- dagvaarding € 109,44
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde € 660,00 (2 punt x tarief € 330,00)
- nakosten
€ 132,00 +
Totaal € 1.415,44

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt HB Adviesbureau om aan Liander een bedrag van € 9.535,94 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over € 8.555,19, met ingang van 10 juli 2023 tot aan de dag dat zij het volledige bedrag heeft betaald,
3.2.
veroordeelt HB Adviesbureau in de proceskosten van € 1.415,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als HB Adviesbureau niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet HB Adviesbureau ook de kosten van betekening betalen,
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. C.M. Achekar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2024.

Voetnoten

1.HR 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:772, r.o. 3.7.2
2.Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 475, nr. 3, p. 28.
3.HR 15 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:583