ECLI:NL:RBAMS:2024:5197

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
10930928 CV EXPL 24-1550
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake opzegtermijn en schadevergoeding tussen marketingbureaus

In deze zaak vordert [eiser] B.V. van Prospex B.V. een schadevergoeding van € 14.332,45, vermeerderd met rente en kosten, wegens het niet naleven van een afgesproken opzegtermijn van zes maanden. De partijen, beide marketingbureaus, hadden in juli 2020 een overeenkomst gesloten voor onbepaalde tijd, met een opzegtermijn van zes maanden. In augustus 2022 heeft Prospex echter klantprofielen opgezegd met een opzegtermijn van slechts één maand, wat volgens [eiser] in strijd was met de gemaakte afspraken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er in december 2021 nieuwe afspraken zijn gemaakt, waarin opnieuw een opzegtermijn van zes maanden is overeengekomen. De rechter oordeelt dat Prospex zich niet heeft gehouden aan deze termijn en dat [eiser] daardoor schade heeft geleden. De kantonrechter heeft Prospex veroordeeld tot betaling van € 10.281,98 aan schadevergoeding, alsook tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechter heeft de vorderingen van [eiser] grotendeels toegewezen, met uitzondering van een deel van de gevorderde schade die niet kon worden onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10930928 \ CV EXPL 24-1550
Vonnis van 23 augustus 2024
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. A.J. Kievit,
tegen
PROSPEX B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Prospex,
gemachtigde: mr. M.N. Stoop.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 februari 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- het tussenvonnis van 2 mei 2024, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de nagekomen productie 17 van [eiser] ,
- de mondelinge behandeling van 15 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en Prospex zijn ieder een marketingbureau. Onderdeel van de dienstverlening die Prospex aan haar klanten aanbiedt is social media marketing.
2.2.
In juli 2020 hebben partijen een overeenkomst van opdracht (hierna: de Overeenkomst) gesloten, waarin is afgesproken dat [eiser] tegen betaling LinkedIn-profielen van klanten van Prospex beheert, die Prospex aanmeldt bij [eiser] (hierna ook: de klantprofielen). De Overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, met een opzegtermijn van zes maanden voor partijen. Als een van partijen zou opzeggen, zou Prospex alleen de eerste drie maanden van de opzegtermijn klantprofielen bij [eiser] kunnen aanmelden, de laatste drie maanden van de opzegtermijn zou [eiser] gebruiken voor het beheren van de dan bestaande klantprofielen en de overdracht. Als een klant van Prospex zelf de social media marketing door Prospex zou opzeggen, zou in de relatie tussen Prospex en [eiser] voor dat klantprofiel een opzegtermijn van één maand gelden.
2.3.
Eind november 2021 heeft [eiser] per e-mail de Overeenkomst opgezegd per 1 juni 2022, dus met een opzegtermijn van zes maanden.
2.4.
Op 1 en 13 december 2021 heeft de heer [naam 1] , bestuurder van [eiser] (hierna: [naam 1] ) Prospex gemaild met een voorstel voor een nieuwe samenwerking. In de e-mail van 13 december 2021 staat onder andere:
“Bij deze in het kort onze afspraken én ons voorstel (…)
- We zullen de huidige klanten blijven bedienen onder dezelfde voorwaarden. (…)
- Nieuwe klanten zullen we nog 5 maanden aannemen onder dezelfde voorwaarden, tot en met eind april. (…)
- We hanteren beiden opnieuw een opzegtermijn van 6 maanden voor de lopende diensten. (…)”
[naam 1] heeft ook een voorstel gedaan over een samenwerking met betrekking tot nieuwe klanten die vanaf mei 2022 door Prospex bij [eiser] zouden worden aangemeld.
2.5.
Op 14 december 2021 heeft de heer [naam 2] , bestuurder van Prospex (hierna: [naam 2] ) aan [eiser] gemaild dat hij één opmerking heeft op de e-mail van [naam 1] – die opmerking gaat over welke prijzen [eiser] zou moeten rekenen in bepaalde gevallen vanaf mei 2022 – en vraagt om de besproken punten in een tekenklare overeenkomst te zetten.
2.6.
Op 18 januari 2022 heeft [naam 2] aan [naam 1] gemaild:
“(…) Ik heb onze werkafspraken even iets meer uitgeschreven (…), zodat er geen misverstand ontstaat over wat nu de huidige voorwaarden zijn en wat de nieuwe afspraken per 1 mei zijn. (…)
Huidige klanten blijven bedient worden onder bestaande voorwaarden, zonder vastgestelde einddatum. (…)
Deze overeenkomst wordt afgesloten voor onbepaalde tijd en heeft een opzegtermijn van 6 maanden (…)”.
In de dagen erna hebben [naam 1] en [naam 2] met elkaar gemaild over hoe het besproken punt over de tarieven van [eiser] vanaf mei 2022 voor nieuwe klanten moet worden uitgelegd, omdat zij dat ieder anders zagen.
2.7.
In augustus 2022 heeft Prospex de profielen van haar klanten bij [eiser] opgezegd met een opzegtermijn van één maand. Na beëindiging van die klantprofielen (per 1 oktober 2022) is de samenwerking tussen partijen geëindigd.
2.8.
De gemachtigde van [eiser] heeft Prospex in een brief van 10 oktober 2023 gestuurd dat Prospex zich niet heeft gehouden aan de afgesproken opzegtermijn van zes maanden, waardoor [eiser] schade heeft geleden. In de brief is vermeld dat als Prospex niet uiterlijk 23 oktober 2023 de schade van [eiser] vergoedt, [eiser] ook aanspraak maakt op buitengerechtelijke incassokosten. Prospex heeft niet betaald aan [eiser] .

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, samengevat, dat de kantonrechter Prospex veroordeelt om te betalen aan [eiser] : € 14.332,45, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke incasso- en proces)kosten. Daarnaast vordert [eiser] dat de kantonrechter bepaalt dat Prospex ook aan het vonnis moet voldoen als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
3.2.
[eiser] baseert haar vorderingen op de stelling dat Prospex zich niet heeft gehouden aan de afgesproken opzegtermijn van zes maanden, omdat Prospex in augustus 2022 vier klantprofielen heeft beëindigd met een opzegtermijn van slechts één maand terwijl die klanten niet zelf de social media marketing door Prospex hadden beëindigd. [eiser] stelt dat zij daardoor vijf maanden aan omzet heeft gemist en dat Prospex die schade moet vergoeden. Het gevorderde bedrag is gelijk aan vijf maal het maandelijkse tarief voor die vier klanten.
3.3.
Prospex betwist dat zij zich niet heeft gehouden aan de afgesproken opzegtermijn en dus dat zij een bedrag moet betalen aan [eiser] . Prospex voert aan dat de termijn van zes maanden niet (meer) gold, primair omdat [eiser] de Overeenkomst heeft beëindigd tegen juni 2022 en er geen andere geldende afspraken zijn gemaakt. Als wel wordt uitgegaan van nieuwe afspraken tussen partijen, dan gold de opzegtermijn van zes maanden enkel voor de samenwerking tussen partijen, omdat voor de onderliggende klantprofielen van Prospex een opzegtermijn van één maand gold. Als Prospex daarin niet wordt gevolgd, voert Prospex aan dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiser] aanspraak maakt op zes maanden opzegtermijn. Verder betwist Prospex de gevorderde schade, omdat één van de vier opgezegde klantprofielen een klant betrof die zelf de socal media marketing door Prospex had beëindigd. Ook voert Prospex in het kader van de schade aan dat [eiser] voordeel heeft genoten in plaats van schade te hebben geleden, omdat [eiser] klanten van Prospex heeft overgenomen zonder daarvoor een vergoeding te hoeven betalen.

4.De beoordeling

vorderingen [eiser] grotendeels toewijsbaar
4.1.
Voor Prospex gold een opzegtermijn van zes maanden voor drie klantprofielen die zij in augustus 2022 heeft opgezegd, maar Prospex heeft één maand gehanteerd. [eiser] heeft voor die klantprofielen daardoor vijf maanden aan omzet gemist. Prospex moet de schade die [eiser] als gevolg daarvan lijdt vergoeden: € 10.281,98 aan hoofdsom. Ook heeft [eiser] recht op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De kantonrechter zal haar oordeel hierna toelichten.
nieuwe afspraken in december 2021
4.2.
Nadat [eiser] in november 2021 de Overeenkomst heeft opgezegd, hebben partijen in december 2021 nieuwe afspraken gemaakt over hun samenwerking. [eiser] heeft namelijk Prospex op 13 december 2021 puntsgewijs gemaild over kennelijk na de opzegging van de Overeenkomst gemaakte afspraken en een voorstel, met onder andere: “
We hanteren allebei opnieuw een opzegtermijn van 6 maanden voor de lopende diensten”(zie onder 2.4). De dag erna heeft Prospex geantwoord, waarbij Prospex een opmerking heeft gemaakt die zag op een ander punt van [eiser] met betrekking tot nieuwe klanten en daarnaast gevraagd om de besproken punten in een tekenklare overeenkomst te zetten (zie onder 2.5). Over het punt van een nieuwe opzegtermijn van zes maanden voor lopende diensten bestond op dat moment dus overeenstemming. Vervolgens heeft Prospex halverwege januari 2022 in een e-mail aan [eiser] uitgeschreven wat volgens Prospex de gemaakte afspraken zijn. In die e-mail geeft Prospex zelf aan dat volgens haar partijen een overeenkomst voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van zes maanden zijn aangegaan (zie onder 2.6). In de dagen erna hebben partijen nog gemaild over één punt (hetzelfde punt als waarover in december 2021 discussie bestond), maar partijen waren het met elkaar eens over de voorwaarden voor bestaande klanten en zijn met elkaar blijven verder werken totdat Prospex de klantprofielen heeft opgezegd per oktober 2022.
4.3.
Door die geschetste omstandigheden kan worden vastgesteld dat partijen in december 2021 een nieuwe overeenkomst voor onbepaalde tijd met (wederom) een opzegtermijn van zes maanden zijn aangegaan. Die nieuwe afspraken zijn leidend, omdat deze zijn gemaakt nádat de Overeenkomst is opgezegd. Dat blijkt ook wel uit het gegeven dat partijen na juni 2022 met elkaar zijn blijven werken (de datum van beëindiging van de Overeenkomst, zie onder 2.3). Het maakt niet uit dat de nieuwe afspraken niet zijn vastgelegd in een (ondertekend) contract of dat Prospex sinds [eiser] de Overeenkomst heeft opgezegd in november 2021 geen nieuwe klanten bij [eiser] heeft aangemeld.
Prospex had zes maanden opzegtermijn
4.4.
De kantonrechter volgt Prospex niet in haar (subsidiaire) verweer dat de opzegtermijn van zes maanden enkel gold voor de generieke samenwerking met [eiser] en dat zij zich heeft gehouden aan de één maand opzegtermijn voor de onderliggende klantprofielen van Prospex.
4.5.
Vaststaat dat [eiser] vanaf het begin van de samenwerking geen andere diensten aan Prospex verleende dan de klantprofielen van Prospex beheren. Met de afspraak om een opzegtermijn van zes maanden te hanteren “
voor de lopende diensten”had Prospex dan ook redelijkerwijs moeten begrijpen dat dit zag op de werkzaamheden van [eiser] voor de actieve klantprofielen van Prospex, dezelfde uitleg die [eiser] aan die afspraak geeft. Die uitleg strookt ook met de bedoeling van partijen bij het aangaan van de opzegtermijn van zes maanden, namelijk dat als één van de partijen de samenwerking zou beëindigen, de andere voldoende tijd (zes maanden) zou hebben voor de afwikkeling daarvan.
4.6.
Dit betekent dat Prospex bij de opzegging van de klantprofielen in augustus 2022 zes maanden opzegtermijn had moeten aanhouden, wat zij niet heeft gedaan. Dit is alleen anders voor de opzegging van het klantprofiel van dhr. Nieuwenhuis waarvoor onbetwist geldt dat hij zelf de social media marketing door Prospex heeft opgezegd en dat daardoor voor dat klantprofiel slechts een opzegtermijn van één maand gold in de relatie tussen Prospex en [eiser] , waaraan Prospex heeft voldaan.
inroepen afgesproken opzegtermijn niet onaanvaardbaar
4.7.
Prospex voert (meer subsidiair) aan dat ondanks dat partijen de opzegtermijn van zes maanden zijn overeengekomen, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [eiser] een beroep doet op die (lange) opzegtermijn. Prospex voert dit verweer aan omdat [eiser] klanten van Prospex heeft overgenomen na de beëindiging, terwijl daar niet voor is betaald. Los van het feit dat niet is komen vast te staan dat partijen (mondelinge) afspraken hebben gemaakt over een non-concurrentiebeding, staat dat ook los van de afspraken over een opzegtermijn. Het beroep op de redelijkheid en billijkheid gaat dan ook niet op.
schade [eiser] : € 10.281,98
4.8.
Omdat Prospex zich niet heeft gehouden aan de afgesproken opzegtermijn en dat ook niet meer kan doen, moet zij de schade die [eiser] daardoor lijdt vergoeden. [1] De kantonrechter gaat niet mee in het (verrekenings)verweer van Prospex dat [eiser] geen recht heeft op een schadevergoeding omdat [eiser] alleen voordeel zou hebben genoten uit de samenwerking met Prospex, omdat [eiser] klanten van [eiser] heeft overgenomen. Niet gebleken is dat [eiser] dat niet vrijstond (zie ook onder 4.7).
4.9.
De rechtbank stelt na een onderbouwde betwisting van Prospex vast dat Prospex in augustus 2022 de profielen van drie van haar klanten heeft opgezegd waarvoor op grond van het voorgaande een opzegtermijn van zes maanden gold. Het gaat daarbij om de hieronder vermelde klantprofielen en het daarbij onbetwiste maandtarief.
Naam
Maandtarief (excl. btw)
de heer [naam 3]
€ 669,50
de heer [naam 4]
€ 360,50
De heer [naam 5]
€ 669,50
4.10.
Voor die drie klanten zou Prospex voor vijf maanden een bedrag van € 10.281,98 inclusief btw betaald moeten hebben aan [eiser] . Dat is dan ook het bedrag waarvoor Prospex wordt veroordeeld. De daarover gevorderde wettelijke handelsrente wordt als niet bestreden toegewezen zoals vermeld onder de beslissing.
buitengerechtelijke incassokosten
4.11.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Die vordering wordt op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) toegewezen tot het in het Besluit bepaalde tarief van € 884,85, omdat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat zij buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht. De daarover gevorderde wettelijke rente vanaf datum dagvaarding (1 februari 2024) zal, als niet bestreden, ook worden toegewezen.
proceskosten
4.12.
Prospex is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.471,22
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Prospex om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 10.281,98, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 23 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Prospex om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 884,85 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 1 februari 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Prospex in de proceskosten van € 2.471,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Prospex niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt Prospex tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Visser, rechter, bijgestaan door mr. R. Hafith en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2024.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW).