ECLI:NL:RBAMS:2024:5254

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
24/4055
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen verkeersbesluit voor verkeersmaatregelen op de [straat 1]

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 augustus 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, een inwoner van Amsterdam, afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een verkeersbesluit van 24 mei 2024, dat diverse verkeersmaatregelen op de [straat 1] tussen de [straat 2] en [straat 3] instelde. Hij stelde dat er onvoldoende omwonenden betrokken waren bij de besluitvorming en dat de werkzaamheden onomkeerbare gevolgen voor zijn dagelijks leven zouden hebben, met name het verlies van zijn gehandicaptenparkeerplaats voor zijn deur. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoeker na de herinrichting van de [straat 1] zijn parkeerplaats zou behouden en dat het belang van de gemeente om de werkzaamheden voort te zetten zwaarder woog dan het belang van verzoeker. Tevens werd verzoeker vrijgesteld van het griffierecht wegens betalingsonmacht. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen had en dat de belangenafweging in het voordeel van de gemeente uitviel. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/4055

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 augustus 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit Amsterdam, verzoeker

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. J. Vogel).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het verkeersbesluit van 24 mei 2024 voor het opheffen en instellen van diverse verkeersmaatregelen op de [Straat 1] tussen de [straat 2] en [straat 3] (hierna: het verkeersbesluit).
1.2.
Met het bestreden besluit van 24 mei 2024 heeft verweerder het verkeersbesluit genomen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 20 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verweerder, [de persoon 1] en [de persoon 2] , meegekomen met de gemachtigde van verweerder en betrokken bij het project omtrent de [Straat 1] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Vrijstelling griffierecht
3. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Verzoeker heeft aannemelijk gemaakt dat hij niet over voldoende inkomsten of vermogen beschikt om in staat te zijn het verschuldigde bedrag aan griffierecht te betalen. Het beroep op betalingsonmacht slaagt dan ook. Verzoeker wordt vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
Spoedeisend belang
4.1.
De voorzieningenrechter beoordeelt bij een verzoek tot voorlopige voorziening hangende een bezwaarprocedure of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Voordat kan worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening moet worden beoordeeld of verzoeker een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening.
4.2.
Verzoeker voert aan dat de werkzaamheden voor hem onomkeerbare gevolgen hebben. De maatregelen beïnvloeden zijn dagelijks leven door het verlies van zijn gehandicaptenparkeerplaats voor zijn voordeur. Hierdoor verminderd zijn zelfredzaamheid en mobiliteit, waardoor onder andere medische afspraken in gevaar komen. Omdat de werkzaamheden al op 2 september 2024 zullen starten, heeft verzoeker naar het oordeel van de voorzieningenrechter een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening, te weten opschorten van de werkzaamheden.
Verkeersbesluit
5.1.
Verzoeker voert aan dat er onvoldoende participatie en consultatie heeft plaatsgevonden bij de buurtbewoners. Bovendien voert hij aan dat verweerder een te klein deel van de omwonenden heeft geïnformeerd over de voorgenomen besluiten. Zo is slechts een deel van de [straat 4] betrokken, terwijl een veel groter deel last heeft van de geplande werkzaamheden. Verzoeker weet dat meerdere bewoners en omwonenden niet blij zijn met de werkzaamheden.
5.2.
Verweerder heeft toegelicht dat er inspraakavonden zijn gehouden en dat de bewoners zijn betrokken bij het besluit. De voorzieningenrechter stelt vast dat uit het besluit zelf ook volgt dat er bij de Nota van Uitgangspunten 2021 participatie is geweest en er voor de maatregel eenrichtingsverkeer een uitgebreide consultatieronde is geweest en over het ontwerp ook consultatie heeft plaatsgevonden. Dit komt overeen met de stukken in het dossier. De Nota van Beantwoording en de Nota van Uitgangspunten geven een samenvatting van het inspraaktraject. Er wordt een overzicht gegeven van geraadpleegde partijen, zowel in het voortraject als tijdens de inspraak. Onder andere zijn buurtbewoners, ondernemers, bewonersverengingen, vervoerspartijen, gemeentelijke diensten, Stadsdelen Centrum en West, brandweer, fietsersbond en de Centrale Verkeerscommissie geraadpleegd. Dat er te weinig omwonenden door verweerder betrokken zijn, heeft verzoeker onvoldoende onderbouwd. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat verweerder op zitting heeft toegelicht dat het enige bezwaarschrift dat tegen dit verkeersbesluit is ontvangen dat van verzoeker is.
5.3.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar geen redelijke kans van slagen op basis van het dossier en naar aanleiding van wat er op zitting is aangevoerd.
Belangenafweging
6.1.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoeker die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van verweerder die pleiten tegen het treffen daarvan, aan de hand van de gronden van verzoeker als volgt af. Het belang van verweerder is om de geplande werkzaamheden, die onderdeel zijn van het grotere project [project] [1] , voort te kunnen zetten. Daartegenover staat het belang van verzoeker dat hij zijn gehandicaptenparkeerplaats voor zijn deur behoudt.
6.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat is gebleken dat verzoeker na de herinrichting van de [Straat 1] zijn gehandicaptenparkeerplaats voor de deur zal behouden. Het gaat dus alleen om het verlies van de plek gedurende de werkzaamheden. Verweerder erkent ook het belang van verzoeker om zijn plek recht voor de deur te hebben. Echter omdat gedurende de werkzaamheden de straat ook af en toe volledig open ligt, zal dit niet altijd lukken. Verweerder heeft aangeboden – dit was ook al eerder in een brief van de omgevingsmanager [Straat 1] Noord aangeboden – om maatwerk te leveren. Voor verzoeker is het van belang dat er duidelijkheid is over wanneer de parkeerplaats voor de deur niet beschikbaar is, omdat hij dan begeleiding moet regelen. De toezichthouder ( [de persoon 1] ) heeft aangeboden om met verzoeker in gesprek te gaan en samen de planning door te nemen – voor zover die al bekend is – en te bekijken hoe ze ervoor kunnen zorgen dat verzoeker zoveel mogelijk voor de deur, of in ieder geval dichtbij kan parkeren. Verzoeker heeft ter zitting nog naar voren gebracht dat hij op dit moment geen begeleider heeft die hem van en naar de auto kan begeleiden. Ook hier zal in de gesprekken aandacht voor zijn. De toezichthouder heeft tenslotte aangeboden om als aanspreekpunt voor verzoeker te fungeren gedurende de werkzaamheden.
6.3.
Gelet op het aanbod van verweerder om maatwerk te leveren voor de gehandicaptenparkeerplaats van verzoeker weegt zijn belang niet zwaarder dan het belang van verweerder om de werkzaamheden voort te kunnen zetten.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C. Simonis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
23 augustus 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie voor het project