Op 26 juli 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een Luxemburgse eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, betreffende een omgevingsvergunning voor het oprichten van een gebouw in het Kauwgomballenkwartier. De eiseres, die erfpachter is van een nabijgelegen kantoorpand, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college om de vergunning te verlenen aan de vergunninghoudster. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 juni 2024, waarbij de eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en andere personen, terwijl het college en de vergunninghoudster ook vertegenwoordigd waren.
De rechtbank overweegt dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning is ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de Wabo van toepassing blijft. De rechtbank behandelt verschillende gronden van beroep, waaronder de vrees voor een beperking van gebruiksmogelijkheden, de bouwhoogte, en de effecten op de grondwaterstromingen. De rechtbank concludeert dat de gestelde privaatrechtelijke belemmeringen geen evident karakter hebben en dat de vergunning in overeenstemming is met het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de parkeerbehoefte van het project kan worden opgevangen in de openbare ruimte. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en kent de proceskosten niet toe aan de eiseres.