ECLI:NL:RBAMS:2024:5337
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Nevenvoorzieningen na echtscheiding met betrekking tot hoofdverblijfplaats en huurrecht
Op 28 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende nevenvoorzieningen na echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Salouli, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Cekic, hebben een geschil over de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige zoon en het huurrecht van de echtelijke woning. De rechtbank had eerder op 17 juli 2024 de echtscheiding uitgesproken en de beslissing over de nevenverzoeken aangehouden in afwachting van overleg tussen partijen. De man heeft op 5 augustus 2024 aangegeven dat er geen overeenstemming was bereikt over het gebruik van de woning en de zorg voor hun minderjarige zoon.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vrouw zal zijn, omdat zij het merendeel van de zorg voor hem draagt en de situatie in het belang van het kind is. De man heeft betoogd dat hij de zorg beter kan dragen, maar de rechtbank heeft geen redenen gevonden om aan de stellingen van de vrouw te twijfelen. De rechtbank heeft ook het huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw toegekend, met ingang van zes maanden na inschrijving van de echtscheiding, omdat de vrouw meer belang heeft bij het behoud van de woning voor de kinderen.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de man recht heeft om op bepaalde tijden in de woning te verblijven om voor de minderjarige te zorgen, maar dat de vrouw het recht heeft om de woning te gebruiken buiten deze tijden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van het huurrecht. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.