ECLI:NL:RBAMS:2024:5383

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
10414434 CV EXPL 23-4424
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • R.C.J. Hamming
  • D.K.W. Collins
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over onbetaalde facturen voor toiletartikelen tijdens de coronaperiode

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, gaat het om een geschil tussen CWS Hygiene Nederland B.V. en Brasserie Joffers B.V. over onbetaalde facturen voor toiletartikelen die tijdens de coronaperiode zijn geleverd. CWS, de eiseres, heeft een overeenkomst met Joffers voor de huur en verkoop van toilet- en aanverwante artikelen. Joffers heeft echter sinds februari 2020 geen betalingen verricht voor de geleverde artikelen, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis op 19 april 2024 bepaald dat CWS recht heeft op betaling voor de huur van gebruiksartikelen, maar dat er onterecht is gefactureerd voor een deel van de verbruiksartikelen. De kantonrechter heeft CWS opgedragen om een herberekening van de kosten in te dienen, waarbij rekening moet worden gehouden met een korting van 40% op de huurkosten voor de periodes waarin Joffers vanwege coronamaatregelen gesloten was. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en herberekening van de kosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 10414434 / CV EXPL 23-4424
Uitspraak: 19 april 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
CWS Hygiene Nederland B.V.,
gevestigd te Den Bosch,
eiseres,
gemachtigde Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
Brasserie Joffers B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde [gemachtigde] .
De kantonrechter noemt partijen hierna CWS en Joffers.

1.De procedure

In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 6 maart 2023, met producties,
  • de conclusie van antwoord,
  • het tussenvonnis van 22 juni 2023, waarin staat dat CWS mag reageren op de conclusie van antwoord (repliek) en dat daarna Joffers mag reageren (dupliek),
  • de conclusie van repliek met een vermeerdering van de vordering, met producties,
  • de conclusie van dupliek met een reactie op de vermeerdering van de vordering, met producties,
  • akte uitlating productie van CWS,
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 22 maart 2024.
De kantonrechter heeft bepaald dat zij vandaag vonnis wijst.

2.De feiten

2.1.
CWS is een onderneming die toilet- en aanverwante artikelen verkoopt en verhuurt. Joffers is een horecaonderneming en klant van CWS.
2.2.
Initial B.V. (de rechtsvoorganger van CWS) en Joffers hebben op 1 april 2013 een overeenkomst gesloten. De overeenkomst ziet op de (huur van de) producten:
handdoekautomaat, first-line, metal, (2)
luchtverfrisser modular, first-line, metal (2),
damesverbandcontainer (1),
DVC ophangbeugel (1),
toiletrolautomaat, first-line, metal (2),
extra toiletrolset ECO, first-line, metal (4),
theedoeken (70),
glasdoeken (40).
2.3.
Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd. De thee- en glasdoeken worden nu niet meer gehuurd door Joffers. Daarvoor is in de periode waar deze zaak over gaat ook niet gefactureerd door CWS.
2.4.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van toepassing.
In artikel 4.3 staat:
“(…) INITIAL
[de rechtsvoorganger van CWS]is gerechtigd om de prijzen of onderdelen daarvan voor in gebruik gegeven, nog niet geleverde en/of nog niet betaalde Objecten en Verbruiksartikelen alsmede voor nog niet verrichte diensten aan te passen aan eventuele veranderingen in prijsbepalende factoren (…) en deze aan Opdrachtgever
[Joffers]door te berekenen. Een stijging van wettelijke prijsbepalende factoren (…) zal steeds automatisch worden doorberekend.(…)”

3.Het geschil

3.1.
CWS wil (na eisvermeerdering) dat de kantonrechter Joffers veroordeelt om aan haar te betalen:
€ 23.495,70 aan hoofdsom inclusief buitengerechtelijke incassokosten € 883,20 en € 2.556,37 aan rente,
de kosten van de rechtszaak,
de wettelijke handelsrente over € 14.259,82 vanaf 6 maart 2023 (de datum van de dagvaarding).
CWS wil dat de kantonrechter daarbij bepaalt dat het vonnis ook moet worden uitgevoerd als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
3.2.
CWS stelt dat zij een overeenkomst heeft met Joffers. Op grond van de overeenkomst is Joffers verplicht haar te betalen voor de huur en koop van artikelen. CWS heeft de artikelen verhuurd of verkocht en geleverd, maar Joffers heeft de facturen daarvoor sinds 1 februari 2020 niet betaald. Joffers moet dat alsnog doen. Zij moet ook rente betalen over de verschuldigde bedragen, omdat CWS herinneringen heeft gestuurd en heeft geëist dat Joffers alsnog zou betalen. Dat heeft Joffers tot op heden niet gedaan.
3.3.
Joffers voert verweer. Haar conclusie is dat de kantonrechter de vordering moet afwijzen en dat CWS de kosten van de rechtszaak moet betalen.
3.4.
Onder het kopje ‘de beoordeling’ gaat de kantonrechter in op wat partijen verder hebben aangevoerd, voor zover dat nodig is.

4.De beoordeling

4.1.
CWS en Joffers verschillen van mening over de vraag of Joffers de openstaande facturen moet betalen. De kantonrechter zal eerst ingaan op de gefactureerde gebruiksartikelen en verbruiksartikelen en daarna op een aantal algemene verweren van Joffers.
Overeenkomst
4.2.
De overeenkomst tussen CWS en Joffers uit 2013 ziet alleen op de huur van gebruiksartikelen. In deze overeenkomst lag besloten dat CWS het onderhoud deed en zorgde voor verbruiksartikelen, daar zijn Joffers en CWS het over eens. De jarenlange werkwijze was dat CWS wekelijks bij Joffers langskwam en de verbruiksartikelen, voor zover nodig, aanvulde. De kantonrechter maakt daarom onderscheid tussen beide soorten artikelen en behandelt ze hierna apart.
Huur gebruiksartikelen
CWS stelt dat de facturen deels zien op de kosten van huur van de gebruiksartikelen:
- DVC ophangbeugel,
- luchtverfrisser (Modular First-line metal),
- luchtverfrisser (Fan Signature silver),
- First Msd Foam/First Msd Foam Serv,
- toiletrolautomaat (First-line metal) en
- vouwhanddoekautomaat (First-line metal).
4.3.
Van de volgende gebruiksartikelen betwist Joffers niet dat zij deze sinds het aangaan van de overeenkomst huurt van CWS en dat deze al in haar bezit waren vóór februari 2020:
- DVC ophangbeugel,
- luchtverfrisser (Modular First-line metal) en
- toiletrolautomaat (First-line metal).
4.4.
Joffers heeft deze gehuurde artikelen ook na februari 2020 in haar bezit gehouden. Niet is gesteld of gebleken dat de huurovereenkomst in de periode waarin Joffers gesloten (of beperkt toegankelijk) was is opgeschort en/of dat Joffers heeft aangeboden om de gehuurde artikelen terug te geven aan CWS. De omstandigheid dat zij de artikelen niet heeft gebruikt, is daarom geen geldige reden om de huur niet te betalen. Joffers moet dus in beginsel elke maand de kosten voor de huur van deze gebruiksartikelen betalen.
4.5.
Dit geldt ook voor de luchtverfrisser (Fan Signature silver). De overeenkomst met CWS zag immers op twee luchtverfrissers. Op de facturen staat één keer luchtverfrisser
Modular First-line metalen één keer luchtverfrisser
Fan Signature silver. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat met de twee typen luchtverfrisser (met dezelfde prijs) is bedoeld invulling te geven aan de overeenkomst.
4.6.
Joffers heeft tijdens de mondelinge behandeling verteld dat zij in het verleden voor de gebruiksartikelen
First Msd Foam/First Msd Foam Serven
vouwhanddoekautomaat (First-line metal)vulling (zeep en vouwhanddoekjes) afnam. De term ‘Foam Serv’ zal zien op de service om de zeeppomp bij te vullen. Joffers heeft niet weersproken dat ook dit deel uitmaakte van de jarenlange werkwijze met CWS. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat Joffers de gebruiksartikelen (zeeppomp en vouwhanddoekautomaat) zelf eerder geleverd heeft gekregen door CWS. Joffers moet daarom voor deze gebruiksartikelen ook huur betalen, al staan ze niet op de oorspronkelijke overeenkomst.
4.7.
De kantonrechter komt voor de gebruiksartikelen tot de conclusie dat daarvoor in beginsel terecht is gefactureerd.
Koop verbruiksartikelen
4.8.
CWS stelt dat de openstaande facturen deels zien op de verkoop en levering aan
Joffers van de artikelen:
- toiletpapier,
- vouwhanddoekjes,
- Natural Fresh Foam zeep 1L,
- damesverbandcontainer (DVC Engels wit klein),
- geurpotje/Luchtverfrisser Serv,
- CWS Batterij D-type LR20D (LV fan)
CWS onderbouwt haar stelling met de facturen, een computer uitdraai van alle bestellingen die Joffers volgens CWS heeft gedaan en een (ongetekende) afleverbon van 19 juli 2022 waarop vouwhanddoeken en toiletpapier staat.
4.9.
Joffers betwist dat zij de verbruiksartikelen in de periode van 15 maart 2020 tot
1 juli 2023 geleverd heeft gekregen. Ook betwist zij dat CWS de producten heeft aangeboden. Joffers had de verbruiksartikelen ook niet nodig omdat zij als gevolg van de coronamaatregelen gedwongen gesloten was in de periodes 15 maart 2020 tot 1 juni 2022, 14 oktober 2020 tot 5 juni 2021 en van 26 november 2021 tot 26 januari 2022. Ook verder golden er in de periode van 15 maart 2020 tot 1 maart 2022 beperkingen. De klanten hebben daardoor volgens Joffers geen gebruik gemaakt van de toiletten en dus heeft Joffers al die tijd geen toiletartikelen verbruikt.
4.10.
Volgens Joffers kwam vanaf het ingaan van de overeenkomst elke week een leverancier van CWS langs met onder andere toiletrollen en vouwhanddoeken. De verbruiksartikelen werden dan aangevuld waar nodig. Dus welke en hoeveel dat waren varieerde van week tot week. Een en ander gebeurde zonder dat Joffers daarvoor een bestelling of andere handeling voor hoefde te doen. CWS hield daarvan de administratie bij en schreef bij aflevering een bon uit, aldus Joffers. CWS erkent deze werkwijze. Volgens CWS heeft zij deze werkwijze ook na 15 maart 2020 gewoon voortgezet.
4.11.
De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de onderbouwing van CWS en voornoemde werkwijze voldoende is komen vast te staan dat CWS verbruiksartikelen heeft geleverd aan Joffers in de periode vanaf 15 maart 2020. Daarvoor is het overzicht dat CWS heeft overgelegd als productie 8 bij repliek doorslaggevend. Dit is een gedetailleerd overzicht van alle verbruiksartikelen die wekelijks zouden zijn aangeboden en van de hoeveelheid producten die daadwerkelijk zijn afgenomen door Joffers. Daarop staat ook wanneer niets werd afgenomen. De periodes waarin niets (of minder) werd afgenomen lijken te corresponderen met de periodes van de lockdown tijdens de coronapandemie. De blote stelling Joffers dat zij jarenlang helemaal geen enkel product geleverd heeft gekregen legt te weinig gewicht in de schaal om aan het gedetailleerde overzicht te twijfelen.
De kantonrechter houdt het er daarom voor dat dit een waarheidsgetrouw overzicht is en neemt dit overzicht als uitgangspunt voor haar verdere beoordeling.
4.12.
Op het overzicht staat regelmatig ‘0’ bij ‘number delivered’. Dit geldt met name voor het toiletpapier en vouwhanddoekjes. Tijdens de mondelinge behandeling heeft CWS daarover gezegd dat ‘0’ inhoudt dat de leveringen zijn geweigerd of niet aangenomen. Op de facturen zijn door CWS onverminderd toch de volle bedragen door gedeclareerd. De rechtbank leidt hieruit af dat in ieder geval niet alle op de facturen van CWS genoemde verbruiksartikelen daadwerkelijk zijn afgenomen door Joffers. Voor de verbruiksartikelen gold geen afnameverplichting. Joffers hoeft dus alleen te betalen voor wat zij heeft afgenomen. Dit betekent dat onterecht is gefactureerd voor een deel van de verbruiksartikelen.
4.13.
Bij deze uitkomst kan de kantonrechter niet uitgaan van de facturen. De kantonrechter geeft CWS daarom de opdracht bij akte een overzicht in te dienen van kosten voor Joffers van de feitelijk afgenomen verbruiksartikelen conform het overzicht van productie 8. Joffers mag op de herberekening van CWS reageren. De kantonrechter neemt daarom nog geen eindbeslissing en houdt de zaak aan voor akte en antwoordakte.
Algemene verweren van Joffers
4.14.
De kantonrechter behandelt nu de volgende algemene verweren van Joffers.
Niet ontvangen facturen
4.15.
De Joffers betwist dat zij de facturen in de periode 1 februari 2020 tot en met juli 2023 of een betalingsherinnering in verband met die facturen van CWS heeft ontvangen. Deze betwisting kan niet leiden tot de conclusie dat De Joffers niet hoeft te betalen voor de artikelen. CWS heeft namelijk op grond van de huurovereenkomst recht op betaling voor de door haar verhuurde en verkochte artikelen. Dat geldt ook zonder factuur. Dit verweer slaagt dus niet.
Hoogte van de prijzen
4.16.
Joffers betwist de hoogte van de prijzen op de facturen. CWS wijst echter terecht op artikel 4.3 van de algemene voorwaarden (zie 1.3). Op grond van deze bepaling mag zij de prijzen aanpassen. Joffers heeft niet duidelijk gemaakt waarom de doorgevoerde prijsaanpassingen op die grond niet gerechtvaardigd zouden zijn. De aanpassingen komen de kantonrechter verder ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. Dit verweer gaat daarom niet op.
Coronapandemie
4.17.
Joffers doet een beroep op een regeling die CWS op verzoek van klanten heeft getroffen met die klanten. De regeling bestond uit een korting van 40% op de facturen tijdens de periodes waarin klanten vanwege de coronamaatregelen gesloten zijn geweest. Dit is een regeling die CWS uit coulance heeft toegepast. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij meegedeeld dat als Joffers erom zou vragen, de korting zonder meer zou worden gegeven aan Joffers.
4.18.
Joffers doet hiermee een beroep op wijziging van de overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden. In de rechtspraak is er algemene consensus dat de overheidsmaatregelen ten gevolge van de coronapandemie een onvoorziene omstandigheid is die kan leiden tot een verstoring van het evenwicht tussen partijen. Dat geldt vooral bij horeca ondernemingen zoals Joffers. In dit geval was CWS in staat om de gebruiksartikelen feitelijk beschikbaar te stellen maar dat had voor Joffers geen nut, omdat door de lockdown de horeca periodes verplicht gesloten is geweest en de toiletten niet werden gebruikt. Dat is in beginsel een risico dat voor Joffers komt. De kantonrechter is echter van oordeel dat het niet redelijk is dat risico geheel voor rekening te laten komen van Joffers, omdat de coronacrisis en de overheidsmaatregelen onvoorzienbaar waren. Omdat Joffers in deze procedure alsnog heeft verzocht om toepassing van de 40% korting en CWS geen bezwaar ziet in toekenning van de korting, dient de huurovereenkomst in zoverre te worden gewijzigd. Dit houdt in dat de kosten van huur van gebruiksartikelen in de periodes 15 maart 2020 tot 1 juni 2022, 14 oktober 2020 tot 5 juni 2021 en van 26 november 2021 tot 26 januari 2022 worden gesteld op 60% van de gefactureerde kosten.
Schuldeisersverzuim
4.19.
Volgens Joffers is sprake van schuldeisersverzuim omdat zij geen gebruik kon maken van de gebruiksartikelen. Dat kwam omdat CWS de verbruiksartikelen niet meer heeft geleverd vanaf 15 maart 2020. Het is dus aan CWS te wijten dat Joffers de gebruiksartikelen niet meer kon gebruiken. Daarom hoeft zij de huur niet te voldoen, aldus Joffers. Dit verweer gaat niet op, omdat de kantonrechter heeft geoordeeld dat CWS de verbruiksartikelen is blijven aanbieden en Joffers ze heeft afgenomen.
Opschortingsrecht en klachtplicht
4.20.
Joffers beroept zich in de stukken voor het eerst op het opschortingsrecht. Dat is te laat. Dit verweer faalt. Van een schending van de klachtplicht door CWS kan in dit geval geen sprake zijn, zodat ook dit verweer niet opgaat.
4.21.
De kantonrechter komt daarom tot de volgende tussenbeslissing.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol komt van
3 mei 2024voor het nemen van een akte door CWS met een herberekening volgens de aanwijzingen in rechtsoverweging 4.17, in welke berekening CWS ook (zichtbaar) dient te verwerken dat de kosten van huur van gebruiksartikelen in de periodes 15 maart 2020 tot 1 juni 2022, 14 oktober 2020 tot 5 juni 2021 en van 26 november 2021 tot 26 januari 2022 worden gesteld op 60% van de gefactureerde kosten, waarna Joffers op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen over de herberekening,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.J. Hamming, kantonrechter, bijgestaan door mr. D.K.W. Collins, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2024.
De griffier De kantonrechter