In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 6 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. Eiser, woonachtig in Amsterdam, ontving een naheffingsaanslag omdat hij op 22 juli 2023 met zijn voertuig geparkeerd stond op een locatie waar onvoldoende parkeerbelasting was betaald. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van eiser op 26 augustus 2023 ongegrond, waarna eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 29 augustus 2024 werd het beroep behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Eiser betoogt dat hij niet op de hoogte was van de wijziging in het parkeerbeleid en dat de gemeente niet aan haar informatieplicht heeft voldaan. Hij stelt dat hij persoonlijk geïnformeerd had moeten worden over de wijziging, maar de heffingsambtenaar legt uit dat de wijziging voldoende kenbaar is gemaakt via diverse kanalen, waaronder borden, posters en publicaties in huis-aan-huisbladen.
De rechtbank concludeert dat de gemeente de wijziging van het parkeerbeleid voldoende heeft gecommuniceerd en dat eiser zelf ook een onderzoeksplicht heeft. Eiser had zich op de hoogte moeten stellen van de geldende regels voordat hij parkeerde. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Eiser krijgt het griffierecht niet terug.