ECLI:NL:RBAMS:2024:5525

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
AMS 24/1673
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en informatieplicht gemeente

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 6 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. Eiser, woonachtig in Amsterdam, ontving een naheffingsaanslag omdat hij op 22 juli 2023 met zijn voertuig geparkeerd stond op een locatie waar onvoldoende parkeerbelasting was betaald. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van eiser op 26 augustus 2023 ongegrond, waarna eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 29 augustus 2024 werd het beroep behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren.

De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Eiser betoogt dat hij niet op de hoogte was van de wijziging in het parkeerbeleid en dat de gemeente niet aan haar informatieplicht heeft voldaan. Hij stelt dat hij persoonlijk geïnformeerd had moeten worden over de wijziging, maar de heffingsambtenaar legt uit dat de wijziging voldoende kenbaar is gemaakt via diverse kanalen, waaronder borden, posters en publicaties in huis-aan-huisbladen.

De rechtbank concludeert dat de gemeente de wijziging van het parkeerbeleid voldoende heeft gecommuniceerd en dat eiser zelf ook een onderzoeksplicht heeft. Eiser had zich op de hoogte moeten stellen van de geldende regels voordat hij parkeerde. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Eiser krijgt het griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/1673

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam

(gemachtigde: [heffingsambtenaar] .
Inleiding
1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft de naheffingsaanslag aan eiser opgelegd, omdat eiser op 22 juli 2023 met een voertuig met kenteken [Kenteken] geparkeerd stond ter hoogte van [adres] [huisnummer] in Amsterdam, terwijl daar geen of te weinig parkeerbelasting voor was betaald.
1.3.
Met een uitspraak op bezwaar van 26 augustus 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.4.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht aan eiser heeft opgelegd.
2.2.
Eiser voert aan dat hij niet op de hoogte was van een uitbreiding van de tijden waarop betaald moet worden voor het parkeren in zijn wijk en dat hij daarom op 22 juli 2023 geen parkeergeld heeft betaald. Eiser vindt dat de gemeente niet heeft voldaan aan haar informatieplicht. Hij had via MijnOverheid, schriftelijk of per e-mail persoonlijk op de hoogte moeten worden gesteld van de wijziging in het parkeerbeleid, maar eiser heeft een dergelijke kennisgeving nooit ontvangen. Sommige buren van eiser zijn wel per e-mail op de hoogte gesteld van het gewijzigde parkeerbeleid. Voor zover de heffingsambtenaar stelt dat eiser op de website van de gemeente had moeten kijken, voert eiser aan dat niet van hem kan worden verwacht dat hij elke website die maar bestaat in de gaten houdt.
2.3.
De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat de wijziging van het parkeerbeleid in de wijk van eiser bekend is gemaakt in het Uitvoerings- en aanwijzingsbesluit parkeerbelasting Amsterdam juli 2023 (het Besluit). Dit besluit is op 28 juni 2023 gepubliceerd op de website van de overheid [1] . De uitbreiding is daarnaast algemeen bekendgemaakt via verschillende nieuwskanalen, posters en huis-aan-huis-krantenadvertenties. In de stad stonden verder op verschillende toegangswegen van zones borden, waarop een wijziging werd aangekondigd. Aan de vergunninghouders zijn brieven verzonden.
2.4.
De rechtbank overweegt allereerst dat gemeenten een informatieplicht hebben. Dat betekent dat zij een wijziging van het parkeerregime zodanig kenbaar moeten maken dat redelijkerwijs geen misverstand kan bestaan over wanneer parkeerbelasting moet worden betaald. Daar staat tegenover dat een parkeerder een onderzoeksplicht heeft in die zin dat hij zich, voordat hij parkeert, op de hoogte moet stellen van de verschuldigdheid van parkeerbelasting ter plaatse. Iemand die regelmatig parkeert op een voor hem bekende plek moet er dus rekening mee houden dat de regels kunnen wijzigen. Het zich niet voldoende op de hoogte stellen en het (als gevolg daarvan) niet naleven van die voorschriften komt volgens vaste rechtspraak voor rekening en risico van de parkeerder. [2]
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de gemeente de wijziging van het parkeerbeleid in de wijk van eiser voldoende kenbaar heeft gemaakt door borden te plaatsen, posters op te hangen, advertenties in huis-aan-huisbladen te plaatsen en door een kennisgeving op de website van de overheid. Daarom hoefde de heffingsambtenaar niet alle bewoners van de wijk persoonlijk te informeren. Het is vervelend voor eiser dat hij de kennisgevingen heeft gemist, maar dat maakt niet dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag niet mocht opleggen. Eiser had zich namelijk bij het parkeren op de hoogte kunnen en moeten stellen van de regels die op dat moment golden voor betaald parkeren, bijvoorbeeld door dit bij een parkeerautomaat na te gaan of door op een parkeerapp te kijken. Dat hij dit niet heeft gedaan en daardoor niet wist dat de tijden voor betaald parkeren waren uitgebreid, komt daarom voor zijn rekening en risico. Dat eiser zelf geen auto heeft en af en toe gebruik maakt van een huurauto, maakt het voorgaande niet anders.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht aan eiser heeft opgelegd. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug.
Beslissing
griffier
rechter
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Hansen-Löve, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
6 september 2024.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Www.overheid.nl.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 18 maart 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:506.