ECLI:NL:RBAMS:2024:5533

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
AMS 22/4019
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 6 september 2024, in de zaak tussen verzoekster uit Amsterdam en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten ter hoogte van € 96,-, die een getuige had gemaakt voor het opnemen van verlof om de zitting bij te wonen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de zitting niet heeft plaatsgevonden en dat verzoekster niet heeft aangetoond dat de getuige het verlof niet meer kon terugdraaien. Hierdoor zijn de kosten voor het opnemen van verlof niet voor vergoeding in aanmerking gekomen. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, maar benadrukt dat de heffingsambtenaar wel verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Verzoekster moet zich hiervoor wenden tot de heffingsambtenaar.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/4019

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit Amsterdam, verzoekster

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam.

Inleiding
1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten. Verzoekster heeft hier bij de intrekking van haar beroep om verzocht.
1.2.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De heffingsambtenaar heeft op
7 december 2023 gereageerd en de rechtbank verzocht het verzoek om proceskosten verder af te handelen.
1.3.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
2.2.
Met een uitspraak op bezwaar van 2 augustus 2022 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van verzoekster tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond verklaard. Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen deze uitspraak op bezwaar. Op 28 september 2022 heeft de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag vernietigd, het beroep gegrond verklaard en toegezegd het door verzoekster betaalde griffierecht te zullen vergoeden. Hiermee is de heffingsambtenaar tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
2.3.
Bij de intrekking van haar beroep heeft verzoekster verzocht om een vergoeding van de proceskosten van een bedrag van € 96,-. Zij stelt dat dit kosten zijn die een getuige, die verzoekster wilde meebrengen naar de zitting, heeft gemaakt in verband met het opnemen van verlof om de zitting te kunnen bijwonen. De rechtbank ziet geen aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen om dit bedrag te vergoeden. De zitting die de getuige zou bijwonen heeft namelijk niet plaatsgevonden, waardoor de kosten voor het opnemen van het verlof niet nodig zijn geweest. Verzoekster heeft niet aangetoond dat de getuige het verlof niet meer kon terugdraaien toen bleek dat de zitting niet meer zou plaatsvinden. Verder is niet gebleken dat de verklaring van de getuige van belang is geweest voor de vernietiging van de naheffingsaanslag door de heffingsambtenaar. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af.
2.4.
De rechtbank wijst er wel op dat de heffingsambtenaar verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot de heffingsambtenaar wenden.
Beslissing
griffier
rechter
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Hansen-Löve, rechter, in aanwezigheid van mr. I.G.A. Karregat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 september 2024.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.