Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
2.Wat is de kern van de zaak?
3.De beoordeling
- Voor de betaling van € 3.000,00 op 15 juni 2011 geldt dat er onvoldoende concreet verband is met de storting van € 3.400,00 op 10 mei 2011, gelet op de data die ver uit elkaar liggen en het feit dat de bedragen meer dan 10 procent van elkaar verschillen. Daarom is onvoldoende aannemelijk dat het gestorte bedrag daadwerkelijk heeft geleid tot de gestelde contante betaling aan SWM.
- Voor de gestelde contante betalingen van 11 juni 2023 van € 6.400,00 en van 5 juli 2013 van € 6.000,00 geldt dat de gestelde contante betaling meer dan 10 procent afwijkt van hetgeen [eiseres] op die dagen heeft gepind (respectievelijk € 5.500,00 en € 5.000,00). De rechtbank acht het verband daarom onvoldoende concreet om aan te nemen dat het gepinde gedrag daadwerkelijk heeft geleid tot de contante betalingen aan SWM, zoals genoteerd in het aflossingsschema.
- Voor de gestelde contante betaling van 12 februari 2014 van € 3.000,00 oordeelt de rechtbank ook dat het onvoldoende is onderbouwd door het bankafschrift waarop te zien is dat er op 8 en 12 februari 2014 geld is opgenomen van een totaalbedrag van € 3.000,00. Op het bankafschrift is namelijk verder te zien dat [eiseres] toen ook veel andere bedragen pint en zodoende is niet te herleiden of het gestelde bedrag daadwerkelijk naar SWM ging.
- Voor de contante betaling op 8 mei 2013 van € 10.000,00 heeft [eiseres] een bankafschrift overgelegd, waarop te zien is dat ze op diezelfde dag € 10.000,00 heeft opgenomen. Omdat dit dezelfde datum en hetzelfde bedrag is als wat is genoteerd op het aflossingsschema, acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat [eiseres] op die dag € 10.000,00 in contanten heeft betaald aan SWM.
- Voor de contante betaling van 16 juli 2019 van € 5.000,00 heeft [eiseres] een bankafschrift overgelegd, waarop is te zien dat ze op diezelfde dag € 10.000,00 heeft gepind, waarvan volgens [eiseres] € 5.000,00 is bedoeld als gift en € 5.000,00 als lening. Omdat het om dezelfde datum gaat en in het aflossingsschema “€ 5.000,00 kh, € 5.000,00 donatie” is opgenomen, acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat [eiseres] hier € 5.000,00 heeft uitgeleend aan SWM.