ECLI:NL:RBAMS:2024:5709
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de herbeoordeling van kinderopvangtoeslag in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.A. Dayala, en de minister van Financiën, Dienst Toeslagen, vertegenwoordigd door mr. N. Hamdach en mr. I. Kayhan. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 26 maart 2024, waarin haar bezwaar tegen de herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag ongegrond werd verklaard. De herbeoordeling vond plaats in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiseres stelde dat zij recht had op compensatie voor de jaren 2006 tot en met 2008, omdat verweerder vooringenomen had gehandeld en haar financiële problemen en gezondheidsklachten had veroorzaakt.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Eiseres had eerder een verzoek ingediend voor herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag, waarop verweerder drie primaire besluiten heeft genomen. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende heeft aangetoond dat er geen sprake was van vooringenomenheid of hardheid van het systeem. De neerwaartse bijstellingen van de kinderopvangtoeslag waren het gevolg van wijzigingen in het toetsingsinkomen en de opvanguren, en niet van onterecht handelen van verweerder.
Eiseres heeft ook een tegemoetkoming op basis van opzet of grove schuld aangevraagd, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet heeft aangetoond dat zij betalingsregelingen had aangevraagd die door verweerder ten onrechte zijn geweigerd. De rechtbank volgt de uitleg van verweerder dat een technische fout heeft geleid tot een verkeerde vermelding van de opvanginstelling in de documenten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om compensatie en tegemoetkoming af. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.