ECLI:NL:RBAMS:2024:6030

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
23/6880
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door de gemeente Amsterdam

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres, een alleenstaande vrouw uit Somalië met een verblijfsvergunning, is dakloos en heeft eerder in een AZC verbleven. De gemeente Amsterdam heeft haar aanvraag afgewezen op 7 augustus 2023, en na een bezwaarprocedure is deze afwijzing bevestigd op 26 oktober 2023. Eiseres stelt dat de screening onzorgvuldig is uitgevoerd en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar psychische toestand en taalvaardigheid. De rechtbank oordeelt dat de gemeente de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres op meerdere leefgebieden als zelfredzaam wordt beschouwd, ondanks dat zij dakloos is. De rechtbank volgt de motivering van het college en concludeert dat er geen recht op maatschappelijke opvang is. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/6880

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. B. Mous),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder, hierna: het college
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
1.2.
Eiseres komt uit Somalië en heeft een verblijfsvergunning in Nederland. Zij heeft verbleven in een AZC in Dronten. Vervolgens is eiseres naar Amsterdam vertrokken. Eiseres is een alleenstaande vrouw en zij is dakloos.
1.3.
Het college heeft de aanvraag voor maatschappelijke opvang met het besluit van 7 augustus 2023 afgewezen. Hangende de bezwaarprocedure heeft eiseres een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij deze rechtbank. Op 28 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter de gevraagde voorziening afgewezen. [1] Met het bestreden besluit van 26 oktober 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.4.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2024 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. De gemachtigde van het college heeft telefonisch deelgenomen aan de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag van eiseres mocht afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiseres recht op maatschappelijke opvang?
Zorgvuldigheid van het onderzoek
3.1.
Eiseres stelt dat de screening van het college onzorgvuldig tot stand is gekomen. De screening was voor eiseres, wegens het onmachtig zijn van de Nederlandse taal, niet te begrijpen. Er is onvoldoende stil gestaan bij haar psychische toestand en de vraag of eiseres verstandelijk beperkt is. De vastgestelde problemen op een aantal leefgebieden maken opgeteld dat mag worden aangenomen dat eiseres niet zelfredzaam is. De wijze waarop het college tot zelfredzaamheid heeft geconcludeerd, is – zonder medische onderbouwing – simpel beschouwd onzorgvuldig te noemen. Verder stelt eiseres zich op het standpunt dat het college een zorgplicht heeft omdat aan haar een bijstandsuitkering is toegekend.
3.2.
Uit vaste rechtspraak volgt dat de manier waarop de gemeente Amsterdam toetst of iemand wel of niet in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang een juiste beoordelingsmaatstaf is. Iemand komt alleen in aanmerking voor maatschappelijke opvang als hij of zij beperkt zelfredzaam is. Dit houdt in dat iemand niet in staat is zichzelf te handhaven in de samenleving op meerdere leefgebieden (en in principe dus niet als er alleen sprake is van dakloosheid). Het is niet zo dat iemand die feitelijk niet in staat blijkt onderdak te organiseren, reeds om die reden in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening bestaande uit opvang. De vraag die moet worden beantwoord, is of iemand door problemen bij het zich handhaven in de samenleving niet in staat is zelf in onderdak voor haarzelf te kunnen voorzien. [2]
3.3.
Het college heeft in het bestreden besluit overwogen dat uit de screening geen problematiek blijkt waarvoor een maatwerkvoorziening opvang nodig zou zijn. Eiseres is dakloos en haar eerste behoefte is een woning. Op meerdere opgegeven leefgebieden is eiseres zelfredzaam volgens de screening. Op een aantal punten spreekt de screening van beperkte zelfredzaamheid, zoals onder andere het niet hebben van huisvesting en niet machtig zijn van de Nederlandse taal. Dat sprake is van problematiek op een aantal levensgebieden betekent niet dat eiseres zich niet kan handhaven in de samenleving en ook niet dat daarvoor vanuit de Wmo een maatwerkvoorziening moet worden toegekend. Voor zover eiseres toch hulp nodig heeft, omdat zij de Nederlandse taal en samenleving niet goed kent, kan Straat Alliantie of het Buurtteam eiseres ondersteunen.
3.4.
De rechtbank kan de motivering van het college in het bestreden besluit volgen. Dat eiseres een bijstandsuitkering ontvangt, rechtvaardigt ook niet de conclusie dat zij niet zelfredzaam is. Dit betekent dat het onderzoek van het college zorgvuldig is en de conclusie dat eiseres niet in aanmerking komt voor maatschappelijke opvang kan dragen. Dit neemt niet weg dat het zowel de rechtbank als verweerder is opgevallen dat het college pas in het bestreden besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres zelfredzaam is, terwijl zij op meerdere leefgebieden als beperkt zelfredzaam is aangemerkt in de screening van 3 juli 2024. Een verbetering van de motivering in het bestreden besluit leidt echter niet tot een herroeping van het primaire besluit. Om die reden is er geen recht op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase.
De regiobindingseis
4.1.
Tot slot doet eiseres een beroep op de regiobindingseis. Het college verwijst in dat verband naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 augustus 2023, waarbij het verzoek van eiseres om een voorlopige voorziening is afgewezen omdat zij bij lange na niet aan de regiobindingseis van minimaal vier jaar voldoet. [3]
4.2.
De rechtbank constateert ten overvloede dat de regiobindingseis op de zitting van de voorlopige voorzieningenrechter met partijen is besproken in het kader van een mogelijk recht op noodopvang. De regiobindingseis is namelijk een voorwaarde voor de toegang tot de noodopvang. De regiobindingseis ligt echter niet ten grondslag aan de besluitvorming in het bestreden besluit dat enkel ziet op de aanvraag van eiseres voor maatschappelijke opvang.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Doets, rechter, in aanwezigheid van
mr. G. dos Santos 't Hoen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
2 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 28 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5926 (niet gepubliceerd).
2.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 juli 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1651.
3.Zie de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 28 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5926 (niet gepubliceerd) en bij partijen bekend onder zaaknummer 23/4868.