ECLI:NL:RBAMS:2024:6143

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
C/13/749771 / HA ZA 24-464
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van bestellingen en terugbetalingsverplichting in civiele procedure

In deze civiele procedure vordert EFMCenter, een sportgeneeskunde- en rehabilitatiecentrum voor paarden, (gedeeltelijke) ontbinding van twee bestellingen bij ESTG, een e-commerce groothandel. De eerste bestelling betreft omvormers die geleverd zijn zonder de juiste mounting plates en zonder vlamboogdetectie, wat EFMCenter als tekortkoming beschouwt. De rechtbank oordeelt dat ESTG aan haar verplichtingen heeft voldaan en wijst de vordering tot gedeeltelijke ontbinding van de eerste bestelling af. De tweede bestelling, die niet is geleverd, kan echter wel worden ontbonden. ESTG erkent de terugbetalingsverplichting voor deze bestelling, en de rechtbank wijst de vordering tot terugbetaling van het factuurbedrag van € 894,19 toe. EFMCenter vordert ook schadevergoeding, maar deze wordt afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 9 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/749771 / HA ZA 24-464
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
EQUINE FUNCTIONAL MOTION CENTER B.V.,
te Moergestel,
eisende partij,
hierna te noemen: EFMCenter
advocaat: mr. E.S.C. van der Hoek,
tegen
ESTG B.V.,
te Oosterhout,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ESTG,
advocaat: mr. A.M.A. Ratering.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 april 2024,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 10 juli 2024,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 augustus 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
EFMCenter is een sportgeneeskunde- en rehabilitatiecentrum voor paarden. ESTG is een e-commerce groothandel die een webshop in duurzame energieproducten exploiteert, exclusief voor professionals in de installatiebranche. EFMCenter heeft bij ESTG producten besteld om daarmee een zonnepaneelinstallatie te realiseren. Op 23 december 2020 heeft ESTG aan EFMCenter een offerte gestuurd, die op dezelfde dag door EFMCenter is ondertekend (hierna: Bestelling 1). Bestelling 1 bestaat onder andere uit vier omvormers. De omvormers zijn als volgt op de offerte weergegeven:
Op de uiteindelijke factuur die ESTG aan EFMCenter heeft gestuurd, en die door EFMCenter ook is betaald, is de omschrijving van de omvormers anders, maar zijn het artikelnummer en de prijs hetzelfde:
2.2.
Na de levering van de omvormers bleek dat de mounting plates die bij de omvormers zijn geleverd niet bruikbaar waren in combinatie met de rest van de installatie. EFMCenter heeft daarom op 9 april 2021 nieuwe mounting plates besteld (hierna: Bestelling 2). Bestelling 2 is kort daarna geannuleerd door EFMCenter.
2.3.
Na de installatie van de omvormers bleek dat deze geen vlamboogdetectie hebben. EFMCenter heeft dit aan ESTG gemeld. Daarna is tussen EFMCenter en ESTG gecorrespondeerd over de levering van andere omvormers die wel met vlamboogdetectie zouden zijn uitgerust. Nadat is gebleken dat er geen andere omvormers konden worden geleverd, is de bestelling door ESTG geannuleerd.
2.4.
Op 11 december 2023 heeft EFMCenter aan ESTG per brief medegedeeld Bestelling 1 gedeeltelijk en Bestelling 2 geheel buitengerechtelijk te ontbinden.

3.Het geschil

3.1.
EFMCenter stelt zich op het standpunt dat ESTG bij Bestelling 1 onjuiste omvormers heeft geleverd. De omvormers beschikten namelijk niet over de juiste mounting plates en hadden geen vlamboogdetectie, terwijl EFMCenter omvormers met vlamboogdetectie had besteld. ESTG heeft ook daarna geen omvormers met vlamboogdetectie kunnen leveren, zodat ESTG volgens EFMCenter tekort is geschoten in haar verplichtingen. Over Bestelling 2 stelt EFMCenter dat ESTG het factuurbedrag moet terugbetalen, omdat er geen nieuwe mounting plates zijn geleverd terwijl EFMCenter de factuur wel heeft betaald. Daarom heeft EFMCenter de overeenkomsten voor Bestelling 1 en 2 (gedeeltelijk) buitengerechtelijk ontbonden.
3.2.
In deze procedure vordert EFMCenter een verklaring voor recht dat Bestelling 1 gedeeltelijk en Bestelling 2 geheel buitengerechtelijk zijn ontbonden. Daarnaast vordert EFMCenter dat ESTG wordt veroordeeld tot betaling van een in goede justitie te betalen bedrag voortvloeiende uit de door ontbinding ontstane ongedaanmakingsverbintenis. Uit de dagvaarding blijkt dat het in totaal om een bedrag van € 39.438,54 gaat, te verhogen met wettelijke rente. Op de zitting heeft EFMCenter toegelicht dat daarvan ook onderdeel uitmaakt een bedrag aan schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:277 BW, te weten een vergoeding voor het ongedaan maken van de installatie en voor vervangende bekabeling, alsook een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten. Verder vordert EFMCenter ESTG te veroordelen tot vergoeding van proceskosten, inclusief wettelijke rente. Tenslotte vordert EFMCenter dat het vonnis ook moet worden uitgevoerd als er hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
3.3.
ESTG betwist dat er sprake is van een tekortkoming in Bestelling 1. Volgens haar zijn de bestelde omvormers geleverd en heeft zij daarmee aan haar verplichtingen voldaan. Verder voert ESTG enkele verweren. Volgens ESTG moeten de vorderingen van EFMCenter daarom worden afgewezen voor zover deze zien op Bestelling 1, met veroordeling van EFMCenter in de proceskosten. Daarnaast heeft ESTG op de zitting erkend dat Bestelling 2 niet is geleverd en dat zij een terugbetalingsverplichting heeft als EFMCenter de factuur voor Bestelling 2 heeft betaald.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak draait om de vraag of EFMCenter de producten die zij heeft besteld ook geleverd heeft gekregen, en of zij als gevolg daarvan Bestelling 1 gedeeltelijk en Bestelling 2 geheel buitengerechtelijk mocht ontbinden. De rechtbank oordeelt dat dit voor Bestelling 1 niet mocht, omdat niet is gebleken dat ESTG tekort is geschoten in de nakoming van Bestelling 1. De vordering tot terugbetaling van het factuurbedrag van Bestelling 2 zal worden toegewezen. De rechtbank licht hierna toe hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Bestelling 1: de omvormers die zijn besteld zijn geleverd
4.2.
Een partij is bevoegd een overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden als er sprake is van een tekortkoming door de wederpartij in een van de verbintenissen uit de overeenkomst, zo volgt uit artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Voor een antwoord op de vraag of EFMCenter Bestelling 1 gedeeltelijk mocht ontbinden, namelijk voor zover die zag op de koop van de omvormers, moet de rechtbank dus de vraag beantwoorden of ESTG is tekortgeschoten in haar verplichtingen onder de overeenkomst. Dat is het geval als ESTG niet de omvormers heeft geleverd die EFMCenter heeft besteld. De rechtbank komt tot de conclusie dat de omvormers die zijn besteld ook zijn geleverd en dat er dus geen sprake is van een tekortkoming.
4.3.
EFMCenter heeft op de zitting toegelicht dat zij ESTG in december 2020 heeft benaderd met het verzoek een offerte op te stellen voor een zonnepaneelinstallatie. Daarbij was het volgens EFMCenter van belang dat de omvormers vlamboogdetectie zouden hebben. Op 17 december 2020 heeft EFMCenter toen een eerste offerte van ESTG ontvangen, waarin een bepaald type omvormer met bijbehorend artikelnummer was vermeld. EFMCenter heeft vervolgens bij FIMER, de toeleverancier van ESTG voor de omvormers, nagevraagd of de omvormers die op de offerte stonden met vlamboogdetectie waren uitgerust. FIMER heeft vervolgens aan EFMCenter laten weten dat zij een ander type omvormer (met een ander artikelnummer) moest bestellen voor omvormers met vlamboogdetectie, namelijk met artikelnummer “3Q609901000A” (hierna: artikel 3Q60), aldus nog steeds EFMCenter. EFMCenter heeft daarop ESTG gevraagd om de omvormers met dit artikelnummer in de offerte op te nemen. Dat heeft ESTG gedaan. Deze aangepaste offerte is op 23 december 2020 door EFMCenter geaccepteerd. EFMCenter heeft uiteindelijk dus artikel 3Q60 besteld. Deze gang van zaken is door ESTG niet betwist.
4.4.
Over de omvormers die vervolgens geleverd zijn heeft EFMCenter verklaard dat er niet de juiste mounting plates bij zaten en het juiste artikelnummer niet op de dozen vermeld stond en dat zij dit heeft gemeld bij ESTG. ESTG heeft hierover vervolgens navraag gedaan bij FIMER. De reactie van FIMER is door ESTG met EFMCenter per e-mail gedeeld. Uit die reactie blijkt dat artikel 3Q60 een set is van twee onderdelen met de artikelnummers “3Q589901000A” en “3Q59000WB01A”. In diezelfde e-mail schrijft ESTG aan EFMCenter dat dat de reden is dat er andere artikelnummers op de dozen stonden die aan EFMCenter geleverd zijn.
4.5.
Uit het dossier blijkt dat de twee door FIMER genoemde artikelnummers op de geleverde omvormers staan. Partijen hebben op de zitting bevestigd dat die artikelnummers overeenkomen met de artikelnummers die volgens FIMER samen artikel 3Q60 vormen. Daarmee staat vast dat ESTG de omvormers die EFMCenter heeft besteld ook heeft geleverd.
4.6.
EFMCenter heeft nog aangevoerd dat ESTG onjuiste omvormers heeft geleverd omdat deze geen vlamboogdetectie hebben, terwijl ze wel als zodanig door ESTG zouden zijn aangeboden. Dat zou blijken uit de vermelding “
+ vlamboogdetectie” op de offerte. Dit betoog van EFMCenter gaat echter niet op. Partijen zijn het erover eens dat het de bedoeling was dat de bestelde omvormers vlagboogdetectie zouden hebben. Dat verklaart de vermelding “
+ vlamboogdetectie” op de offerte. Deze vermelding legt echter geen bijzondere verplichting op ESTG, vanwege de gang van zaken die in 4.3 is geschetst. Daaruit blijkt namelijk dat ESTG eerst een ander type omvormer had voorgesteld, maar dat EFMCenter, na het raadplegen van FIMER, ESTG specifiek heeft verzocht om artikel 3Q60 te leveren. Deze specifieke omvormers waren bovendien niet standaard in het assortiment opgenomen dat ESTG in haar webshop aanbiedt en het behoort niet tot haar werkzaamheden om haar klanten te adviseren bij het kiezen van de gewenste producten, zo heeft ESTG ter zitting onweersproken verklaard. Daarmee is het EFMCenter’s eigen verantwoordelijkheid geworden dat de specifiek door EFMCenter bestelde omvormers (namelijk artikel 3Q60) de eigenschappen hebben – waaronder wel of geen vlamboogdetectie en het type mounting plate – die zij wenst. Dat dat achteraf niet het geval blijkt, en de omvormers dus andere mounting plates en geen vlamboogdetectie hebben, komt dan voor rekening van EFMCenter zelf.
4.7.
Ten slotte heeft EFMCenter nog aangevoerd dat er een aanvullende afspraak met ESTG is gemaakt over het leveren van andere omvormers. Deze afspraak zou blijken uit een e-mail van 23 november 2021 van ESTG en zou inhouden dat ESTG kosteloos nieuwe omvormers met vlamboogdetectie zou leveren en dat de oude omvormers na installatie van de nieuwe omvormers geretourneerd konden worden (hierna: de Aanvullende Afspraak). Volgens EFMCenter is ESTG de Aanvullende Afspraak niet nagekomen door geen andere omvormers te leveren, en levert dat ook een grond op om Bestelling 1 gedeeltelijk te kunnen ontbinden. ESTG heeft de inhoud van de Aanvullende Afspraak betwist. Volgens haar volgt uit de e-mail van 23 november 2021 alleen dat zij heeft aangeboden om de oude omvormers kosteloos te retourneren.
4.8.
De rechtbank oordeelt dat ook dit betoog van EFMCenter niet slaagt. In het midden kan blijven wat de Aanvullende Afspraak precies inhoudt en of die Aanvullende Afspraak wel of niet is nagekomen. Als ESTG de Aanvullende Afspraak namelijk niet zou zijn nagekomen, betekent dat niet dat ESTG tekort is geschoten in de nakoming van Bestelling 1. Dat de bestelde artikelen zijn geleverd blijft staan. Het niet-nakomen van de Aanvullende Afspraak geeft EFMCenter hooguit een grond om nakoming of ontbinding van die Aanvullende Afspraak te vorderen, of een vergoeding van schade die door het niet-nakomen van die Aanvullende Afspraak is ontstaan, en dus niet voor de (gedeeltelijke) ontbinding van Bestelling 1.
4.9.
Daarmee komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van Bestelling 1 door ESTG en dat EFMCenter Bestelling 1 niet gedeeltelijk buitenrechtelijk mocht ontbinden. De rechtbank wijst de gevorderde verklaring voor recht op dit punt af. Doordat Bestelling 1 niet gedeeltelijk ontbonden kan worden, ontstaan er ook geen ongedaanmakingsverbintenissen en wordt de vordering tot terugbetaling van het factuurbedrag van de omvormers afgewezen. Omdat de vorderingen die samenhangen met Bestelling 1 worden afgewezen, hoeven de overige verweren van ESTG niet besproken te worden.
Bestelling 2: terugbetalingsverplichting is erkend
4.10.
Op de zitting is door ESTG erkend dat Bestelling 2 niet aan EFMCenter is geleverd. Daarmee heeft ESTG erkend dat er een tekortkoming in de nakoming van Bestelling 2 is. Bestelling 2 kon daarom buitengerechtelijk worden ontbonden met de brief van 11 december 2023. De gevorderde verklaring voor recht zal op dit punt worden toegewezen. Bovendien heeft ESTG erkend dat zij de verplichting heeft om het factuurbedrag terug te betalen als blijkt dat de factuur van Bestelling 2 is betaald. Volgens EFMCenter is die factuur in april 2021 al betaald. Verder bevindt zich in het dossier een e-mail van 20 april 2021 waarin EFMCenter om terugbetaling verzoekt. ESTG heeft hierover op de zitting enkel verklaard niet te weten of EFMCenter heeft betaald. Bij die stand van zaken is dat een onvoldoende concrete betwisting en staat volgens de rechtbank voldoende vast dat de factuur van Bestelling 2 door EFMCenter is betaald. Daarom is op grond van artikel 6:271 BW een ongedaanmakingsverbintenis ontstaan na de ontbinding van Bestelling 2. De rechtbank veroordeelt ESTG dan ook het factuurbedrag van Bestelling 2 à € 894,19 aan EFMCenter terug te betalen.
Schadevergoeding wordt afgewezen
4.11.
EFMCenter vordert op grond van artikel 6:277 BW schadevergoeding voor het ongedaan maken van de installatie en voor vervangende bekabeling. EFMCenter heeft echter onvoldoende onderbouwd hoe de gevorderde ontbinding van Bestelling 1 of Bestelling 2 de schade die EFMCenter vordert tot gevolg heeft gehad. Het causaal verband tussen de schade en de ontbinding is dus onvoldoende gesteld. Om die reden wordt deze vordering afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten
4.12.
EFMCenter heeft verder gevorderd ESTG te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten. Omdat de rechtbank de vordering tot terugbetaling van Bestelling 2 heeft toegewezen en aan de overige wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan, zal een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. Volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is het tarief afhankelijk van de hoogte van de toegewezen vordering. Bij een toegewezen vordering van € 894,19 hoort op grond van het Besluit een tarief van € 134,13. De rechtbank wijst daarom € 134,13 toe. Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- terugbetaling Bestelling 2
894,19
- buitengerechtelijke incassokosten
134,13
+
totaal
1.028,32
4.13.
De gevorderde verhoging van dit bedrag met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding – te weten 16 april 2024 – zal als onbetwist worden toegewezen.
4.14.
De proceskosten zullen tussen partijen worden gecompenseerd. Enerzijds is EFMCenter namelijk in het ongelijk gesteld voor zover haar vorderingen zien op Bestelling 1. Anderzijds heeft ESTG pas ter zitting erkend dat Bestelling 2 terugbetaald moet worden als EFMCenter de bijbehorende factuur zou hebben betaald, zodat EFMCenter pas als gevolg van deze procedure het factuurbedrag van Bestelling 2 terugbetaald krijgt. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om partijen de eigen kosten te laten dragen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Bestelling 2 in het geheel buitengerechtelijk is ontbonden op 11 december 2023,
5.2.
veroordeelt ESTG om aan EFMCenter te betalen een bedrag van € 1.028,32, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 16 april 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.H.C. Van der Roest en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.