Op 1 oktober 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1970, die niet in staat was om aan een onafhankelijk psychologisch onderzoek mee te werken. De advocaat van de betrokkene, mr. I. Baardman, voerde aan dat de medische verklaring van de psychiater niet voldeed aan de vereisten, omdat de psychiater de betrokkene niet had kunnen onderzoeken. De rechtbank oordeelde dat de psychiater, ondanks het gebrek aan direct contact, voldoende inspanningen had geleverd om de gezondheidstoestand van de betrokkene te beoordelen. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in dit geval schizofrenie, en dat hij niet wilsbekwaam is. De rechtbank oordeelde dat er ernstig nadeel was voor de betrokkene en dat verplichte zorg noodzakelijk was om verdere schade te voorkomen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.E.B. Terwee en is op 1 oktober 2024 in het openbaar uitgesproken.