De beoordeling door de rechtbank
1. De rechtbank beoordeelt of verweerder in redelijkheid kon besluiten om geen energietoeslag aan eiseres toe te kennen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat aan deze procedure voorafging
3. Eiseres woont op het adres [adres] te Amsterdam. Zij huurt daar van [stichting] een perceel, te gebruiken als locatie voor het installeren van woon- en/of werkruimten. De huurprijs is € 150,- per maand. Dat is inclusief water, elektriciteit en internet en exclusief gas en kabeltelevisie. Eiseres woont op dit perceel in een [onderkomen].
4. Op 2 november 2023 heeft eiseres energietoeslag aangevraagd.
5. Verweerder heeft deze aanvraag met het primaire besluit afgewezen, omdat eiseres volgens verweerder niet tot de doelgroep behoort. Eiseres heeft namelijk geen huurcontract voor een woning waarbij de energielevering in de huur is inbegrepen. Een huurcontract van enkel een perceel met stroomvoorziening is voor verweerder niet voldoende om eiseres de energietoeslag toe te kennen.
6. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Verweerder blijft bij het standpunt dat een perceel met elektriciteit geen woning met een huurcontract inclusief energielevering is. Hierdoor voldoet eiseres volgens verweerder niet aan de voorwaarde die in artikel 1, onder d, van de Beleidsregels Eenmalige energietoeslag 2023 (de Beleidsregels) is gesteld.
7. Eiseres vindt dat zij recht heeft op energietoeslag, omdat zij wel voldoet aan de voorwaarden die verweerder stelt in de Beleidsregels en behoort tot de doelgroep van die regels. Het doel van de wettelijke regeling is om mensen met een laag inkomen die te maken hebben met gestegen energiekosten te helpen. Hierbij verwijst eiseres naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) waarin het standpunt van het college van Amsterdam is neergelegd.Dit standpunt houdt in dat verweerder inwoners heeft willen compenseren die daadwerkelijk worden getroffen door de verhoging van de energiekosten. Eiseres heeft een huurcontract voor het perceel waarop haar yurt staat en in de huurprijs is de elektra betrokken. Door de hoge energiekosten zijn deze kosten voor elektra verdubbeld. Eiseres vindt dat zij hetzelfde behandeld moet worden als mensen met een huurovereenkomst die in een woning wonen.
8. Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet (Pw) kan recht bestaan op bijzondere bijstand.
9. Om categoriale verstrekking van de energietoeslag mogelijk te maken is artikel 35 van de Pw gewijzigd.Op grond van het vierde lid kan, in afwijking van het eerste lid, tot en met 30 juni 2023 bijzondere bijstand ook aan een alleenstaande of een gezin worden verleend in de vorm van een eenmalige energietoeslag, zonder dat wordt nagegaan of die alleenstaande of dat gezin in dat jaar een sterk gestegen energierekening had. De achtergrond en bedoeling van de wetgever bij deze wetswijziging is te vinden in de memorie van toelichting bij de Pw.Op grond van het zesde lid van artikel 35 van de Pw kan de in het vierde lid bedoelde toeslag in afwijking van artikel 43, eerste lid, van de Pw ambtshalve worden vastgesteld.
10. De situaties waarin eiseres recht zou kunnen hebben op energietoeslag, heeft verweerder uitgewerkt in de Beleidsregels.
11. Het toekennen van energietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van verweerder. Uit artikel 35, vierde en vijfde lid, van de Pw volgt dat verweerder bij de uitoefening van deze bevoegdheid beleidsruimte heeft om te bepalen welke doelgroepen daarvoor in aanmerking komen. Dit brengt mee dat de rechtbank het bestreden besluit terughoudend dient te toetsen.
Beoordeling door de rechtbank
13. Eiseres heeft een aanvraag ingediend op grond van artikel 4 van de Beleidsregels. Het beoordelingskader hiervoor is neergelegd in (onder meer) artikel 2 van de Beleidsregels. In artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels staat dat de energietoeslag van € 800,- is bedoeld voor huishoudens met een laag inkomen die op de peildatum staan ingeschreven in Amsterdam. In de leden twee tot en met zes is vastgelegd wanneer sprake is van een laag inkomen. Het zevende lid bepaalt dat – kort gezegd – personen die in een inrichting verblijven en personen die jonger zijn dan twee jaar niet als huishouden in de zin van de Beleidsregels worden aangemerkt.
14. Met de energietoeslag worden mensen met lage inkomens dus tegemoetgekomen. Hierbij wordt verondersteld dat sprake is van stijgende energielasten. In de doelgroepomschrijving in artikel 2 van de Beleidsregels is het woord energiekosten en ook het woord woning niet gebruikt. Het woord woning staat alleen in artikel 1, onder d, van de Beleidsregels waarin de definitie van het begrip energiekosten is gegeven. Daar staat dat energiekosten kosten zijn voor gas, water en elektriciteit die door middel van een energiecontract, een specificatie van de servicekosten of uit de huurcomponenten van het huurcontract van de woning van de aanvrager kunnen worden aangetoond. De vraag die voorligt is of daaruit volgt dat verweerder de aanvraag van eiseres om energietoeslag kon afwijzen.
15. De rechtbank overweegt dat uit de tekst van, en de toelichting op, de Beleidsregels volgt dat de daadwerkelijke energiekosten in beginsel geen rol spelen bij de beoordeling van iemands recht op energietoeslag. De term energiekosten komt alleen aan de orde als iemand in een inrichting verblijft als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Beleidsregelsof als er meerdere huishoudens op één adres zijn ingeschreven. In het geval van eiseres is daarvan geen sprake en maakt de vraag of sprake is van energiekosten in de zin van de Beleidsregels dus geen onderdeel uit van de toets van artikel 2 van de Beleidsregels. Dat betekent dat volgens de tekst van de Beleidsregels niet ter zake doet of zij al dan niet in een woning woont. Daarbij overweegt de rechtbank dat ook uit de toelichting op de Beleidsregels niet valt op te maken dat bedoeld is om de doelgroep van de energietoeslag te beperken tot huishoudens die in een woning wonen. De toelichting bevat geen aanknopingspunten voor de stelling van de gemachtigde van verweerder ter zitting dat de bedoeling achter het toevoegen van het woord woning in de definitie van energiekosten in de Beleidsregels was om aan te sluiten bij de bepalingen uit de Wet op de huurtoeslag, in die zin dat alleen huishoudens met een woning in de zin van die wet aanspraak zouden kunnen maken op energietoeslag. Dit sluit ook niet aan bij het feit dat in de definitie van energiekosten in de Beleidsregels bij een (eigen) energiecontract of een specificatie van de servicekosten niet de voorwaarde is gesteld dat er sprake moet zijn van een woning.
16. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de Beleidsregels geen grondslag bieden voor het afwijzen van de aanvraag van eiseres vanwege het feit dat zij niet in een woning woont.