ECLI:NL:RBAMS:2024:6301

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
AMS 24/666 en 667
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herregistratie van een tandarts in het BIG-register en de gevolgen van doorhaling

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 10 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres, een tandarts, tegen de doorhaling van haar registratie in het BIG-register behandeld. Eiseres had in 2022 een aanvraag ingediend voor periodieke herregistratie, maar heeft niet tijdig de gevraagde bewijsstukken ingediend. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft haar registratie per 17 mei 2023 doorgehaald, omdat de benodigde documenten ontbraken. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de minister heeft haar bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft gehandeld door de registratie niet met terugwerkende kracht te herstellen, omdat het BIG-register actueel en juist moet zijn. Eiseres heeft niet aangetoond dat er onevenredige nadelige gevolgen voor haar zijn ontstaan door de doorhaling. De rechtbank bevestigt dat de herregistratie per 14 juni 2023 geldig is en dat de belangen van de patiëntveiligheid zwaarder wegen dan de belangen van eiseres. De beroepen worden ongegrond verklaard, en de uitspraak van de minister blijft in stand.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 24/666 en 24/667

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 oktober 2024 in de zaken tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. T.A.M. van Oosterhout),
en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister

(gemachtigde: mr. E.E. Schaake).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen de doorhaling en het verzoek om herregistratie van haar registratie in het BIG-register [1] als tandarts.
1.2
Met de bestreden besluiten van 19 december 2023 op de bezwaren van eiseres is de minister bij deze besluiten gebleven.
1.3
De minister heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft de beroepen op 23 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.

Totstandkoming van de bestreden besluiten

1.
2.1
Eiseres is tandarts. Zij heeft in de periode van mei 2015 tot mei 2019 in [plaats], [land], gewoond en gewerkt. Sinds juni 2019 is zij in Nederland werkzaam als tandarts. De laatste BIG-herregistratie van eiseres was in 2016. Eiseres heeft op 20 november 2022 een aanvraag ingediend voor periodieke herregistratie in het BIG-register als tandarts. Zij heeft daarbij haar werkervaring in [land] en in Nederland opgegeven.
2.2
Zij heeft op 3 januari 2023 en 27 maart 2023, na verzoeken daartoe, bewijsstukken van haar werkervaring ingediend. De minister heeft eiseres op 14 maart 2023 om aanvullende bewijsstukken gevraagd. De minister heeft er in die brief op gewezen dat eiseres geen Certificate of Current Professional Status (CCPS) uit [land] heeft overgelegd. Met een CCPS kan vastgesteld worden, aldus deze brief, dat eiseres in het buitenland niet beperkt is geweest in de uitoefening van haar beroep. Als afgifte van een dergelijke verklaring niet mogelijk is, dan moet – zo wordt ook in deze brief vermeld – de autoriteit of de werkgever dit zelf aan het BIG-register mailen. Eiseres heeft in een eigen brief van
27 maart 2023 – onder meer – aan de minister meegedeeld dat er in [land] geen CCPS bestaat en dat zij in 2016 bij de herregistratie hetzelfde heeft meegedeeld, waarop haar werkervaring in [land] is goedgekeurd en zij is geregistreerd in het BIG-register. In een brief van 30 maart 2023 wordt eiseres er wederom op gewezen dat als er geen CCPS kan worden afgegeven, de bevoegde autoriteit of de werkgever een verklaring daarover zelf per post of per mail aan het BIG-register dient te zenden.
2.3
De minister heeft een verklaring als hierboven genoemd niet ontvangen. Met een besluit van 17 mei 2023, het primaire besluit I, heeft de minister het verzoek om herregistratie in het BIG-register afgewezen, omdat de voor herregistratie benodigde bewijsstukken niet overgelegd konden worden, en de registratie van eiseres doorgehaald.
2.4
Eiseres heeft op 8 juni 2023 opnieuw een aanvraag ingediend voor herregistratie en daarvoor op 9, 11 en 13 juni 2023 informatie overgelegd. Met een besluit van 14 juni 2023, het primaire besluit II, heeft de minister eiseres opnieuw geregistreerd per 13 juni 2023. Er zit dus een hiaat in de registratie van eiseres over de periode van 17 mei 2023 tot 14 juni 2023.
2.5
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen beide besluiten. Zij is van mening dat de doorhaling van haar registratie per 17 mei 2023 ten onrechte heeft plaatsgevonden dan wel dat de herregistratie met het besluit van 14 juni 2023 met terugwerkende kracht had moeten plaatsvinden.
2.6
Met afzonderlijke besluiten van 19 december 2023 heeft de minister de bezwaren van eiseres tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard. Eiseres heeft niet voor 17 mei 2023 met een verklaring van haar werkgever aannemelijk gemaakt dat er in [land] geen CCPS bestaat en dat er ten aanzien van haar in [land] geen bevoegdheidsbeperkende maatregel van kracht was. De minister registreert niet met terugwerkende kracht, omdat het BIG-register actueel moet zijn. Dat de patiëntveiligheid niet in gevaar is geweest en/of herregistratie in 2016 soepel is verlopen maakt dat niet anders.
Standpunt partijen
3.1.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat haar registratie ten onrechte is doorgehaald per 17 mei 2023 en dat zij na de doorhaling niet pas per 14 juni 2023 geregistreerd had moeten worden maar met terugwerkende kracht per 17 mei 2023. Eiseres stelt, onder verwijzing naar rechtspraak van de Afdeling [2] , dat de minister haar belangen onvoldoende heeft meegewogen bij het besluit om haar registratie in het BIG-register door te halen en bij het latere besluit haar herregistratie niet met terugwerkende kracht te doen.
3.2.
Zoals de minister ook erkent, is eiseres altijd bevoegd en bekwaam geweest en is de patiëntveiligheid nooit in het geding geweest. Daarom is het onbegrijpelijk dat de minister het hiaat in de registratieperiode van eiseres niet ongedaan wil maken. Eiseres wordt hierdoor onevenredig in haar belang geraakt. Dit klemt temeer omdat de minister op de aanvraag van eiseres in 2016 op basis van nagenoeg dezelfde gegevens wel positief heeft beslist. De onderbreking van de registratieperiode kan leiden tot ernstige (financiële) consequenties voor eiseres of tuchtklachten en problemen op haar CV. Ook met het aantal in Nederland als tandarts gewerkte uren voldoet eiseres al aan de registratie-criteria. De minister is hier in de bestreden besluiten niet op ingegaan.
4.1.
De minister stelt zich in het verweerschrift en ter zitting op het standpunt dat eiseres niet (tijdig) aannemelijk heeft gemaakt dat er in [land] geen register voor zorgprofessionals bestaat en dat er ten aanzien van haar in [land] geen sprake is geweest van bevoegdheidsbeperkende maatregelen. Pas met de e-mails van 9 en 13 juni 2023 zijn de gevraagde verklaringen van de voormalig werkgever aangeleverd, waarop zij op 14 juni 2023 in het BIG-register is geregistreerd na doorhaling.
4.2.
Wat betreft de stelling van eiseres dat de minister louter op basis van haar gewerkte uren in Nederland al over had moeten gaan tot haar herregistratie, merkt de minister op dat het bij de herregistratie niet alleen gaat om een kwantitatieve toets met betrekking tot het aantal uren, maar ook om een kwalitatieve toets in het belang van de zuiverheid van het BIG-register. Daarom had zij tijdig moeten voldoen aan het verzoek om bewijsstukken ten aanzien van de door haar zelf bij de aanvraag opgegeven werkervaring in [land].
4.3.
Het BIG-systeem verzet zich verder tegen (her)registratie met terugwerkende kracht. In het belang van de patiëntveiligheid moet er sprake zijn van een actueel register met juiste informatie ten aanzien van de bevoegdheid van eiseres. Zij was in de periode van 17 mei 2023 tot 14 juni 2023 wel bekwaam maar niet bevoegd om haar werkzaamheden als tandarts uit te voeren. Het BIG-register is er ter bescherming van de belangen van patiënten en niet in het belang van zorgverleners en het mogen blijven behouden van hun BIG-beroepstitel, zoals de titel van Tandarts. Een inschrijving met terugwerkende kracht leidt volgens de minister tot onjuistheden in het BIG-register. Het ontstane hiaat is daarbij een gevolg van haar eigen nalatigheid met het tijdig inzenden van de gevraagde bewijsstukken. Dat haar aanvraag in 2016 op andere wijze is behandeld is geen reden om aan de verzoeken van de minister om bewijsmiddelen bij deze herregistratie voorbij te gaan. Ook heeft eiseres naar de mening van de minister haar concrete belang niet voldoende onderbouwd. Niet gebleken is van problemen met declaraties of tuchtklachten.

Beoordeling door de rechtbank

5.1.
De rechtbank beoordeelt of de minister terecht is overgegaan tot doorhaling van de BIG-registratie van eiseres per 17 mei 2023 en de herregistratie per 14 juni 2023. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat de minister de herregistratie terecht heeft laten ingaan op 14 juni 2023. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6.1.
Op grond van artikel 5, eerste en tweede lid, van de Wet BIG is de minister bevoegd op de aanvraag tot inschrijving in een register te beslissen en regels te stellen over de wijze van indiening van een aanvraag en de daarbij te verstrekken gegevens of bescheiden, nodig voor de beoordeling van de aanvraag.
6.2.
Op grond van artikel 5, eerste en derde lid, van het Besluit periodieke registratie Wet BIG (hierna: het besluit) gaat het aanvraagformulier voor de (her)registratie in het BIG-register vergezeld van bewijsstukken van aard, omvang en duur van de verrichte werkzaamheden. De bewijsstukken omvatten in ieder geval een verklaring, afgegeven door de bevoegde autoriteit in het buitenland, niet ouder dan drie maanden, waaruit blijkt dat de aanvrager volledig bevoegd was werkzaamheden in het betreffende land te verrichten en dat ten aanzien van hem geen bevoegdheidsbeperkingen in het betreffende land van kracht zijn. Indien een dergelijke verklaring niet beschikbaar is, kunnen ook andere bescheiden worden overlegd, op grond waarvan voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de werkzaamheden in het betreffende land bevoegd zijn verricht. In alle andere gevallen wordt het formulier onderbouwd met onderliggende bewijsstukken indien de minister daartoe verzoekt.
6.3.
Op grond van het vierde lid van dit artikel wordt de aanvraag niet in behandeling genomen indien de aanvrager op verzoek van de minister de aanvraag niet tijdig onderbouwt met de onderliggende bewijsstukken.
7. De rechtbank is met de minister van oordeel dat eiseres, bij haar eerste aanvraag, niet tijdig de gevraagde bewijsstukken heeft verstrekt en dat de doorhaling van haar BIG-registratie daarom terecht is gedaan. Met haar eigen verklaring van 27 maart 2023 ten aanzien van het ontbreken van een CCPS in [land], de overgelegde arbeidscontracten en haar verwijzing naar de beoordeling van haar aanvraag herregistratie in 2016, heeft zij niet voldaan aan de herhaalde verzoeken van de minister om, door middel van een verklaring van haar werkgever in [land], bewijs te leveren van het ontbreken van een CCPS in [land] en bewijs van het feit dat zij aldaar haar werk zonder bevoegdheidsbeperkende maatregelen heeft uitgevoerd. Op grond van de Wet BIG en het besluit was zij hiertoe verplicht.
8. Ook volgt de rechtbank het standpunt van de minister dat de herregistratie niet louter op grond van de door eiseres in Nederland gewerkte uren had moeten plaatsvinden. Allereerst heeft eiseres zelf de werkervaring in [land] bij haar aanvraag opgegeven. Daarnaast heeft de minister terecht aangevoerd dat hij ten behoeve van de zuiverheid van het BIG-register ook een kwalitatieve toets uitvoert en dus ook wil verifiëren of eiseres in [land] haar werkzaamheden bevoegd heeft uitgevoerd dan wel dat er ten aanzien van haar in die periode geen bevoegdheidsbeperkende maatregelen van kracht waren.
9. De rechtbank volgt de minister ook in zijn standpunt over de juistheid van de herregistratie per 14 juni 2023. Het stelsel van BIG-registratie laat geen ruimte voor registratie met terugwerkende kracht. Gelet op het gegeven dat onjuiste informatie in het BIG-register onwenselijk is, heeft de minister eiseres terecht niet met terugwerkende kracht in het BIG-register ingeschreven en heeft de minister geen aanleiding gezien voor eiseres hierop een uitzondering te maken. Het komt voor rekening en risico van eiseres dat zij, ondanks herhaalde verzoeken, niet meteen de juiste bewijsstukken heeft ingezonden.
10. Grote (financiële) belangen van eiseres bij het dichten van het (kleine) hiaat in haar BIG-registratie zijn niet gebleken. Ter zitting heeft eiseres meegedeeld dat zij in de periode van 17 mei 2023 tot 14 juni 2023 haar werkzaamheden onder supervisie van een andere tandarts heeft uitgevoerd, zodat zij niet onbevoegd haar werkzaamheden heeft uitgevoerd en er dus ook geen problemen kunnen komen met de uitbetaling van declaraties door verzekeraars. Zij stelde dat zij eventuele gemaakte kosten in verband met de supervisie niet wil claimen bij de minister. Dat er een probleem met haar CV zou kunnen zijn vanwege het hiaat, ziet de rechtbank niet in. Desgevraagd kan zij altijd toelichten dat het om een administratieve kwestie ging. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van onevenredig nadelige gevolgen voor eiseres. De minister heeft daarom het belang van de zuiverheid en actualiteit van het BIG-register zwaarder kunnen laten wegen dan het belang van eiseres bij een herregistratie per 17 mei 2023.

Conclusie en gevolgen

11. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en de herregistratie in het BIG-register van eiseres per 14 juni 2023 blijft staan. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.E.C. de Groot, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2024.
de griffier is verhinderd
rechter
te tekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, van