In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 18 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres, afkomstig uit Midar Driouch (Marokko), tegen de afwijzing van haar aanvraag om een AOW-pensioen beoordeeld. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag van eiseres afgewezen met een primair besluit op 20 april 2022, en bleef bij deze afwijzing in het bestreden besluit van 7 december 2023. Eiseres heeft nooit in Nederland gewoond of gewerkt, waardoor zij niet zelfstandig verzekerd is geweest voor de AOW. Bovendien is zij pas getrouwd met haar echtgenoot, die wel in Nederland heeft gewerkt, nadat hij de AOW-leeftijd had bereikt. Dit betekent dat er geen sprake is van huwelijkse tijdvakken die in aanmerking kunnen worden genomen voor de AOW-verzekering van eiseres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op [datum 1] 2019 de AOW-leeftijd heeft bereikt en vervolgens een aanvraag om AOW-pensioen heeft ingediend. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen geen behoefte hadden aan een zitting. De rechtbank concludeert dat de Svb de aanvraag terecht heeft afgewezen, aangezien eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor AOW-verzekering. De rechtbank wijst erop dat de behoefte aan financiële middelen van eiseres geen reden kan zijn om AOW-pensioen toe te kennen, als niet aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om terugbetaling van griffierecht en proceskosten af.