ECLI:NL:RBAMS:2024:6316

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
24/2362 en 24/2407
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering aanpassing zoekprofiel en intrekking urgentieverklaring in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 8 oktober 2024, in de zaken met de nummers 24/2362 en 24/2407, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam om het zoekprofiel behorend bij haar urgentieverklaring aan te passen en de intrekking van die urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, die lijdt aan de ziekte van Parkinson en een zoon heeft met epilepsie, had een urgentieverklaring aangevraagd op medische gronden. De rechtbank oordeelt dat het college de aanpassing van het zoekprofiel mocht weigeren en dat de intrekking van de urgentieverklaring terecht was, omdat eiseres een aangeboden woning heeft geweigerd die voldeed aan het zoekprofiel. De rechtbank stelt vast dat de GGD-arts in haar adviezen zorgvuldig te werk is gegaan en dat er geen medische noodzaak is aangetoond voor een woning op de begane grond. Eiseres had de aangeboden woning, die bereikbaar was met een lift, niet geaccepteerd, wat leidde tot de intrekking van haar urgentieverklaring. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de afwijzing van het verzoek om vrijstelling van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 24/2362 en 24/2407

uitspraak van de enkelvoudige kamer op 8 oktober 2024 in de zaken tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. P.J. Stronks),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,

(gemachtigde: [gemachtigde van verweerder] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering om het zoekprofiel behorend bij haar urgentieverklaring aan te passen en het beroep tegen de intrekking van haar urgentieverklaring.
1.1.
Met de bestreden besluiten van 25 maart 2024 in de zaak 24/2362 (bestreden besluit I) en in de zaak 24/2407 (bestreden besluit II) op de bezwaren van eiseres is het college bij de twee hiervoor genoemde besluiten gebleven.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten. Het college heeft gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Met instemming van partijen heeft de rechtbank de zaken gevoegd behandeld in de zin van artikel 8:14 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
1.4.
De rechtbank heeft de beroepen op 30 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft eiseres deelgenomen, vergezeld door haar partner, [naam] . Namens haar gemachtigde is mr. J. Sietsma verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [persoon] .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college in bezwaar het verzoek van eiseres om het zoekprofiel te wijzigen heeft mogen afwijzen met het bestreden besluit I. Ook beoordeelt de rechtbank of het college de urgentieverklaring terecht heeft ingetrokken met het bestreden besluit II omdat eiseres een passende woning heeft geweigerd. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
AMS 24/2362
Mocht het college de aanpassing van het zoekprofiel afwijzen?
4. Eiseres heeft op 10 mei 2023 een urgentieverklaring aangevraagd op medische gronden. Ten tijde van de aanvraag woonde zij met haar gezin in een woning met trappen. Eiseres heeft de ziekte van Parkinson waardoor het traplopen moeizaam gaat. Daarnaast heeft haar zoon epilepsie en is hij tijdens een nachtelijke aanval al eens van de trap gevallen. Nu slaapt hij bij zijn ouders op de kamer en hebben zij de deur naar de gang gebarricadeerd om te zorgen dat dit niet weer gebeurt.
5. Op 6 oktober 2023 heeft de GGD-arts een advies uitgebracht. Daarin staat dat eiseres in aanmerking komt voor een woning op de begane grond of bereikbaar met lift. Naar aanleiding van het GGD-advies heeft de gemeente een urgentieverklaring aan eiseres toegekend op 11 oktober 2023. Deze urgentieverklaring houdt in dat eiseres eenmalig een woning aangeboden krijgt. Ook houdt deze urgentieverklaring in dat als het aanbod geweigerd wordt, de urgentieverklaring vervalt.
6. Eiseres is het niet eens met het zoekprofiel behorend bij de urgentieverklaring en voert in beroep het volgende aan. Zij heeft de urgentieverklaring gekregen vanwege de medische problematiek van haarzelf en haar zoon. Volgens haar is voor haar gezin een woning op de begane grond noodzakelijk en is een woning bereikbaar met lift niet geschikt. Vanwege haar Parkinson zal zij binnenkort afhankelijk zijn van een rolstoel en niet naar buiten kunnen als de lift defect is. Haar zoon gebruikt diverse medicatie voor zijn epilepsie. In het verleden is hij meerdere keren van de trap gevallen. Het kost eiseres en haar partner veel moeite om de veiligheid van hun zoon te waarborgen. Daarnaast heeft hij last van claustrofobie. Om deze redenen heeft eiseres gevraagd om een medische urgentie voor een gelijkvloerse woning op de begane grond. Zij vindt dat de GGD-arts de situatie van haar zoon onvoldoende heeft meegewogen.
7. Het college stelt zich op het standpunt dat er geen aanleiding is om het zoekprofiel bij de urgentieverklaring aan te passen. Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres heeft het college nogmaals contact opgenomen met de GGD-arts. Deze heeft op 1 februari 2024 zowel telefonisch als per e-mail aangegeven dat zij denkt dat het gevaar van het bestaan van een trappenhuis erg zal meevallen. In haar eerdere advies heeft de GGD-arts al vermeld dat in de woning zelf geen trappen moeten zijn. In het dossier van de zoon ziet zij geen aanwijzingen om aan te nemen dat hij tijdens zijn slaap al slaapwandelend een raam zou openen en daar uit zou vallen. Volgens de GGD-arts moet in een dergelijke situatie gezorgd worden voor sloten op de ramen. Bovendien blijkt uit het medisch dossier dat het probleem van slaapwandelen niet iedere nacht is, maar in periodes. Volgens de GGD-arts is de kans dat de zoon van eiseres door zijn medische aandoeningen in het trappenhuis belandt en dan ook van de trap valt, erg klein als de voordeur op slot zit gedurende de nacht. Met betrekking tot de claustrofobie is nooit een behandeling geweest en zou dit eerst moeten gebeuren. Een woning bereikbaar met lift en zonder trappen inpandig biedt een oplossing voor de medische problematiek van eiseres. De GGD-arts ziet daarom geen reden om van haar eerdere advies af te wijken.
8. De rechtbank stelt voorop dat het college zijn besluit mag baseren op adviezen van een deskundige. Deze adviezen moeten dan wel op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. Daarnaast moeten de conclusies logisch voortvloeien uit de inhoud van de adviezen. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de adviezen die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen.
9. De rechtbank stelt vast dat alle beschikbare medische informatie over eiseres en haar zoon in de beoordeling van de GGD-arts is meegenomen. Eiseres heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat het in afwijking van de adviezen van de GGD-arts medisch noodzakelijk is dat eiseres naar een woning op de begane grond verhuist. Anders dan eiseres betoogt, heeft de GGD-arts de situatie van haar zoon voldoende meegewogen. De GGD-arts heeft naar aanleiding van het bezwaar nogmaals naar de problematiek van de zoon gekeken en daar een advies over uitgebracht. De rechtbank is van oordeel dat de adviezen van de GGD-arts zorgvuldig tot stand zijn gekomen en deugdelijk zijn gemotiveerd. Het college mocht zich daarop baseren bij de besluitvorming en heeft daarom het verzoek tot aanpassing van het zoekprofiel mogen afwijzen.
AMS 24/2407
Is de urgentieverklaring terecht ingetrokken?
10. Op 3 november 2023 is eiseres door de woningcorporatie een woning aangeboden. Zij heeft deze niet geaccepteerd. Het college heeft hierop de urgentieverklaring ingetrokken.
11. Eiseres vindt de aangeboden woning niet passend omdat het geen woning op de begane grond is, maar een gelijkvloerse vierkamerwoning op de derde verdieping, bereikbaar met lift. Volgens eiseres heeft het college de urgentieverklaring ten onrechte ingetrokken, omdat zij tevens bezwaar heeft gemaakt tegen de voorwaarden waaronder aan haar een urgentieverklaring is afgegeven, namelijk de voorwaarde betreffende de bereikbaarheid met een lift. Zij vindt dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld door de urgentieverklaring in te trekken terwijl er nog een bezwaar loopt tegen het zoekprofiel.
12. Het college stelt zich op het standpunt dat de aangeboden woning passend is en dat daarom de urgentieverklaring terecht is ingetrokken. Volgens het advies van de GGD-arts komt eiseres in aanmerking voor een woning zonder traptreden op de begane grond of bereikbaar met de lift. De aangeboden woning voldoet aan dat zoekprofiel.
13. In de Huisvestingsverordening Amsterdam (de Verordening) is bepaald dat een urgentieverklaring onder andere wordt ingetrokken als de houder van de urgentieverklaring een woning die past binnen het zoekprofiel, een zogeheten “passende” woning, krijgt aangeboden en deze weigert. [1] Dit is dwingend opgeschreven. Dat betekent dat het college de urgentieverklaring moet intrekken als er een passend woningaanbod wordt geweigerd.
14. Niet in geschil is dat eiseres een woning heeft geweigerd die haar in het kader van haar urgentieverklaring is aangeboden. De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of deze woning passend is.
15. De rechtbank stelt vast dat op 3 november 2023 de woning aan de [adres] aan eiseres is aangeboden. Dit betreft een vierkamerwoning, gelegen op de derde etage, bereikbaar met lift en in een niet door eiseres uitgesloten stadsdeel. Hoewel eiseres stelt dat de aangeboden woning niet passend is, voldoet deze woning wel aan het vastgestelde zoekprofiel. In het zoekprofiel is namelijk niet als voorwaarde gesteld dat de woning zich op de begane grond moet bevinden.
16. De rechtbank begrijpt dat de situatie waarin eiseres met haar gezin verkeert verre van ideaal is en dat de gevolgen van de intrekking hard aankomen. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op de woningschaarste, het college een strikte toets mag voeren. Met urgentie krijgt iemand voorrang op andere personen die ook hard op zoek zijn naar een woning, waarmee urgentie dus de uitzondering op de regel is. Nu eiseres een aangeboden woning, die voldeed aan het zoekprofiel, heeft afgewezen, heeft het college terecht de urgentieverklaring ingetrokken. [2] De beroepsgrond slaagt niet.
17. De omstandigheid dat eiseres bezwaar en vervolgens beroep heeft ingesteld tegen het zoekprofiel, staat de intrekking niet in de weg. Immers, het instellen van bezwaar en beroep heeft op grond van artikel 6:16 van de Awb geen schorsende werking. Dat houdt in dat eiseres de verplichtingen die aan de urgentieverklaring zijn verbonden moet nakomen en dat het college, als eiseres deze verplichtingen niet nakomt, de urgentieverklaring kan intrekken. Door zich te houden aan de (dwingende) intrekkingsbepalingen van de Verordening, heeft het college naar het oordeel van de rechtbank niet onzorgvuldig gehandeld. De beroepsgrond slaagt niet.
Het griffierecht
18. Eiseres heeft gevraagd om vrijstelling van het griffierecht maar heeft het verzoek om vrijstelling onvoldoende gemotiveerd en niet met stukken onderbouwd. De griffier heeft het verzoek om vrijstelling om die reden voorlopig afgewezen. De rechtbank bevestigt deze afwijzing, omdat eiseres de hoogte van haar gestelde inkomen ook na de voorlopige afwijzing niet heeft onderbouwd.
19. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb wordt door de griffier van de indiener van het beroepschrift een griffierecht geheven. Artikel 8:41, derde lid, eerste volzin, van de Awb, bepaalt dat eenmaal griffierecht verschuldigd is, als het een beroepschrift tegen twee of meer samenhangende besluiten dan wel van twee of meer indieners tegen hetzelfde besluit betreft. Besluiten zijn samenhangend wanneer zij niet alleen wat betreft de inhoud maar ook in tijd samenhangen, dat wil zeggen dat een voldoende nauw verband tussen de zaken bestaat zodat het proceseconomisch gerechtvaardigd is om ze als één te behandelen. In de onderhavige zaken wordt deze samenhang door de rechtbank aangenomen, omdat de besluiten zijn gebaseerd op hetzelfde feitencomplex en de besluiten op dezelfde datum zijn genomen. In deze zaken is daarom op grond van het tweede lid van artikel 8:41 van de Awb alleen in de procedure met zaaknummer 24/2362 griffierecht verschuldigd. Het griffierecht is inmiddels ook betaald.

Conclusie en gevolgen

20. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug en geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G. Elfferich, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Bakker, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.10.10, eerste lid, onder d Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, versie geldend van 16 januari 2023 tot en met 31 december 2023.
2.Zie ook de Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2023, hoofdstuk 1, paragraaf 16 onder 7.