ECLI:NL:RBAMS:2024:6519

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
AMS 23/4942
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen niet-ontvankelijk verklaring van aanvraag voor nabestaandenuitkering op grond van de Anw

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw uit Guercif (Marokko), en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (SVB). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de SVB waarin haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) was afgewezen. De SVB verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk omdat zij dit bezwaar niet op de juiste wijze had ingediend. Eiseres had een contactformulier op de website van de SVB ingevuld, terwijl de SVB had aangegeven dat bezwaar alleen per post of via 'Mijn SVB' kon worden ingediend. Eiseres kreeg de kans om haar verzuim te herstellen, maar deed dit niet tijdig. De rechtbank oordeelde dat de SVB terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard, omdat eiseres niet had voldaan aan de vereisten voor het indienen van een bezwaarschrift. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het beroep van eiseres ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/4942

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te Guercif (Marokko), eiseres

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. J.A.H. Koning).
Procesverloop
Bij besluit van 3 maart 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) afgewezen.
Bij besluit van 30 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft partijen op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij brief van 10 november 2023 in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van vier weken aan te geven of zij op een zitting willen worden gehoord. Partijen hebben niet aangegeven te willen worden gehoord.
Bij e-mail van 13 augustus 2024 heeft de rechtbank aanvullende vragen gesteld aan verweerder. Bij brief van 15 augustus 2024 heeft verweerder gereageerd. Eiseres heeft niet op de brief van verweerder gereageerd.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Wat aan deze procedure voorafging
1. Eiseres is op [medio mei] 2008 gehuwd met [de man] De echtgenoot ontving een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Op [medio december] 2021 is hij overleden. Eiseres heeft vervolgens op 2 februari 2023 via het Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS), de Marokkaanse rijksdienst voor sociale zekerheid, met een aanvraagformulier een nabestaandenuitkering aangevraagd bij verweerder.
2. Met het primaire besluit heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Volgens verweerder was de echtgenoot van eiseres op de dag dat hij is overleden niet verzekerd voor de Anw. Hij woonde en werkte niet in Nederland op het moment van overlijden en was niet vrijwillig verzekerd voor de Anw. Ook is het niet mogelijk dat eiseres een nabestaandenuitkering krijgt op basis van afspraken die Nederland heeft met Marokko.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft namelijk op 10 april 2023 een contactformulier op de website ingevuld, en niet via mijnsvb.nl bezwaar gemaakt. Volgens verweerder is deze manier van bezwaar maken niet opengesteld. Eiseres kon haar bezwaar alsnog per post indienen voor
22 juni 2023, maar dat heeft zij niet gedaan, ondanks dat verweerder haar op de gevolgen heeft gewezen.
Standpunt van eiseres
4. Eiseres voert aan dat zij wel voldoet aan de voorwaarden van een Anw-uitkering. Zij is arm, ziek en heeft geen ander inkomen.
Het oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank moet beoordelen of verweerder het bezwaar van eiseres terecht
niet-ontvankelijk heeft verklaard.
6. Op grond van artikel 2:15, eerste lid, van de Awb kan een bericht elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. De rechtbank volgt verweerder voor zover hij heeft betoogd dat deze mogelijkheid voor het maken van bezwaar niet is opengesteld. De rechtbank betrekt hierbij dat in de rechtsmiddelenclausule onder het primaire besluit wordt gewezen op de mogelijkheid om bezwaar te maken via svb.nl/bezwaar. De rechtbank stelt vast dat eiseres volgens de informatie op de website van verweerder bezwaar kon maken via 'Mijn SVB' of per post. Het invullen van een contactformulier op de website wordt niet als mogelijkheid genoemd.
7. Op grond van artikel 2:15, tweede en derde lid, van de Awb kan een bestuursorgaan elektronisch verschafte gegevens en bescheiden weigeren. Uit de door verweerder overgelegde brief van 28 april 2023 blijkt dat verweerder het per contactformulier op de website ingestuurde bezwaarschrift heeft geweigerd.
8. Het voorgaande betekent echter niet dat verweerder het per contactformulier ingediende bezwaarschrift zonder meer niet-ontvankelijk mocht verklaren. Artikel
6:6, aanhef en onder b, van de Awb bepaalt namelijk dat een bezwaarschrift dat in strijd met artikel 2:15 van de Awb digitaal is aangeleverd alleen niet-ontvankelijk verklaard kan worden, als de bezwaarmaker de gelegenheid is geboden om dit verzuim binnen een daartoe gestelde termijn te herstellen.
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan eiseres de gelegenheid heeft geboden om het verzuim te herstellen. Met de brief van 28 april 2023 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat het bezwaarschrift niet in behandeling kan worden genomen, omdat eiseres bezwaar heeft ingediend op een manier die niet door verweerder is opengesteld. Verweerder stuurt het bezwaarschrift terug aan eiseres, waarbij verweerder eiseres verzoekt om het bezwaarschrift met een handtekening per post terug te sturen voor 22 juni 2023. Ook wijst verweerder eiseres erop dat haar bezwaar anders niet inhoudelijk zal worden behandeld.
10. De rechtbank heeft verweerder gevraagd waarom de brief van eiseres van
21 juni 2023, door verweerder aangemerkt als een herhaalde aanvraag voor een
Anw-uitkering, niet kan worden gezien als herstel van het verzuim. Verweerder heeft toegelicht dat de brief van eiseres is gedateerd op 21 juni 2023, maar door verweerder pas is ontvangen op 14 juli 2023, dus twee weken na de beslissing op bezwaar van 30 juni 2023. Verder merkt verweerder op dat de brief weliswaar een handtekening bevat, maar dat in de brief uitdrukkelijk wordt verzocht om de toekenning van een Anw-uitkering, niets wordt vermeld over het herstellen van het verzuim en dat eiseres evenmin een ondertekende versie van haar eerdere ingediende bezwaarschrift heeft bijgesloten. Verweerder is dan ook primair van mening dat de brief terecht is aangemerkt als een herhaalde aanvraag van een
Anw-uitkering en niet als een herstel van het verzuim. Subsidiair is verweerder van mening dat het verzuim niet tijdig is hersteld.
11. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder. De toelichting die verweerder desgevraagd heeft gegeven, is goed te begrijpen en niet onjuist. De rechtbank overweegt dan ook dat niet is gebleken dat eiseres gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om het bezwaar per post voor 22 juni 2023 in te sturen. Dat betekent dat er bij verweerder geen bericht van eiseres is binnengekomen dat moet worden aangemerkt als een bezwaarschrift dat aan de daarvoor geldende eisen voldoet.
Conclusie
12. Gelet op wat hiervoor is overwogen, heeft verweerder het bezwaar terecht
niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is dus ongegrond. Aan een bespreking van de vraag of eiseres wel of niet voldoet aan de voorwaarden voor een Anw-uitkering komt de rechtbank niet toe.
13. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Greebe, rechter, in aanwezigheid van mr. H.M. Dost, griffierDe beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 september 2024.
.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. U kunt ook hoger beroep instellen door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.