In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 5 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om overname van een geldschuld aan [bedrijf 1] beoordeeld. Eiseres, een gedupeerde ouder van de kinderopvangtoeslagaffaire, had een schuldenlijst ingediend bij de minister van Financiën, waarin een schuld van € 13.947,59 aan [bedrijf 1] was opgenomen. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van het argument dat de schuld was ontstaan door een onrechtmatige daad, wat volgens de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) niet voor overname in aanmerking komt. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de schuld voortvloeit uit wanprestatie, zoals bedoeld in artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek, en niet uit een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. De rechtbank concludeert dat de schuld voldoet aan de voorwaarden voor overname onder de Wht, aangezien deze is ontstaan na 31 december 2005 en vóór 1 juni 2021 opeisbaar was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de minister en bepaalt dat de schuld van eiseres aan [bedrijf 1] moet worden overgenomen. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan eiseres.