ECLI:NL:RBAMS:2024:6721

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
13/280602-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor openlijke geweldpleging tegen politie tijdens ongeregeldheden in Amstelveen

Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging tegen de politie op 30 oktober 2022 in Amstelveen. De verdachte zou betrokken zijn geweest bij het gooien van stenen, blikjes en glaswerk naar politieambtenaren tijdens ongeregeldheden bij partycentrum Diamant. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 9 oktober 2024 gehouden en op 5 november 2024 gesloten. De officier van justitie, mr. H.F. van Kregten, vorderde een bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. T.T.H.M. Breurs, pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank oordeelde dat de herkenning van de verdachte op camerabeelden onvoldoende betrouwbaar was. De enige bewijsvoering die de betrokkenheid van de verdachte kon ondersteunen, was de herkenning door verbalisant [naam 5], die de verdachte op basis van kleding meende te herkennen. De rechtbank concludeerde echter dat deze herkenning niet voldeed aan de eisen van betrouwbaarheid, gezien de grote groep mensen die aanwezig was en de inconsistenties in de kleding. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de openlijke geweldpleging en sprak hem vrij.

Daarnaast verklaarde de rechtbank de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder politieambtenaren [naam 3], [naam 1] en [naam 2], niet ontvankelijk, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De kosten werden door beide partijen gedragen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. G.M. Beunk, en de rechters mr. B.C. Langendoen en mr. M.F.A.M. Smeets.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/280602-22
Datum uitspraak: 5 november 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 oktober 2024. Op 5 november 2024 is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.F. van Kregten, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T.T.H.M. Breurs, advocaat te Amsterdam, waarnemend voor mr. E. El Assrouti, eveneens advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 30 oktober 2022 te Amstelveen heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging door het gooien met stenen, blikjes en/of glaswerk tegen:
  • een of meerdere politieambtenaren, onder meer [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , waarbij [naam 3] enig lichamelijk letsel, te weten een gekneusde knie heeft bekomen; en
  • een of meerdere goederen, te weten (een) bushokje(s) en (een) informatiebord(en).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde. De persoon die door de politie op de camerabeelden wordt omschreven als NN7 en die stenen opraapt en richting de parallel zijde van de rijbaan gooit, is door de politie herkend als verdachte op basis van zijn kleding. Zijn uiterlijk komt volledig overeen met de foto van verdachte gemaakt in het cellencomplex. Verdachte heeft verklaard dat hij wel op de tramhalte Sacharovlaan is geweest en mensen stenen heeft zien gooien, maar zelf geen geweld heeft gebruikt. Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan echter worden vastgesteld dat verdachte actief deel uitmaakte van de groep personen die geweld heeft gepleegd en daarbij zelf ook stenen heeft gegooid. Verdachte heeft hierdoor een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld en zich daarmee schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Verdachte is geen onderdeel geweest van het gepleegde openlijk geweld. Hij heeft wel gezien dat er werd gegooid maar hij heeft hier niet aan deelgenomen. Hij heeft aldus geen enkele bijdrage geleverd aan het geweld dat tegen de verbalisanten is gepleegd. Er is geen sprake van een betrouwbare herkenning. De herkenning heeft enkel plaatsgevonden naar aanleiding van kleding, terwijl de kleding op de beelden verschilt van de kleding die verdachte die avond droeg. Daarnaast is op de camerabeelden duidelijk te zien dat het bushokje door één persoon is vernield. Hier was verder niemand bij aanwezig, dus ook verdachte niet. Nu de vernieling door één persoon is gepleegd, kan deze niet in verband worden gebracht met de openlijke geweldpleging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
Geweld tegen de politie op 30 oktober 2022 te Amstelveen
Er is aangifte gedaan van openlijke geweldpleging door verbalisant [naam 3] , gepleegd op 30 oktober 2022. Op voornoemde datum is verbalisant [naam 3] even na middernacht op verzoek van het Operationeel Centrum naar Amstelveen gegaan in verband met ongeregeldheden. Bij uitgaansgelegenheid ‘ [naam partycentrum] ’ aan de [adres 2] in Amstelveen zouden ongeveer 100 bezoekers buiten staan, waarbij er meerdere vechtpartijen ontstonden tussen de bezoekers onderling en met de beveiliging van het evenement in de [naam partycentrum] . Ongeveer een uur nadat de politie ter plaatse was gekomen, werd de situatie steeds grimmiger en werd door de politie besloten om het feest te beëindigen. Er ontstond duw- en trekwerk toen personen die binnen waren naar buiten kwamen, terwijl de personen die buiten stonden juist naar binnen wilden gaan. De politie heeft de groep die buiten stond meerdere keren gesommeerd weg te gaan, maar hier werd geen gehoor aan gegeven. Daarop heeft de politie, onder meer met behulp van hondengeleiders, de straat ‘schoon geveegd’ en de personen vanuit de Touwslagerij naar de Smederij gedreven. Vanuit het einde van laatstgenoemde straat werden verschillende voorwerpen naar de politie gegooid. De politie heeft hierop besloten om verschillende mensen van deze groepen aan te houden wegens verstoring van de openbare orde.
Nadat collega’s van verbalisant [naam 3] ter plaatse waren gekomen, zijn zij de groepen van meerdere kanten gaan insluiten. Verbalisant [naam 3] besloot om samen met collega’s naar de Spinnerij te lopen en zich aldaar aan te sluiten bij een andere groep collega’s die daar een linie had gevormd, waarna zij richting Langs de Werf liepen. Er ontstond op dat moment een grote groep personen rechts van hen op de brug ter hoogte van de trambaan de Hammarskjöldsingel. Op ongeveer 50 meter afstand werd de politie bekogeld door deze groep. Verbalisant [naam 3] zag allemaal stenen om zich heen op de grond terecht komen. Gezien de grootte van de stenen, dacht hij dat dit stenen waren die op de trambaan lagen. De politie besloot zich daarop terug te trekken, omdat zij geen bescherming droegen. Verbalisant [naam 3] zocht daarbij in eerste instantie dekking achter een aanhanger die op de Spinnerij stond geparkeerd, maar de stenen vlogen daar alsnog langs hem heen, waarna hij dekking zocht achter een geparkeerde vrachtwagen. Iedereen van de linie zocht dekking, maar de stenen bleven komen. De linie trok zich daarop nog verder terug. Eén van de stenen kwam vlak voor verbalisant [naam 3] terecht, stuiterde omhoog en raakte de binnenkant van zijn linkerknie. Verbalisant [naam 3] voelde meteen pijn in zijn knie en kwam hierdoor ten val en moest zich nog verder terugtrekken. De stenen bleven komen.
Verbalisant [naam 1] , die onderdeel was van dezelfde linie waarbij verbalisant [naam 3] zich had aangesloten, beschrijft over voornoemd incident dat er een grote groep personen hen stond te bekogelen met stenen vanaf de Spinnerij. De groep verplaatste zich naar het bruggetje bij tramhalte Sacharovlaan. Vanaf de tramhalte en de tramsporen werden zij wederom met stenen bekogeld door de groep. Verbalisant [naam 1] verklaart in zijn aangifte dat zij massaal bekogeld werden met ‘een stenenregen’.
Tot slot vormde ook verbalisant [naam 2] als hondengeleider onderdeel van voornoemde linie. Zij verklaart in haar aangifte dat er bij de kruising op de Smederij/Spinnerij zoveel gegooid werd met stenen, vermoedelijk afkomstig van de trambaan, dat het onhoudbaar werd voor de politie om op te treden en dat zij zich terugtrokken.
Camerabeelden tramhalte Sacharovlaan
Door verbalisant [naam 4] is onderzoek verricht naar de camerabeelden van het GVB vanaf de tramhalte Sacharovlaan te Amstelveen ten tijde van het incident. Verbalisant [naam 4] verbaliseert dat hij op de camerabeelden een persoon, NN7, om 01:08:05 uur ziet hurken in het baanvak van het tramspoor en vervolgens ziet gooien richting de parallel zijde van de rijbaan. Als signalement geeft verbalisant [naam 4] op dat NN7 een man is met een licht getinte huidskleur, een houthakkershemd met witte en zwarte vlakken met daaronder een witte trui. Ook heeft NN7 een witte doek om zijn nek en draagt hij een zwarte spijkerbroek met scheuren ter hoogte van de knieën, een zwart nektasje en zwarte sportschoenen met aan de onderzijde witte randen. Door verbalisant [naam 4] is een still van NN7 aan het dossier toegevoegd.
Herkenning door verbalisant [naam 5]
Verbalisant [naam 5] verbaliseert dat zij verdachte op de camerabeelden van het GVB op tijdstip 01:07:23:421 uur heeft herkend aan zijn kleding en dat zijn uiterlijk volledig overeenkomt met de foto die van verdachte in het cellencomplex is genomen en die achter haar proces-verbaal is gevoegd.
4.3.2
Beoordeling door de rechtbank
Onbetrouwbare herkenning
De rechtbank stelt vast dat de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde enkel gebaseerd zou kunnen worden op de herkenning door verbalisant [naam 5] . De rechtbank is van oordeel dat zij in haar proces-verbaal van bevindingen geen herkenning opneemt, maar enkel een beschrijving geeft van een persoon die zij op de camerabeelden ziet en volgens haar verdachte moet zijn. Dit is onvoldoende om te kunnen spreken van een betrouwbare herkenning. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat er een groot aantal mensen bij het incident aanwezig was, waarvan de kleding in de omschrijving van verbalisant [naam 5] zou kunnen passen. Ook betrekt de rechtbank hierbij dat, hoewel de officier van justitie in zijn requisitoir heeft geconcludeerd dat de persoon die [naam 5] bedoelt, NN7 in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam 4] moet zijn, verbalisant [naam 5] dat niet benoemt en ook geen still van de camerabeelden aan haar proces-verbaal van bevindingen heeft toegevoegd waaruit blijkt welke specifieke persoon zij uit de groep heeft herkend en dat dit NN7 zou betreffen. Daarnaast merkt de rechtbank op dat de stills van NN7 die aan het dossier zijn toegevoegd van matige kwaliteit zijn om een persoon op te kunnen herkennen en dat NN7 kleding draagt die afwijkt van de kleding die verdachte draagt op de foto die van hem is gemaakt na zijn aanhouding in het cellencomplex. Op de stills van de camerabeelden van de tramhalte Sacharovlaan van NN7 is wel iemand te zien die onder meer een geblokt houthakkersoverhemd aan heeft, maar deze persoon heeft veel meer kleding aan dan verdachte die avond, gelet op de foto die van hem is gemaakt in het cellencomplex. Verder verbaliseert verbalisant [naam 4] dat NN7 op de camerabeelden een witte doek om zijn nek heeft. Verdachte heeft op de foto in het cellencomplex geen witte doek of iets wat hierop lijkt om. Ook heeft de persoon op de camerabeelden een zwarte tas bij zich, terwijl uit het dossier niet blijkt dat bij verdachte een dergelijke tas is aangetroffen.
Conclusie: vrijspraak
Het voorgaande maakt dat de rechtbank oordeelt dat zij niet kan vaststellen dat verbalisant [naam 5] verdachte aan de hand van voldoende specifieke en onderscheidende kenmerken heeft kunnen herkennen op de camerabeelden bij de tramhalte Sacharovlaan en dat zij deze herkenning dus onvoldoende betrouwbaar acht. Dit maakt dat deze herkenning niet kan dienen als dragend bewijs voor hetgeen aan verdachte ten laste wordt gelegd en verdachte bij gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank merkt op dat, omdat verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, zij niet toekomt aan het verweer van de raadsvrouw dat ziet op het onderdeel van de tenlastelegging met betrekking tot de vernieling van het bushokje dan wel informatiebord.

5.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

5.1
Vorderingen benadeelde partijen
Omdat verdachte wordt vrijgesproken, zullen de vorderingen van de benadeelde partijen [naam 3] , [naam 1] en [naam 2] en de namens het bedrijf [naam B.V.] B.V. ingediende vordering, niet ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partijen en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart [naam 3] , [naam 1] , [naam 2] en [naam B.V.] B.V. niet ontvankelijk in hun vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partijen en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Beunk, voorzitter,
mr. B.C. Langendoen en mr. M.F.A.M. Smeets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Zoetelief, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 november 2024.