Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
- [minderjarige 1] , geboren [geboortedatum 1] 2021, en
- [minderjarige 2] , geboren [geboortedatum 2] 2024.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vordert de vrouw in kort geding dat de man zich uitschrijft van haar woonadres en dat er straat- en contactverboden worden opgelegd. De vrouw en de man hebben van december 2018 tot augustus 2024 een affectieve relatie gehad en zijn ouders van twee minderjarige kinderen. De vrouw heeft de relatie beëindigd en de man heeft een geschiedenis van psychische problemen, waaronder psychoses en een bipolaire stoornis. Na de beëindiging van de relatie heeft de man zich herhaaldelijk ongewenst bij de woning van de vrouw vertoond, wat heeft geleid tot verbale en fysieke conflicten. De vrouw voelt zich onveilig en vreest voor haar en de kinderen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De man wordt veroordeeld om zich binnen een week uit te schrijven van het adres van de vrouw, en er worden voor zes maanden straat- en contactverboden opgelegd. De voorzieningenrechter stelt dat de belangen van de vrouw en de kinderen zwaarder wegen dan de bewegingsvrijheid van de man. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.