ECLI:NL:RBAMS:2024:6782
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling WOZ-waarde woning door heffingsambtenaar gemeente Amsterdam
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van haar woning door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De heffingsambtenaar heeft op 25 februari 2023 de WOZ-waarde vastgesteld op € 391.000,- voor het belastingjaar 2023. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, maar de heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde in de uitspraak op bezwaar van 4 december 2023 gehandhaafd. Eiseres heeft hierop beroep ingesteld, waarop de heffingsambtenaar heeft gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank heeft beoordeeld of de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eiseres stelde dat de heffingsambtenaar in de uitspraak op bezwaar nieuwe referentieobjecten had gebruikt, waardoor zij niet in staat was om deze te controleren. De heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat het gebruik van nieuwe referentieobjecten is toegestaan. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, omdat eiseres de referentieobjecten in bezwaar had kunnen controleren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde in stand blijft en eiseres geen kostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo en is openbaar uitgesproken op 8 november 2024.