ECLI:NL:RBAMS:2024:7182

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
AMS 23/4748
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing proceskostenvergoeding na intrekking van beroep tegen besluit heffingsambtenaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 26 november 2024, wordt het verzoek om een proceskostenvergoeding beoordeeld. Verzoeker, uit Nijmegen, had beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, waarin zijn bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard. Na de indiening van het beroep heeft de heffingsambtenaar erkend dat het bezwaar onterecht niet-ontvankelijk was verklaard en heeft hij toegezegd het griffierecht en de proceskosten van verzoeker te vergoeden. Verzoeker heeft zijn beroep vervolgens ingetrokken, waardoor de rechtbank geen inhoudelijke uitspraak meer kon doen en de zaak niet kon terugverwijzen. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen, waarbij de vergoeding is vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de waarde van de proceshandeling en de toepassing van de factor voor een lichtgewicht zaak. De heffingsambtenaar is verplicht het griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, rechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/4748

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2024 in de zaak tussen

[verzoeker], uit Nijmegen, verzoeker
(gemachtigde: [gemachtigde 1]),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam

(gemachtigde: [gemachtigde 2]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten in beroep. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van de heffingsambtenaar van 7 juli 2023 (de uitspraak op bezwaar).
2. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)
4. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
5. Op 2 augustus 2023 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar waarin het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard. De heffingsambtenaar heeft op 24 oktober 2023, in een verweerschrift, laten weten dat het bezwaar onterecht niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep is volgens de heffingsambtenaar gegrond, omdat niet is voldaan aan de doorzendplicht. De heffingsambtenaar heeft daarom toegezegd het griffierecht van verzoeker te vergoeden en is bereid de proceskosten van verzoeker te betalen. Hiermee is de heffingsambtenaar gedeeltelijk tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
6. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Bpb als volgt berekend.
7. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. Omdat de zaak een licht gewicht heeft, is op de waarde de factor 0,5 toegepast. [3] De vergoeding bedraagt dan in totaal € 437,50.
Griffierecht
8. De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [4] De heffingsambtenaar heeft in het verweerschrift toegezegd deze kosten te zullen vergoeden. Verzoeker moet zich tot de heffingsambtenaar wenden, mocht deze de kosten nog niet hebben betaald.
Terugverwijzing
9. De heffingsambtenaar heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat het bezwaar onterecht niet-ontvankelijk is verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarom in het verweerschrift ingestemd met de in het beroepschrift voorgestelde terugverwijzing, zodat de heffingsambtenaar het bezwaarschrift alsnog inhoudelijk zou kunnen beoordelen. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en nogmaals verzocht om terugverwijzing naar de heffingsambtenaar.
10. Nu het beroep is ingetrokken, kan de rechtbank geen inhoudelijke uitspraak meer doen. De rechtbank kan de zaak dus niet terugverwijzen.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. Adriaanse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Bpb.
3.Conform de Richtsnoer proceskostenvergoeding, zoals als bijlage bijgevoegd bij bijvoorbeeld de uitspraak van het Hof ’s-Hertogenbosch van 11 november 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3315.
4.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.