ECLI:NL:RBAMS:2024:7411

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
10690474 \ CV EXPL 23-12237
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing consumentenrecht in verstekzaak met Unigarant NV

In deze zaak heeft Unigarant NV, gevestigd te 's-Gravenhage, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die niet is verschenen. De vordering betreft een betaling van € 630,43, voortvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst die volgens Unigarant is gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde als consument moet worden beschouwd, wat betekent dat er ambtshalve moet worden getoetst aan het consumentenrecht. Dit houdt in dat de rechter moet nagaan of Unigarant aan haar informatieplichten heeft voldaan, met name over het ontbindingsrecht en de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Unigarant heeft verschillende documenten overgelegd, maar er ontbreken cruciale informatie en bewijsstukken, zoals schermafdrukken van het bestelproces. De kantonrechter heeft Unigarant in de gelegenheid gesteld om haar vordering nader toe te lichten en de benodigde stukken te overleggen. De zaak is naar de rol verwezen voor deze toelichting, en verdere beslissingen zijn aangehouden totdat Unigarant aan de eisen voldoet. De gedaagde moet ook in de gelegenheid worden gesteld om op de akte van Unigarant te reageren. De volgende zitting is gepland op 27 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10690474 \ CV EXPL 23-12237
Vonnis van 30 mei 2024
in de zaak van
UNIGARANT NV,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: Unigarant,
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Bij dagvaarding van 31 augustus 2023 heeft Unigarant betaling van € 630,43 gevorderd, met nevenvorderingen, zoals nader in de dagvaarding omschreven.
1.2.
[gedaagde] is niet verschenen. Tegen [gedaagde] is verstek verleend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Unigarant stelt in de dagvaarding dat partijen een verzekeringsovereenkomst hebben gesloten, waarbij [gedaagde] heeft gehandeld als consument. Volgens Unigarant heeft [gedaagde] niet alle verschuldigde premie betaald.
2.2.
Nu [gedaagde] een consument is, moet ambtshalve worden getoetst aan het consumentenrecht. De overeenkomst betreft een financieel product.
2.3.
Unigarant heeft bij dagvaarding een polis aanvraagformulier, polisbladen, een factuuroverzicht, aanmaningen en algemene voorwaarden overgelegd.
2.4.
Uit het polis(aanvraag)blad volgt dat de verzekering op 1 juli 2021 is aangevraagd. Op die datum is het polisblad verstrekt en is de verzekering ook ingegaan.
2.5.
Unigarant stelt dat de overeenkomst online via een website tot stand is gekomen. Zij heeft echter geen schermafdrukken van het bestelproces overgelegd. Nu zij algemene voorwaarden heeft overgelegd wordt er van uit gegaan dat deze van toepassing zijn op de overeenkomst, maar het is niet na te gaan op welke wijze deze van toepassing zijn verklaard en hoe deze aan [gedaagde] zijn verstrekt. Uit het polisblad volgt in ieder geval niet dat algemene voorwaarden van toepassing zijn dan wel om welke (versie van de) algemene voorwaarden het gaat.
2.6.
De kantonrechter moet in het kader van de informatieplichten ambtshalve nagaan of Unigarant [gedaagde] heeft geïnformeerd over het ontbindingsrecht (artikel 6:230x van het Burgerlijk Wetboek). Weliswaar is op het polisblad iets vermeld over bedenktijd, maar niet duidelijk is of deze informatie ook in de precontractuele fase is verstrekt. Verder moet ambtshalve worden onderzocht of is voldaan aan de informatieplichten gebaseerd op artikel 5 van de Richtlijn 2002/65/EG betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en/of op artikel 18 en verder van de Richtlijn 2016/97 betreffende verzekeringsdistributie.
2.7.
Tot slot moet, als de overgelegde algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn verklaard, ambtshalve worden getoetst of de bedingen waarop de gebruiker zich beroept of zich in het kader van de vordering zou kunnen beroepen, niet oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13/EG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). Daarom moet ingevolge het Ocidental-arrest (ECLI:EU:C:2023:311) onder meer worden beoordeeld of [gedaagde] vóór het sluiten van de verzekering daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen van alle bedingen van de overeenkomst.
2.8.
Op grond van het Dexia-arrest van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) en het Gupfinger-arrest (ECLI:EU:C:2022:971) moet de kantonrechter, ook als Unigarant, zoals zij stelt in deze procedure, zich niet beroept op toepasselijke bedingen, maar op de wet, ambtshalve onderzoeken of de bedingen waarop zij zich had kunnen beroepen niet oneerlijk zijn in de zin van de richtlijn. Als een beding als oneerlijk wordt aangemerkt, kan Unigarant ingevolge deze arresten immers geen aanspraak meer maken op de wettelijke regeling die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest en moet haar vordering op dat punt worden afgewezen.
2.9.
Unigarant had dan ook in de dagvaarding met stukken moeten toelichten:
a. welke informatie zij op welke manier voorafgaande/ten tijde van het sluiten van de overeenkomst aan [gedaagde] heeft verstrekt, bijvoorbeeld door het overleggen van schermafdrukken van het bestelproces uit het jaar waarin de overeenkomst is gesloten,
b. of zij [gedaagde] , indien van toepassing, tijdig heeft gewezen op het ontbindingsrecht,
c. of de hiervoor genoemde informatie en voorwaarden aan [gedaagde] zijn verstrekt op de voorgeschreven wijze, en
d. of de vordering is gegrond of had kunnen worden gegrond op een beding in de toepasselijke algemene voorwaarden en dit beding niet oneerlijk is.
2.10.
Unigarant wordt alsnog in de gelegenheid gesteld haar vordering op deze punten nader toe te lichten. De zaak wordt daartoe naar de rol verwezen.
2.11.
Unigarant moet in de zaken waarin de gedaagde een consument is, de toelichting geven zoals hiervoor overwogen, alle van toepassing verklaarde algemene voorwaarden op papier bij de dagvaarding overleggen en ingaan op de (on)eerlijkheid van de bedingen die aan de vordering ten grondslag zijn dan wel kunnen worden gelegd.
2.12.
Indien de hiervoor gevraagde toelichting niet of onvoldoende is gegeven, kan dat in het vervolg leiden tot afwijzing van de vordering wegens het niet voldoen aan de stelplicht.
2.13.
Unigarant dient een afschrift van dit vonnis en van de door haar te nemen akte aan [gedaagde] toe te sturen en [gedaagde] in de gelegenheid te stellen hierop uiterlijk op de na te melden rolzitting te reageren. Unigarant moet in de akte vermelden dat zij dit heeft gedaan. Als niet kan worden vastgesteld dat de akte aan [gedaagde] is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
2.14.
Iedere verdere beslissing wordt in afwachting van de door Unigarant te nemen akte aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
donderdag 27 juni 2024 om 10.00 uurvoor akte uitlating aan de zijde van Unigarant over het bepaalde in overweging 2.10,
3.2.
bepaalt dat Unigarant de akte aan [gedaagde] moet toesturen op de wijze als beschreven in overweging 2.13,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024.
991