ECLI:NL:RBAMS:2024:7498

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
C/13/759118 / KG ZA 24-914
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor reis naar Nieuw-Zeeland met minderjarige kinderen en voorwaarden voor zorgregeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 december 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die samen ouders zijn van twee minderjarige kinderen. De man had vervangende toestemming gevraagd om met de kinderen naar Nieuw-Zeeland te reizen, terwijl de vrouw voorwaarden aan haar toestemming wilde verbinden. De partijen zijn op 24 juni 2017 getrouwd en hebben een echtscheidingsverzoek ingediend. De vrouw had bezwaar tegen de reis, maar was bereid om toestemming te geven onder bepaalde voorwaarden, waaronder het niet voorlezen van de Bijbel aan de kinderen en het niet betrekken van hen bij bijeenkomsten van de Jehovah's Getuigen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de man vervangende toestemming krijgt om met de kinderen te reizen, maar dat hij zich aan bepaalde voorwaarden moet houden, zoals het respecteren van de vrijheid van godsdienst en het informeren van zijn familie over medische ingrepen. De rechter heeft ook de tijdelijke zorgregeling vastgesteld voor de periode na de reis, waarbij de kinderen bij de vrouw verblijven na terugkomst. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/759118 / KG ZA 24-914 MdV / MAH
Vonnis in kort geding van 5 december 2024
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie bij dagvaarding van 8 november 2024,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. M.C. Reichmann te Amsterdam,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. C.S.M. Ruijgrok te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 21 november 2024 waren partijen, beiden bijgestaan door een tolk, met hun advocaten aanwezig. De man heeft de vorderingen in de dagvaarding toegelicht en de vrouw de eis in reconventie (tegenvordering). Partijen hebben over en weer verweer gevoerd, de vrouw mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord. Beide partijen hebben producties ingediend en de man ook spreekaantekeningen. Tenslotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 24 juni 2017 getrouwd. De vrouw heeft op 22 oktober 2024 een verzoek tot echtscheiding ingediend bij deze rechtbank (C/13/758520/FA RK 24/7220).
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats 1] , Frankrijk (thans 7 jaar);
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2021 te [geboorteplaats 2] (thans 3 jaar).
Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
2.3.
Als zorgregeling hebben partijen
birdnestingafgesproken, waarbij zij om en om met de kinderen verblijven in de echtelijke koopwoning aan de [adres] (die zij onlangs te koop hebben gezet).
Er geldt een week-op-week-af-regeling met een wissel op de vrijdag. Deze wordt al enige maanden zo uitgevoerd. Partijen hebben, via hun advocaten, overlegd over een ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant, maar zijn niet tot overeenstemming gekomen.
2.4.
De man heeft vliegtickets geboekt voor een reis naar Nieuw-Zeeland met de kinderen, waarbij zij op [datum vertrek] 2024 vertrekken en op [datum aankomst] 2025, [tijdstip aankomst] uur, terug zijn op Schiphol. De man heeft de vrouw gevraagd het toestemmingsformulier voor deze reis te tekenen, maar zij heeft dat niet gedaan.
2.5.
Volgens het huidige zorgschema zijn de kinderen vanaf vrijdag 13 december 2024 een week bij de man.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De man vordert, samengevat:
I. hem vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen van [datum vertrek] 2024 tot [datum aankomst] 2025 naar Nieuw-Zeeland te reizen;
II. te bepalen dat de voorlopige zorgregeling tussen partijen met betrekking tot de kinderen vanaf [datum aankomst] 2025 weer wordt hervat, waarbij de kinderen vanaf [datum aankomst] 2025 bij de vrouw verblijven, en vanaf [zorgrooster 3] 2025 bij de man (wekelijkse wissel op vrijdag);
III. de vrouw te veroordelen in de werkelijke proceskosten, met wettelijke rente.
3.2.
De vrouw voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De vrouw vordert:
1. de man vervangende toestemming te verlenen voor de reis met de kinderen naar Nieuw-Zeeland in de periode van [datum vertrek] 2024 tot en met [datum aankomst] 2025;
2. de man te gelasten zich gedurende de reis naar Nieuw-Zeeland aan de volgende voorwaarden te houden:
a. de Bijbel wordt niet aan de kinderen voorgelezen door derden;
b. de kinderen worden op geen enkele manier betrokken bij bijeenkomsten van de Jehovah's Getuigen;
c. er worden geen video's van Jehovah's Getuigen aan de kinderen getoond;
d. er is geen beperking vanwege het lidmaatschap van de man van de Jehovagemeenschap met betrekking tot eventuele medische ingrepen die de kinderen moeten ondergaan;
e. de man zorgt ervoor (voor zover dat in zijn vermogen ligt) dat zijn familieleden de afspraken die partijen hierover hebben gemaakt, respecteren.
3. te bepalen dat de (tijdelijke) zorgregeling in de periode vanaf 13 december 2024 als volgt luidt:
• [zorgrooster 1] : kinderen bij de vrouw;
• [zorgrooster 2] : kinderen bij de man;
• [zorgrooster 3] : kinderen bij de vrouw;
• [zorgrooster 4] : kinderen bij de man;
• vrijdag 24 januari 2025 (na school): de week-op-week-af-regeling wordt hervat.
4. de man te gelasten om de kinderen op eerste Kerstdag, op Nieuwjaarsdag en op 8 januari 2025 te laten video-bellen met de vrouw;
5. ( na correctie van dit deel van de vordering ter zitting:) de proceskosten te compenseren tussen partijen.
4.2.
De man voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.
5.2.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de vorderingen.
5.3.
Het gaat hier om een geschil omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag over minderjarige kinderen. Op grond van artikel 1:253a BW neemt de rechter in dergelijke gevallen een beslissing die in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.4.
De vrouw heeft op zichzelf geen bezwaar tegen de door de man geplande reis naar Nieuw-Zeeland met de kinderen, maar zij wil aan haar toestemming een aantal voorwaarden verbinden. Positief is dat partijen het op de zitting op een aantal punten al eens zijn geworden:
- opdat de vrouw en de kinderen elkaar nog zien vóór de reis naar Nieuw-Zeeland, zullen de kinderen [zorgrooster 5] uit crèche (normaal 18:00, maar nu mag de vrouw [minderjarige 2] al om 14:30 uur ophalen) respectievelijk school (15:00 uur) tot 20:00 uur bij de vrouw in de woning zijn; de vrouw kan de kinderen nog naar bed brengen; na 20:00 uur komt de man weer in de woning zodat hij met de kinderen rustig kan inpakken voor de reis;
- de man zegt toe de kinderen op eerste Kerstdag, op Nieuwjaarsdag en op 8 januari 2025 te laten video-bellen met de vrouw;
- de man zegt nogmaals toe (zoals hij ook al deed in de dagvaarding) zich gedurende de reis aan de voorwaarde te houden dat er geen beperking is vanwege zijn lidmaatschap van de Jehovagemeenschap met betrekking tot eventuele noodzakelijke medische ingrepen (zoals bloedtransfusies) die de kinderen moeten ondergaan.
Een en ander zal, zoals besproken met partijen, voor de duidelijkheid in het dictum van dit vonnis worden vastgelegd.
5.5.
Ook positief is dat de man ter zitting heeft gezegd het vanzelfsprekend te vinden dat hij tijdens de reis regelmatig informatie over de kinderen met de vrouw deelt in de vorm van foto’s e.d.
5.6.
De man wenst de kinderen direct nadat zij om [tijdstip aankomst] uur op [datum aankomst] 2025 zijn geland bij de vrouw te brengen, waarna ze dan vanaf [zorgrooster 3] 2025 weer bij de man zijn (wekelijkse wissel op vrijdag). Daarmee wordt de bestaande zorgregeling hervat en dat is in het belang van de kinderen omdat die gebaat zijn bij duidelijkheid, aldus de man. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit argument niet opgaat, in de eerste plaats omdat deze verre reis van drie weken toch al een (zeker voor deze jonge kinderen) grote afwijking van de gewone regeling is. In de tweede plaats is dit strikt genomen geen hervatting van de regeling, want de kinderen zullen in dit scenario na terugkomst minder dan de volgens de regeling gebruikelijke week bij de moeder zijn. Bovendien is het aannemelijk dat de kinderen nog het hele weekend van [datum aankomst] 2025 bij zullen moeten komen van de reis en de jet lag. In de door de vrouw gevorderde regeling daarentegen zullen zij en de kinderen vanaf [zorgrooster 3] 2025 een volle week inclusief [zorgrooster 3] 2025 met elkaar doorbrengen. Dat is meer in hun belang, temeer omdat dit hun de gelegenheid geeft (na het bijkomen van de reis naar Nieuw-Zeeland) ook tijd door te brengen met de familie van de vrouw in Frankrijk. Dit betekent dat de door de vrouw voor de weken na de reis gevorderde regeling, met hervatting van de gewone regeling per 24 januari 2025, de voorkeur heeft en zal worden toegewezen.
5.7.
Met betrekking tot zijn (Jehova-)geloof heeft de man ter zitting het volgende verklaard. Hij is daarin vrij liberaal. Hij zegt toe dat tijdens de vakantie in Nieuw-Zeeland geen bijbelstudies (voorlezen van de Bijbel aan de kinderen door derden) zullen plaatsvinden. Hij sluit echter niet uit dat hij in Nieuw-Zeeland met de kinderen een keer een Jehova-dienst wil bijwonen. Daar gebeurt niets raars en hij vindt dat hij daarin niet beperkt mag worden door zijn ex. Jehova’s zijn ook gewoon christenen. Hij ziet niet in waarom de kinderen niet iets van zijn geloof mogen zien. Hij dringt ze niets op; uiteindelijk mogen ze zelf kiezen, bijvoorbeeld of ze (als volwassenen) gedoopt willen worden.
5.8.
Uitgangspunt is dat de man niet onnodig mag worden belemmerd in het uitoefenen van zijn vrijheid van godsdienst. Hij heeft aannemelijk gemaakt dat bij de wijze waarop hij dat doet het belang van de kinderen niet in de knel komt. De voorzieningenrechter ziet ook geen reden om eraan te twijfelen dat de man bovenvermelde toezeggingen zal nakomen. Verder wordt ervan uitgegaan dat de man zijn familie in Nieuw-Zeeland informeert over de voorwaarde betreffende de noodzakelijke medische ingrepen (inclusief bloedtransfusies) (zie 5.4).
5.9.
Dit alles in aanmerking nemende zullen de vorderingen in conventie en in reconventie worden toegewezen zoals hieronder vermeld in de beslissing en voor het overige worden afgewezen.
5.10.
Gelet op de relatie tussen partijen en aangezien zij elk op enig punt in het ongelijk gesteld zijn, zullen de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie, tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
verleent de man vervangende toestemming, in de plaats komend van de toestemming van de vrouw, om met hun kinderen
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats 1] , Frankrijk, en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2021 te [geboorteplaats 2] ,
in de periode [datum vertrek] 2024 tot en met [datum aankomst] 2025 naar Nieuw-Zeeland te reizen,
6.2.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
beveelt de man zich gedurende bovengenoemde reis naar Nieuw-Zeeland aan de volgende voorwaarde te houden: er is geen beperking vanwege het lidmaatschap van de man van de Jehovagemeenschap met betrekking tot eventuele medische ingrepen die de kinderen moeten ondergaan;
6.6.
bepaalt dat de (tijdelijke) zorgregeling in de periode vanaf 13 december 2024 als volgt luidt:
• [zorgrooster 5] : kinderen bij de vrouw (in de woning);
• [zorgrooster 6] : kinderen bij de man,
• [zorgrooster 7] : kinderen bij de vrouw,
• [zorgrooster 8] : kinderen bij de man,
• vrijdag 24 januari 2025 na crèche/school: de week-op-week-af-regeling wordt hervat, te beginnen met een week bij de vrouw,
6.7.
beveelt de man om de kinderen op eerste Kerstdag, op Nieuwjaarsdag en op 8 januari 2025 te laten video-bellen met de vrouw;
6.8.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MAH