ECLI:NL:RBAMS:2024:7665
Rechtbank Amsterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen verstekvonnis van Hoist Finance; tijdige indiening van verzet; vernietiging van verstekvonnis en afwijzing van vordering
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een verstekvonnis. De eiseres, Hoist Finance AB, gevestigd in Stockholm, had in een eerdere procedure een verstekvonnis verkregen tegen de gedaagde, die in Nederland woont. De gedaagde heeft op 13 mei 2024 verzet aangetekend tegen het verstekvonnis, stellende dat zij niet op de hoogte was van de procedure en het vonnis nooit had ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig en op de juiste wijze was ingesteld, omdat de gedaagde pas op 19 april 2024 op de hoogte was geraakt van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis.
Tijdens de mondelinge behandeling bleek dat Hoist Finance niet volhardde in haar vordering, wat leidde tot de conclusie dat het verstekvonnis vernietigd moest worden. De kantonrechter oordeelde dat, gezien de betwisting van de vordering door de gedaagde en het feit dat Hoist Finance geen nader standpunt had ingenomen, de vordering van Hoist Finance opnieuw moest worden afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagde, met een vergoeding van € 200,- voor de kosten van het verzet. De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige communicatie en de rechten van gedaagden in verzetprocedures.