ECLI:NL:RBAMS:2024:8360

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
11148091 / CV EXPL 24-6855
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor levering en installatie van airconditioning met afwijzing van juridische incasso- en proceskosten

In deze zaak vordert de eisende partij, AIR SPECIALS GROUP B.V. (ASG), betaling van openstaande facturen van gedaagden, die vennoten waren van een restaurant. ASG had een overeenkomst gesloten met gedaagden voor de levering en installatie van een airconditioningsysteem. Gedaagden hebben een deel van de facturen betaald, maar weigerden de rest te betalen, omdat zij stelden dat het systeem gebreken vertoonde. ASG betwistte dit en stelde dat de airconditioning correct was geleverd en geïnstalleerd. De kantonrechter oordeelde dat gedaagden de resterende facturen moesten betalen, omdat zij niet hadden aangetoond dat er gebreken aan het systeem waren. De rechter wees ook de vordering van ASG tot vergoeding van juridische incasso- en proceskosten af, omdat ASG deze kosten niet voldoende had onderbouwd. Het vonnis werd uitgesproken op 27 december 2024, waarbij gedaagden hoofdelijk werden veroordeeld tot betaling van € 8.938,89, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11148091 \ CV EXPL 24-6855
Vonnis van 27 december 2024
in de zaak van
AIR SPECIALS GROUP B.V.,
te Amstelveen,
eisende partij,
hierna te noemen: ASG,
gemachtigde: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna te noemen: [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en samen [gedaagden] ,
gemachtigde: mr. J.F.M. Kappé.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 mei 2024, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 27 augustus 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald en
- de mondelinge behandeling van 28 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] waren de vennoten van een restaurant in [woonplaats] . Zij hebben aan ASG de opdracht gegeven om een airconditioning te leveren en te installeren in het restaurant. ASG is daarmee in november 2022 bezig geweest.
[gedaagden] heeft een deel van de facturen van ASG betaald. ASG vindt dat [gedaagden] ook het andere deel van de facturen moet betalen en bijkomende kosten zoals rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ook moet [gedaagden] de kosten van het weghalen van de buitenunit van de airconditioning door ASG betalen. ASG heeft de buitenunit weggehaald, omdat [gedaagden] niet alle facturen betaalde. Volgens ASG heeft zij de airconditioning geleverd. Het systeem vertoonde geen gebreken.
[gedaagden] ziet dat anders. Het systeem functioneerde niet. Partijen hebben hierover regelmatig contact met elkaar gehad. ASG zou een monteur sturen, maar dat heeft zij niet gedaan. Omdat het systeem gebreken vertoonde, hoefde [gedaagden] de overige facturen niet te betalen zolang ASG de gebreken niet verhielp. Ook hoeft zij de bijkomende kosten en de kosten voor het weghalen van de buitenunit niet te betalen.
Hierna komt de kantonrechter tot het oordeel dat [gedaagden] het restant van de facturen moet betalen. De airconditioning is geleverd. [gedaagden] heeft niet laten zien dat er gebreken waren of, als die er wel waren, dat zij ASG de mogelijkheid heeft gegeven die te herstellen. [gedaagden] hoeft niet de kosten te betalen voor het verwijderen van de buitenunit. De hoogte van die kosten heeft ASG niet onderbouwd. Hiervoor is het volgende van belang.

3.De feiten

3.1.
ASG houdt zich bezig met de verkoop en de installatie van klimaatbeheersingssystemen, zoals airconditionings.
3.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] waren de vennoten van de vennootschap onder firma [naam vof] . Zij exploiteerden een restaurant in [woonplaats] . De onderneming is met ingang van 21 februari 2024 opgeheven. Het restaurant heeft [gedaagden] verkocht aan een derde.
3.3.
[gedaagden] en ASG hebben een overeenkomst gesloten waarbij (de vennootschap onder firma van) [gedaagden] van ASG een airconditioningssysteem kocht (hierna: de overeenkomst). ASG moest het systeem leveren aan en installeren in het restaurant van [gedaagden] Op 10 juni 2022 heeft ASG een offerte gestuurd voor het leveren en installeren van twee Daikin cassette Roundflow airconditionings. In de offerte staat dat (onder meer) zal worden geleverd een buitenunit en een binnenunit, een afstandsbediening bedraad en een koelleiding voor € 14.775 exclusief btw. Bij de betalingscondities staat dat 50% bij opdracht wordt betaald, 20% bij de levering van de installatie, 25% gaande het werk en 5% bij de in bedrijf stelling.
3.4.
ASG heeft tegelijk met de offerte haar Algemene Leveringsvoorwaarden (hierna: de Algemene Voorwaarden) meegestuurd. Daarin staat onder meer:
“(…)
Artikel 9. Betaling
(…)
9.3
Betaling dient zonder enige korting of verrekening te geschieden uiterlijk 30 dagen na factuurdatum. Deze termijn is een fatale termijn. Bij overschrijding van de betalingstermijn is Afnemer van rechtswege in verzuim.
9.4
Een bedrag mag op een factuurbedrag slechts in mindering worden gebracht nadat Afnemer daarvoor een creditnota van ASG heeft ontvangen. In alle andere gevallen is verrekening of opschorting van betaling door de Afnemer uitgesloten.
(…)
9.6
Indien Afnemer toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen en ASG overgaat tot het nemen van incassomaatregelen, is Afnemer naast het alsdan verschuldigde totale bedrag tevens gehouden tot vergoeding van door ASG gemaakte incassokosten.
(…)
Artikel 10. Eigendomsvoorbehoud
10.1
ASG behoudt zich de eigendom voor van alle aan Afnemer geleverde zaken, totdat Afnemer voldaan heeft aan alle betalingsverplichtingen krachtens de Overeenkomst.
(…)
10.4
Indien Afnemer tekortschiet in de nakomingen van zijn verplichtingen jegens ASG, of ASG goede grond heeft te vrezen dat hij in de nakoming van die verplichtingen zal tekortschieten, is ASG bevoegd de onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken per direct terug te nemen. (…) Kosten voor het terughalen van geleverde producten en/of systemen zijn voor rekening van de Afnemer.
(…)
Artikel 13. Overig
(…)
13.4
Eventuele geschillen tussen ASG en afnemer, verband houdende met de (o)vereenkomst en/of daaruit voortvloeiende nadere overeenkomsten, zullen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde rechter van de rechtbank te Amsterdam.”
3.5.
[gedaagden] heeft de factuur van 1 juli 2022 van € 8.938,88 inclusief btw (50% bij opdracht) aan ASG betaald.
3.6.
ASG is aan de slag gegaan met de installatie van de airconditioning in het restaurant op 3 en 17 november 2022.
3.7.
De volgende drie facturen van ASG heeft [gedaagden] niet betaald:
  • Factuur [nummer 1] (1/3 van 50%) van 6 oktober 2022 voor een bedrag van € 2.979,63 inclusief btw;
  • Factuur [nummer 2] (2/3 van 50%) van 24 oktober 2022 voor een bedrag van € 2.979,63 inclusief btw en
  • Factuur [nummer 3] (3/3 van 50%) van 28 november 2022 voor een bedrag van € 2.979,63 inclusief btw.
3.8.
[gedaagden] heeft bij ASG melding gemaakt van lekkage aan het systeem. Op 15 december 2022 heeft ASG daar een onderzoek naar uitgevoerd. Op de werkbon van de monteur staat onder meer:
“(…)
Uitgevoerde werkzaamheden:
Ventilator van een airco binnen-deel vervangen. Airco units na vervanging weer in werking gesteld, getest, temperaturen gemeten en in orde bevonden. Tevens uitleg gegeven over de werking van de thermostaat. De melding van waterdruppels van de koelleiding blijkt een lekkage te zijn aan de waterleiding, is s uitgesloten dat dit niet van de koelleiding is!
(…)”
3.9.
Op 26 januari 2023 heeft [gedaagde 1] aan ASG onder meer geschreven ‘
This is kindly to inform you that the installation of air-conditioned in my restaurant has not completed (…) I had paid 50% payment in advance and balance was agreed to be paid after the completion of installation of air-conditione, in monthly installation. Kindly send someone to complete the installation after that I will pay as agreed in monthly installment.’
3.10.
Daarop heeft ASG op 26 januari 2023 onder meer teruggeschreven ‘
What we also agreed was (…) you would pay the invoice starting from this January (…) We already gave you a special offer with payment terms. We schedule a mechanic as soon as possible. In meantime we look forward to thepayment this week, so before 28th of January’.
3.11.
[gedaagde 1] heeft vervolgens geschreven dat hij de eerste betaaltermijn de volgende maand zou betalen.
3.12.
Goed Gebouwbeheer B.V. heeft [gedaagden] op 23 en 30 maart 2023 namens ASG gesommeerd tot betaling van openstaande facturen.
3.13.
Op 12 mei 2023 heeft ASG met een beroep op een eigendomsvoorbehoud de buitenunit van de airconditioning verwijderd.
3.14.
De gemachtigde van ASG heeft [gedaagden] in een brief van 23 november 2023 gesommeerd om uiterlijk 30 november 2023 te betalen: de openstaande facturen met rente, juridische kosten en – als niet op tijd wordt betaald – de kosten van het uitoefenen van het retentierecht. Daarna hebben partijen en/of hun gemachtigden verder met elkaar gecommuniceerd.

4.Het geschil

4.1.
ASG vordert - samengevat -:
  • primair dat [gedaagden] hoofdelijk aan ASG betaalt de hoofdsom van € 8.938,89, de kosten van het retentierecht van € 735 en de incasso- en proceskosten (in de dagvaarding begroot op € 4.340 en tot en met de zitting op € 7.065,30), te vermeerderen met wettelijke rente;
  • subsidiair dat [gedaagden] hoofdelijk aan ASG betaalt de hoofdsom van € 8.938,89, de kosten van het retentierecht van € 735 en de incasso- en proceskosten conform de BIK-staffel en het liquidatietarief; en
  • primair en subsidiair [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met rente.
Daarnaast vordert ASG dat de rechtbank bepaalt dat [gedaagden] ook aan het vonnis moet voldoen als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
4.2.
ASG vordert nakoming door [gedaagden] van de overeenkomst.
4.3.
[gedaagden] voert verweer. [gedaagden] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van ASG, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van ASG in de kosten van deze procedure.
[gedaagden] heeft haar betalingen opgeschort, omdat sprake is van gebreken aan het systeem. [gedaagden] kan niet worden gehouden tot betaling van het restantbedrag en de overige gevorderde kosten.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Gedaagden wonen in [woonplaats] . Tussen partijen staat vast dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn (zie hiervoor 3.4) op de tussen hen gesloten overeenkomst. Op grond van de daarin opgenomen jurisdictiekeuze mag de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam over het geschil oordelen.
Nakoming: de facturen moeten worden betaald
5.2.
[gedaagden] heeft de aanbetaling van 50% van het totaalbedrag betaald. Het geschil ziet op de drie facturen voor het restant van het bedrag (totaal € 8.938,89 inclusief btw).
5.3.
Ten eerste verschillen partijen van mening over de vraag of de airconditioning door ASG aan [gedaagden] is geleverd. Tijdens de zitting heeft [gedaagden] verklaard dat slechts een half systeem is geleverd. In de conclusie van antwoord staat iets anders, namelijk dat het systeem is geleverd en geïnstalleerd.
[gedaagden] heeft gebruik gemaakt van de airconditioning, maar toen deed zich een lekkage voor. Het kan niet anders dan dat het systeem is geleverd en geïnstalleerd. Anders zou [gedaagden] het systeem niet hebben kunnen gebruiken. De stellingen van [gedaagden] komen er feitelijk op neer dat de airconditioning gebrekkig was en dat hij daarom zijn betalingsverplichting kan opschorten. Dat is iets anders dan dat ASG niet aan haar verplichting uit de overeenkomst tot het leveren en het installeren van de airconditioning heeft voldaan. Daarom staat vast dat de airconditioning is geleverd.
5.4.
Ten aanzien van het beroep op opschorting stelt de kantonrechter voorop dat in de Algemene Voorwaarden in artikel 9.4 is uitgesloten dat de afnemer ( [gedaagden] ) een beroep kan doen op opschorting. Voor zover de kantonrechter het verweer van [gedaagden] dat het niet redelijk is als hij zou moeten betalen zo moet begrijpen dat hij bedoelt dat deze afspraak buiten beschouwing zou moeten worden gelaten omdat dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, helpt dat [gedaagden] niet. Ook als die bevoegdheid niet zou zijn uitgesloten, kan [gedaagden] namelijk geen beroep doen op opschorting van haar verplichting tot betaling van de facturen. Dit wordt hierna uitgelegd.
5.5.
Om met succes een beroep op opschorting te kunnen doen, is volgens de wet nodig dat een van de partijen haar (deel van de) overeenkomst niet nakomt, in welk geval de wederpartij haar daartegenover staande verplichting mag opschorten. [1] Daarvoor is dus nodig dat [gedaagden] een opeisbare vordering heeft op ASG. De enkele stelling dat de airconditioning een gebrek heeft en dat dat het restaurant klanten heeft gekost, is daartoe onvoldoende. De kantonrechter legt dat hierna uit.
5.6.
[gedaagden] heeft tegenover het verweer van ASG niet concreet onderbouwd dat de airconditioning gebrekkig is. Volgens [gedaagden] deed zich lekkage voor. Door de lekkage kon [gedaagden] de airconditioning niet gebruiken en kwamen daardoor minder klanten naar het restaurant. Volgens ASG was de oorzaak van de lekkage niet te vinden in het systeem van de airconditioning en kan haar daarom geen verwijt worden gemaakt van de lekkage. De lekkage is veroorzaakt door problemen met de waterleiding van het restaurant, aldus ASG.
Het verweer van ASG wordt onderschreven door de werkbon die de monteur van ASG op 15 december 2022 heeft opgemaakt naar aanleiding van zijn onderzoek aan de airconditioning (zie hiervoor 3.8). Op die werkbon staat dat de melding van waterdruppels van de koelleiding een lekkage van de waterleiding blijkt te zijn. Dat de monteur vervolgens schrijft ‘
is s uitgesloten dat dit niet van de koelleiding is’, moet gezien zijn opmerking over de waterleiding als een verschrijving worden gezien. Hieruit volgt dus niet dat ook volgens de monteur van ASG de lekkage het gevolg is van een defecte koelleiding in de airconditioning, integendeel.
[gedaagden] heeft verder in het geheel niet laten zien dat aan de airconditioning gebreken kleven die te wijten zijn aan ASG. Zo ontbreken bijvoorbeeld foto’s van de airconditioning waaruit van een gebrek blijkt of een verklaring van iemand die deskundig is op het gebied van de installatie van airconditioningsystemen en die concrete problemen aan het systeem beschrijft. Dat ASG op 26 januari 2023 (zie hiervoor 3.10) mailt dat zij zo snel mogelijk een monteur stuurt, houdt ook niet in dat ASG erkent dat het systeem slecht werkt. Ook heeft [gedaagden] geen onderbouwing gegeven van de schade die zij zou hebben geleden door teruglopende bezoekersaantallen.
5.7.
Tot slot heeft [gedaagden] - mocht er wel sprake zijn van een gebrek - ASG nooit schriftelijk aangemaand en aan ASG een redelijke termijn gegeven om een gebrek te herstellen, zoals de wet wel vereist. [2] Ook om die reden kan geen sprake zijn van een opeisbare vordering van [gedaagden] op ASG.
5.8.
[gedaagden] moet de drie facturen van elk € 2.979,63 (inclusief btw) betalen en dus in totaal nog een bedrag van € 8.938,89. Op de facturen staat dat de betalingstermijn te vinden is in de offerte. In de offerte staat dat na de aanbetaling 20% bij levering van de installatie, 25% bij gaande werk en 5% bij in bedrijfstelling moet worden betaald. In de Algemene Voorwaarden staat in artikel 9.3 dat facturen uiterlijk dertig dagen na de factuurdatum moeten worden betaald. Daarnaast lijkt [gedaagden] nog aan te voeren dat hij met ASG een afwijkende betalingsregeling heeft afgesproken waarbij hij zes maanden lang iedere maand € 1.231,15 (exclusief btw) zou betalen. Welke betalingstermijn ook geldt, vaststaat dat de termijn voor het betalen van de facturen is verstreken en [gedaagden] in verzuim is. Bovendien vordert ASG rente over de facturen vanaf vijf dagen na de datum van het vonnis. Wanneer de facturen uiterlijk betaald hadden moeten worden, is voor de rentevordering daarom niet van belang.
5.9.
Uit de dagvaarding blijkt dat ASG wettelijke handelsrente vordert. Aan de vereisten voor toewijzing van wettelijke handelsrente is voldaan en daarom worden de facturen daarmee vermeerderd. De wettelijke handelsrente wordt toegewezen zoals gevorderd, dus vanaf vijf dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag dat [gedaagden] de facturen volledig heeft betaald.
Geen vergoeding voor het verwijderen van de kosten van de buitenunit
5.10.
ASG heeft met een beroep op het eigendomsvoorbehoud uit artikel 10.4 van de Algemene Voorwaarden de buitenunit van de airconditioning verwijderd. Zij vordert op grond van dit artikel de kosten daarvan. ASG begroot de kosten op € 735.
[gedaagden] bestrijdt de hoogte van de kosten en dat ASG de buitenunit mocht weghalen.
5.11.
De gevorderde kosten worden afgewezen, omdat ASG deze tegenover de betwisting door [gedaagden] niet heeft onderbouwd. ASG kon niet volstaan met haar stelling dat drie monteurs aan het verwijderen van de unit hebben gewerkt. ASG had concreet moeten laten zien welke monteurs hieraan hebben gewerkt en hoe de kosten zijn opgebouwd. Dat heeft zij niet gedaan en daarom wordt dit deel van de vordering afgewezen.
Slotsom en kosten
5.12.
[gedaagden] moet aan ASG nog een bedrag betalen van € 8.938,89. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf vijf dagen na de datum van het vonnis.
5.13.
[gedaagden] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van ASG betalen. ASG vordert ten eerste dat [gedaagden] de juridische incasso- en proceskosten vergoedt. Zij verwijst naar artikel 9.6 van de Algemene Voorwaarden (zie hiervoor 3.4). In dat artikel staat dat bij het nemen van incassomaatregelen de afnemer (in dit geval [gedaagden] ) is gehouden tot vergoeding van de door ASG gemaakte incassokosten. Deze kosten zijn tot aan de zitting
€ 7.065,30 en daar komen de kosten van de zitting nog bij, aldus ASG.
5.14.
ASG vordert in feite de werkelijke proceskosten, namelijk alle kosten die haar gemachtigde heeft gemaakt in deze procedure. Toewijzing van de werkelijke proceskosten is denkbaar in buitengewone omstandigheden, waarbij moet worden gedacht aan misbruik van procesrecht of onrechtmatige daad. Dat daarvan sprake is, heeft ASG niet gesteld en dat is ook niet gebleken. De artikelen 237-240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevatten een limitatieve en exclusieve regeling voor de kosten waarin de partij die in het ongelijk is gesteld, kan worden veroordeeld. Bij die regeling wordt aangesloten. Dat betekent dat de proceskosten zoals gebruikelijk zullen worden begroot aan de hand van het zogeheten liquidatietarief. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.15.
De kantonrechter ziet daarnaast aanleiding om de op grond van de Algemene Voorwaarden gevorderde buitengerechtelijke incassokosten te matigen tot het tarief dat wordt vastgesteld aan de hand van de ‘BIK-staffel’. Het bedrag waarop ASG gelet op de toe te wijzen hoofdsom recht op heeft, is € 821,94. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is niet weersproken en wordt toegewezen.
5.16.
De proceskosten van ASG worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,61
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.335,61
5.17.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen aan de eisende partij.
6. De beslissing
6.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om aan ASG te betalen een bedrag van € 8.938,89, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf vijf dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 821,94, te voldoen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW als de kosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 2.335,61, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.M. Visser, kantonrechter, bijgestaan door mr. C.E.P. Honing, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2024.

Voetnoten

1.Artikel 6:262 van het Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 6:82 van het Burgerlijk Wetboek.