ECLI:NL:RBAMS:2024:8730

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 oktober 2024
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
AMS 24/667
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget door de rechtbank Amsterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) behandeld. Eiseres, die fysieke en mentale beperkingen heeft, heeft een aanvraag ingediend omdat haar zoon in een TBS-kliniek is geplaatst op 139 kilometer afstand van haar woning. De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die stelde dat eiseres met behulp van een rolstoel of scootmobiel met de trein kan reizen. Eiseres betwistte dit, omdat zij niet in staat is om met de trein te reizen door haar beperkingen en angststoornis. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden van eiseres, die door een ernstig incident gedwongen is gescheiden van haar zoon. De rechtbank concludeert dat het besluit van verweerder in strijd is met de Algemene Wet Bestuursrecht en verklaart het beroep gegrond. Verweerder moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens moet verweerder het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 24/667

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. W.H. Boomstra),
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Forensisch Medische Maatschappij Utrecht Advies B.V.,verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Inleiding en procesverloop

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een hoog persoonlijk kilometerbudget (hoog pkb).
1.2.
Eiseres heeft fysieke en mentale beperkingen. Zij is door haar zoon met een mes in haar oog gestoken waardoor zij blind is geraakt aan één oog. Ook is zij slecht ter been, kampt zij met obesitas en kortademigheid. Daarnaast is eiseres gediagnosticeerd met een angststoornis en krijgt paniekaanvallen op drukke plekken. Omdat haar zoon per september 2023 in een TBS-kliniek in [plaats] is geplaatst, 139 kilometer verwijderd van haar woning, heeft zij een hoog pkb aangevraagd. Eiseres kan niet met de trein reizen. Zij wil haar zoon wekelijks kunnen blijven bezoeken met de Valys-taxi, maar het standaard kilometerbudget van 700 kilometer is daarvoor niet toereikend. Sinds de overplaatsing van haar zoon, wordt het vervoer tijdelijk vergoed door de gemeente vanuit de bijzondere bijstand, waardoor zij tot op heden haar zoon wekelijks heeft kunnen blijven bezoeken.
1.3.
Verweerder heeft de aanvraag met het besluit van 26 september 2023 afgewezen.
1.4.
Met het bestreden besluit van 28 december 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 10 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt in deze zaak of verweerder terecht de aanvraag van eiseres voor een hoog pkb heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.2.
Het beroep is gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Standpunt eiseres
4. Eiseres voert aan dat zij niet met de trein kan reizen door haar financiële omstandigheden en haar angststoornis. Ook door haar overige beperkingen, te weten blindheid aan één oog, kortademigheid en obesitas is zij onvoldoende in staat om de reis te maken met de trein, óók met behulp van een elektrische rolstoel of scootmobiel. Daarvoor kent de route te veel overstappen (zes of zeven) en is onvoldoende rolstoelvriendelijk. Daarnaast bedraagt de reis met het openbaar vervoer 3,5 tot 4 uur. Deze reistijd wordt nog langer als er gebruik moet worden gemaakt van een rolstoel, scootmobiel of NS-assistentie. De dichtstbijzijnde bushalte vanaf de kliniek bevindt zich op 34 minuten loopafstand, en dit betreft bovendien een weg zonder voetpad of lantaarnpalen. Door de lange reis zou zij bovendien ruim 7 uur op een dag worden blootgesteld aan omstandigheden die paniekaanvallen door haar angststoornis teweeg brengen. Er is volgens eiseres sprake van een uitzonderlijke situatie, omdat haar zoon gedwongen is geplaatst in een kliniek op afzienbare afstand.
Standpunt verweerder
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres strikt medisch gezien onder begeleiding en/of met een hulpmiddel met de trein kan reizen. Een arts van verweerder heeft op basis van door eiseres toegezonden medische gegevens geconcludeerd dat eiseres in staat is om met behulp van een ((elektrische) rolstoel of scootmobiel) te reizen met de trein. Stations hebben voorzieningen voor deze hulpmiddelen en er kan NS-assistentie worden aangevraagd. Tevens acht de arts eiseres in staat om met begeleiding met de trein te reizen. Deze begeleider kan helpen met het duwen van de rolstoel, tillen van bagage maar ook mentale ondersteuning bieden in het geval de psychische klachten opspelen. Eiseres kan verder gebruik maken van een regiotaxi voor vervoer naar het dichtstbijzijnde station. Op de gemeente rust de zorgplicht voor het vervoer van gehandicapte inwoners binnen de regio en naar een station met de faciliteit van assistentieverlening door NS. In zoverre hoeft geen beroep te worden gedaan op het pkb van het Valyssysteem. Voor vervoer van het eindstation naar het adres van bestemming kan eiseres buiten de eigen regio gebruik maken van collectief vervoer of anders van Valys. Het feit dat vrienden en familie ver weg wonen vormt geen bijzondere omstandigheid die afwijzing van het protocol rechtvaardigt. Een uitgebreide vervoersbehoefte op zichzelf speelt geen rol in het beoordelingskader van het protocol.
Voldoet eiseres aan de criteria voor toekenning van een hoog pkb?
5.1.
De aanvragen om toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget door verweerder worden beoordeeld op grond van het Indicatieprotocol hoog persoonlijk kilometerbudget (hierna: het protocol) te raadplegen op: www.hoogpkb.nl. Daarbij hanteert verweerder de daarin onder punt 3 vermelde toekenningscriteria. Een aanvrager komt in aanmerking voor een hoog persoonlijk kilometerbudget als:
1. de aanvrager beschikt over een Wmo-voorziening, een Wmo-rolstoel, scootmobiel of OV-begeleiderskaart
en
2. gebruik moet maken van een rolstoel of scootmobiel waarvan gewicht, en/of maatvoering in combinatie met de aanvrager (de zogenaamde “mens- machinecombinatie”) zodanig is dat deze de grenzen van mogelijkheid tot hulpverlening door de NS overschrijden
en/of
3. door persoonsgebonden beperkingen van chronische aard vanuit strikt medische optiek niet in staat is met de trein te reizen.
5.2.
In de toelichting bij punt 3 van het protocol is vermeld:
Doel van de inhoudelijke beoordeling is vast te stellen of een aanvrager gezien zijn ergonomische belemmeringen (criterium 2) en/of chronische medische toetsbare beperkingen (criterium 3) niet met de trein kan reizen. Omgevingsgebonden factoren, zoals de bereikbaarheid en toegankelijkheid van stations en perrons, zijn in beginsel geen reden voor toekenning van een hoog pkb. FMMU gaat er bij de beoordeling van uit dat pashouders bij het reizen zo nodig gebruik maken van individuele begeleiding en/of de door NS en Valys ter beschikking gestelde voorzieningen, zoals invalidentoiletten in de stations en in de treinen en NS-assistentieverlening. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het verzorgen van eventuele begeleiding tijdens de reis.
5.3.
Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) gaan de in het protocol neergelegde toetsingscriteria de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. [1] Daarbij wordt er van uitgegaan dat, uitzonderingen daargelaten, op een groot aantal stations, die geografisch ook voldoende zijn gespreid, assistentie door NS mogelijk is en dat de betrokkene zo veel mogelijk buiten de spitsuren kan reizen/reist. Een uitgebreide vervoersbehoefte speelt op zichzelf in het beoordelingskader van het protocol in beginsel geen rol. [2]
5.4.
De rechtbank ziet in hetgeen eiser heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van verweerder, dat is onderbouwd door meerdere artsen. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie waarin eiseres zich momenteel bevindt, is niet met medische informatie onderbouwd dat eiseres niet met de trein zou kunnen reizen, al dan niet met een begeleider. Voor de toekenning van een hoog pkb gelden strenge en weinig flexibele criteria gelden. Het gaat om strikt op medische gronden niet kunnen reizen per trein. Voor de fysieke beperkingen die eiseres ondervindt, heeft verweerder mogen concluderen dat reizen met een hulpmiddel deze kunnen ondervangen. Eiseres heeft op zitting toegelicht dat ook met name haar angststoornis en paniekaanvallen problematisch zijn voor reizen met de trein. Eiseres stelt dat dit niet kan worden ondervangen met behulp van een begeleider van deur tot deur, zoals de arts van verweerder opmerkt, maar dit heeft zij niet onderbouwd.
Is er sprake van een uitzonderlijke situatie?
6.1.
Onderdeel van de inhoudelijke beoordeling door verweerder is of er sprake is van een uitzonderlijke situatie die afwijking van de criteria van het protocol rechtvaardigt. In het protocol worden voorbeelden van dergelijke situaties genoemd alsmede een voorbeeld van hetgeen in beginsel geen bijzondere situatie oplevert (het gegeven dat familie en vrienden ver weg wonen). Eiseres heeft aangevoerd dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie omdat haar zoon gedwongen in een TBS-kliniek op grote afstand is geplaatst. Zij zijn elkaars enige nauwe familieleden en eiseres is de enige in het netwerk van haar zoon die hem bezoekt en ondersteunt. De bezoeken zijn ook van belang voor de behandeling van haar zoon en tevens van cruciaal belang voor haar lichamelijk en geestelijk welzijn. Er is bovendien sprake van een tijdelijke situatie nu zoon niet voor altijd in de TBS-kliniek in [plaats] zal verblijven. Er is daarbij een verzoek tot overplaatsing naar Duivendrecht gedaan, maar of dat mogelijk is en op welke termijn is nog onduidelijk. Het moment dat haar zoon zich niet meer in de [plaats] bevindt, vervalt haar noodzaak voor een hoog pkb, zij zal het niet gebruiken voor andere doeleinden.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de door eiseres aangevoerde bijzondere omstandigheden onvoldoende kenbaar bij de beoordeling heeft betrokken. In deze zaak is sprake van een kwetsbare vrouw met forse problematiek die door een vreselijk incident gedwongen is gescheiden van haar autistische zoon. Met het standaard kilometerbudget kan eiseres haar zoon slechts eenmaal in de twee maanden bezoeken, terwijl zij hem hiervoor één tot twee keer per week bezocht. De CRvB heeft in eerdergenoemde uitspraak overwogen dat een uitgebreide vervoersbehoefte
op zichzelfin het beoordelingskader van het protocol
in beginselgeen rol speelt. Dit betekent echter niet dat daar in bijzondere gevallen niet van zou kunnen worden afgeweken. [3] Het had, naar het oordeel van de rechtbank, op de weg van verweerder gelegen om bij de beoordeling expliciet de vraag te betrekken of bovenomschreven zeer bijzondere combinatie van omstandigheden reden geeft om van de in het protocol genoemde criteria af te wijken.
6.3.
Gelet op het voorgaande kleeft aan het besluit een motiveringsgebrek. Dit betekent dat het beroep gegrond is.

Conclusie en gevolgen

7.1.
De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met 3:46 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat eiseres gelijk krijgt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. Gelet op de discretionaire bevoegdheid van verweerder ziet de rechtbank geen aanleiding zelf in de zaak te voorzien.
7.2.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken.
7.3.
Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 28 december 2023;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.L. van der Pijl, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie o.a. de uitspraken van de CRvB van 13 juni 2012 en 23 december 2015, ECLI:NL:CRVB:2012:BW8656 en ECLI:NL:CRVB:2015:4770.
2.Zie de uitspraak van de CRvB van 30 december 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BG9693.
3.Zie tevens de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 oktober 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:9716.