Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1974, die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene een aanzienlijk risico op ernstig nadeel vertoonde, zowel voor zichzelf als voor anderen. De rechtbank heeft de medische verklaring van de psychiater en de voorgeschiedenis van betrokkene in overweging genomen. Ondanks de betwisting van de diagnose door betrokkene, oordeelde de rechtbank dat de medische verklaring voldoende onderbouwd was en dat er geen aanleiding was om aan de diagnose te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de psychische stoornis van betrokkene ernstig nadeel veroorzaakte, waaronder lichamelijk letsel en gevaar voor de veiligheid van anderen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid van betrokkene. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect zouden hebben. De zorgmachtiging is verleend tot en met 14 mei 2025, en de rechtbank heeft het verzoek van de advocaat van betrokkene om de zorgmachtiging af te wijzen, afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.